


In 1993 begonnen we ons vredesdividend uit te keren na de val van het IJzeren Gordijn. Dat dividend is nu op, helemaal op. We staan voor heftige inspanningen. Een oorlogsdreiging komt er niet aan, die oorlog is er al. Trump wil een demobiliseren in Europa aan Amerikaanse kant en verwacht een mobilisering aan Europese kant. In antwoord maken onze politici uitspraken en doen toezeggingen die tot voor kort ondenkbaar waren: 5% BBP voor defensie, talloze investeringen in nieuwe wapens en middelen om de economie meer weerbaar te maken. Het houdt niet op. Maar het gaat dan ook ergens over: het in stand houden van onze democratie tegenover Rusland, China en wellicht ook tegen de VS zelf.
Het lijkt er op dat die mobilisatie onderweg is. Of toch niet? Wie een beetje onder de motorkap kijkt, weet dat de investeringen nog ver achterblijven bij de verwachtingen en dat de gezamenlijkheid die ervoor nodig is ook nog ver te zoeken is. Ongetwijfeld gebeurt er al veel meer dan zeg twee jaar geleden, maar het is toch weinig, veel te weinig. En daarom is het meer dan fascinerend om terug te gaan naar het moment dat de Verenigde Staten in staat bleek de Tweede Wereldoorlog zo te winnen dat het juist een grote erfenis achterliet op democratisch gebied. Een erfenis die hield tot 2025 en nu volop wankelt.
In het boek 'Wegwijzer' van Geert Mak wordt verteld over hoe Franklin Delano Roosevelt, president van 1921-1945, en Harry Hopkins, zijn vertrouweling, zorgden voor niet minder dan drie mobilisaties . Het boek heeft waarde omdat het twee mannen beschrijft die met al hun falen wel een heel heldere visie hadden op het dreigende gevaar van het fascisme en er langdurig en met veel geduld aan hebben gewerkt deze vijand te verslaan. Ook zij waren niet van zonden vrij en logen er bij tijd en wijle maar wat op los, maar tegelijk zijn ze in waarden bijna het spiegelbeeld van Trump en JD Vance. En in dat spiegelbeeld zien we hoe ver de Verenigde staten hun voorbeeldrol voor de wereld kennelijk hebben opgegeven. Het is indrukwekkend om te volgen hoe het tweetal heel praktisch vormgaven aan hun principiële politiek. Roosevelt vooral met zijn gevoel voor politieke timing en Hopkins in zijn vermogen om op enorme schaal partijen bij elkaar te brengen en te bouwen.
Driemaal een mobilisatie
De prestatie om tegelijk van de Duitsers en de Japanners te winnen in de Tweede Wereldoorlog is enorm, vooral als je het afzet tegen het gegeven dat in 1942 de Amerikanen alles wilden behalve een oorlog. Het is des te indrukwekkender omdat er in dat jaar eigenlijk nog geen leger was. Wat er nog was, werd afgezonken door de bommen op Pearl Harbor. Maar het krijgt pas echt context als je beseft dat Roosevelt en Hopkins niet alleen de architect waren van de overwinning in de oorlog, maar daarvoor en daarna ook nog eens twee mobilisaties hebben geleid die van vergelijkbare omvang waren. Mak benoemt dit niet als zodanig, maar hier gebeurt dat wel. Dus op een rij gezet:
De belangrijkste lessen van deze mobilisaties worden hieronder besproken. Direct daarna volgt kort het slechte nieuws voor ons spiegelbeeld: Trump is met drie vergelijkbare mobilisaties bezig, maar dan de andere kant op: de-mobilisaties eigenlijk! Dit zijn drie lessen van Roosevelt en Hopkins:
Eén mobilisatie is geen mobilisatie
De ene crisis had niet gewonnen kunnen worden zonder de voorafgaande. Elke mobilisatie bouwde voort op de vorige. In de twintiger jaren was de VS bankroet en de minister van Financiën wist niets anders te verzinnen dan verder bezuinigen. Hopkins was letterlijk een buurtwerker, maar dan wel een die groot kon denken. Heel groot. Eerst zette hij in New York grote organisaties op en begon later datzelfde voor Roosevelt te doen. Anderen deden dat ook, maar niemand zo vaardig als Hopkins. De snelheid, de wijze waarop hij het geld liet stromen, de hele filosofie er achter (‘iemand die werkt is altijd goedkoper dan iemand die op bijstand leeft’). Schandalen waren er in alle haast genoeg, maar al die actie tijdens de ‘New Deal’ bracht een vliegwiel op gang dat zijn weerga niet kende en uiteindelijk miljoenen dankbare kiezers opleverde. De financiering ervan kwam neer op het laten draaien van de geldpers, maar de productiviteitsgroei bleef de inflatie steeds net voor. Althans, tot vlak voor wat achteraf de komst van de oorlog zou blijken te zijn. Een kwestie van geluk, maar wel afgedwongen geluk, omdat de twee hoofdrolspelers tegen de publieke opinie in toewerkten naar de in hun ogen onvermijdelijke oorlog.
Ook al beseften ze dat het leger in feite niets voorstelde of na Pearl Harbor op de bodem van de haven lag, de mobilisatie ging door en door. Het zou twee jaren duren voordat ‘het arsenaal van de wereld’ er daadwerkelijk stond. Toch, ongetwijfeld had het nog veel langer geduurd als er niet de veteranen van de New Deal waren om die mobilisatie aan te jagen. Het was niet het leger dat daar zelf voor zorgde; het was vooral binnen de civiele laag van bestuurders en ondernemers er omheen dat begrepen werd wat nodig was, plus het geluk dat de New Deal had gezorgd voor het beschikbaar zijn van een groot leger aan arbeiders.
De oorlogsmobilisatie lukte, maar in het laatste oorlogsjaar hadden de geallieerden moeite om door te drukken naar Berlijn. De Russen lukte het wel om Duitsland met de rug tegen de muur te zetten. In de ogen van Roosevelt en realist Hopkins waren de Russen daarom de eigenlijke winnaar van de oorlog. Gesteld voor de vraag wat er met Europa moest gebeuren, kon niet verder worden gekomen dan een ruwe verdeling in vier stukken. De Russen deden alleen pro forma mee aan de gedachte van een ‘Verenigde Naties’, want de realiteit was dat ze alles naar zich toetrokken. Maar in plaats van zich direct te ‘spiegelen’ aan de Russen koos het tweetal, met Marshall als voorman, voor een derde mobilisatie. Als de Verenigde Naties er niet echt wilden komen, dan was er nog altijd een unie in Europa mogelijk. Ook die mobilisatie was gigantisch in omvang – maar lukte. En bedacht mag worden dat dit gebeurde met tegen de achtergrond ook nog de gelijktijdige ontmanteling van het postkoloniale rijk van ondermeer Groot-Brittannië en Nederland. Ook echt door deze twee in gang gezet. Elke mo
Mobilisatie leidt tot migratie
Zeker, de Verenigde Staten vormen een enorm land, een continent, maar uniform genoeg om grote migratiestromen toe te laten. Wie goed kijkt ziet dat de New Deal letterlijk en figuurlijk beweging bracht; vooral van oost naar west ging de bevolking stromen toen de migratie op gang kwam. Dit is niet erg gestuurd. Daar waar een New Deal project kwam, kwamen de mensen naar toe, ongeacht de omstandigheden. Historisch gesproken zijn in de VS migratiestromen van zuid naar noord problematischer dan van oost naar west (slavernij!). De New Deal zorgde voor enorme verplaatsingen richting Californië. De wereldoorlog, die zich in zowel het oosten als westen afspeelde, verspreide de bevolking weer over het land. De herstelperiode bracht globalisering.
Aan elke grote mobilisatie zit een arbeidsmarktopgave vast. Tijdens de depressie stortte niet alleen de arbeidsmarkt in, ook de scholing kwam goeddeels tot stilstand. Het arbeidspotentieel bestond daarom goeddeels uit laaggeschoolde mensen. In de praktijk bleek dat gunstig voor grootschalig lopende bandwerk en niet voor de vorming van kleine bedrijfjes. Het is kwantiteit voor kwaliteit, in eerste instantie. Standaardisatie kostte de kennisvraag op. Specialisatie was weinig nodig.
Anno nu roept dat de vraag op of de Europese economische structuur wel past bij de ambitie om snel te mobiliseren. Zijn mensen, hun landen, hun instellingen en zijzelf wel mobiel genoeg? We zien wel dat in Polen en andere aan het oosten grenzende staten de investeringen in defensie groter zijn dan in het westen. Interessant is om te zien dat de NIS2-wetgeving rond cybersecurity in alle oostelijke staten al is ingevoerd en het westen nog bezig is er nationale koppen op te zetten. De kennis is er, maar is er ook de capaciteit? Dat is ook een leiderschaps- en een politieke opgave.
De VS was en is een land geregeerd door industriële en geografische baronnen. Roosevelt was oude adel, die stond er nog wat boven. Een twee partijenstelsel houdt het ook in andere opzichten overzichtelijk en Roosevelt was zo dominant dat het feitelijk een eenpartijstelsel werd. De politieke eenheid was dus verzekerd. Toch bleef Roosevelt zich wel bewust van alle kwetsbaarheden in zijn positie. Daarom duurde het meer dan drie jaar voordat hij een aanleiding vond die sterk genoeg leek om een oorlog in zowel Europa als Azië te forceren via Pearl Harbor. In de kern lijkt Roosevelt niets te hebben gegeven om wat hij allemaal losmaakte. Puur pragmatisch in zijn handelen, waren zijn ogen gericht op de uitkomst. Hij liet een heel ander land achter. Sterker nog; een andere wereld. Zo ontnam hij, toen het er op aan kwam, zowel Groot-Brittannië als Nederland hun koloniale rijk, een stok stekend in misschien wel de grootste migratiemotor die de wereld ooit gekend heeft. Mobilisatie leidt tot migratie en andersom. Dat hoeft niet per se zo te zijn, maar in het geval van de drie migraties van Roosevelt en Hopkins, was bij elke mobilisatie en bijbehorende migratiegolf er ook elke keer sprake van een grote sprong in welvaart.
Mobilisatie is een test voor de democratie, maar ook de bescherming ervan
Een belangrijke les uit het voorgaande, is dat de mobilisatie van het Amerikaanse leger niet zo had kunnen slagen als er niet een civiele mobilisatie aan vooraf was gegaan in de vorm van de New Deal. Dus: geen legermobilisatie zonder eerst een burgermobilisatie. Het leger was tot de oorlog een afvalbak en stelde weinig voor. Achteraf lijkt dat een voordeel, want de instroom van getrouwen uit de New Deal en anderen betekende dat de bestaande militaire macht zich aanpaste (Eisenhower) of op de rand van het strijdtheater terechtkwam (MacArthur). Er kon geen misverstand over bestaan: het burgerbestuur bepaalde tempo en richting van de mobilisatie en het leger paste zich – soms met moeite - aan. Je kan het ook anders zeggen op basis van de beschrijvingen in het boek: om het democratisch leiderschap te houden, heb je tweetallen nodig voor een goede mobilisatie: de politieke leider en de slimme uitvoerder, de tacticus en de analist. En er is geloof in democratie nodig, want hoe slim en eigengereid beiden ook gewerkt moeten hebben, steeds lees je dat er twijfelachtige besluiten zijn over doel en middelen. Beiden logen er vrolijk op los en waarom waren ze bijvoorbeeld stil als het om rassenkwesties ging? Noch de ‘zwarten’, noch de Jodenvervolging kregen aandacht, om geen andere reden dat het mogelijke zuidelijke stemmen zou kosten. Tegelijk zie je dat de twee juist inzetten omdat ze binnen de bestaande verhoudingen wilden blijven, inclusief haar democratische processen. Dat laatste was misschien wel het enige waar vooral Roosevelt een heilig respect voor had: de kiezer had het laatste woord. Daarbij zit in hun machtsdenken ook wel een humorvol contrast met de echtgenote van Franklin Delano Roosevelt. Eleanor was volledig wat wij nu ‘inclusief’ of in de VS ‘woke’ noemen. “Ik wou zo graag dat mijn vrouw wat meer behoefte had aan slapen”, sprak hij over haar immer activistische echtgenote. Maar hij zei het met liefde, wetend hoe ze zich door niets of niemand liet weerhouden om bij de soldaten te kunnen zijn om hen te bemoedigen.
Het boek gaat over twee personen (nou ja, vier: Churchill en Eleanor dringen zich er magnifiek tussen), maar het laat tegelijk ook zien dat de mobilisatie een resultaat is van heel veel inspanningen van zeer verschillende personen. Democratie gaat uiteindelijk over de diversiteit in meningen die er zijn en die voldoende bij elkaar moeten komen om in dezelfde richting te werken. Om te kunnen mobiliseren moest je binnen de democratische rechtsorde blijven, deze daarmee tegelijk beschermend.
Het perspectief nu: de-mobilisatie en het Europese antwoord
Anno 2025 bevinden we ons ook in een sfeer van mobilisatie. Heel concreet wordt dat afgedwongen door de recent afgesproken 5%-norm voor de NATO-uitgaven. Er werd al in die richting gewerkt, maar zonder de druk die er nu is. In het licht van het boek over Roosevelt en Hopkins – de ‘Wisselwachters’ noemt Mak ze – heeft dat proces iets dat niet als waarachtig aanvoelt. Dat heeft met de grote aanjager ervan te maken: Trump.
Het lijkt er namelijk eerder op dat Trump nu hetzelfde doet als zijn voorganger, maar de andere kant op; richting een de-mobilisatie. In zijn eerste termijn leert hij hoe hij de VS en de wereld het samenwerken af en ontmantelt hij de eigen economie en gezondheidszorg. Onder Biden en post-Corona herstelt dit zich, maar in zijn tweede termijn begint hij een verdere de-mobilsatie van de instituten van de VS en haar militaire strategie en legt hij de basis voor een derde de-mobilisatie van het westen als wereldmacht en bewaker van de westerse eenheid. Een wat vreemde weg richting een Nobelprijs voor de Vrede, zo zou je kunnen zeggen.
Wat je ook van de mobilisaties van Roosevelt en Hopkins kan zeggen, transactioneel waren deze niet. De basis was machtsuitoefening met een helder doel: vrijheid moet beter bewapend zijn dan de krachten van tirannie. Dat geldt nu ook.
De Europese consensus is in de basis eensluidend: we hebben een mobilisatie nodig om militair, digitaal en economisch op een hoger niveau te komen. Niet alleen in het licht van de dreiging van Rusland en de zich wijzigende verhoudingen met China – en met de VS? Dat kan ook. De hier gegeven voorbeelden alleen al laten dat zien. Duur? Vertrouw maar op de multiplier die mobilisatie brengt en wees daarom niet te zuinig. Wat nog wel mist is een eigen reden voor de mobilisatie vanuit Europees perspectief en natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wisselwerkers zoals Roosevelt en Hopkins. Het is voorspelbaar dat het verder mis gaat met de Verenigde Staten, waar blijven wij met onze Europese mobilisatie?
Peter Noordhoek
Peter Noordhoek is een dichter-schrijver. Zie o.a. www.peternoordhoek.nl
Dit artikel is gericht bewerkt door AI: alleen gericht op correctie op grammaticale slordigheden. AI is niet aansprakelijk voor inhoud, stijl en kwaliteit van de tekst. Wordt niet boos op hem/haar.
[1] Geert Mak, Wisselwachter. Amerika – Europa 1933 – 1945. Atlas Contact. Amsterdam, 2025.