Dit is de dag na een nieuwe aanslag in Parijs. Een aanslag in de vorm van een meervoudige aanval met gemengde wapens: bommen en Kalasjnikovs. Alles gericht op maximaal effect. Er zijn waarschijnlijk minder doden gevallen dan bij het neerhalen van het Russische toestel in de Sinaï een week eerder, maar het effect op de publieke opinie zal groter zijn, althans hier in Europa.
Het antwoord zal er zijn, in zowel emotionele en symbolische zin, in de vorm van oprechte woorden en harde beloften van vergelding. Helaas, we hebben het eerder meegemaakt. Zoals iemand het zei: ‘de omvang verschilt, de aard van de aanslag niet.’
Dus moet je dan maar niet geschokt zijn? Geen grote woorden gebruiken?
Misschien niet, nee. Ik moest aan de afgelopen week overleden Helmut Schmidt denken. Hij was Bundeskanzler in de tijd van de RAF-aanslagen. Iedereen kon toen ook slachtoffer worden. Voor zover ik heb begrepen, heeft dat hem wel degelijk aangegrepen (op de foto ontmoet hij de weduwe van de door de RAF omgebrachte Hanns Martin Schleyer), maar hij gaf echt geen millimeter toe in gijzelingssituaties. Hij had een afkeer van te emotionele reacties en bewonderde regeringsleiders die zich stabiel toonden. Altijd zag hij het grotere geheel, moest er ‘verantwoordelijkheid worden genomen’. Hoe zou hij hebben gereageerd?
Heel koel dus, zonder zijn zijn publieke rol uit het oog te verliezen. Dit is mijn invulling.
Vanaf dat ik een tiener was reisde ik regelmatig naar Londen. Zo ook eind zeventiger jaren. Wat de RAF was voor Duitsland, was de IRA voor Engeland en vooral Londen. Om de haverklap werd er een aanslag gepleegd.
Als ik een stad bezoek doe ik dat het liefst te voet. Taxichauffeurs hebben een slechte aan me, in bussen zien ze me zelden. Zo ook die ene vroege nacht dat ik op weg was van de Londense binnenstad naar mijn verre hotel. Opeens hoorde ik een doffe klap achter me. Ik kon het geluid niet goed thuisbrengen, maar wist genoeg. Heel kort daarna klonken politiesirenes. Ik twijfelde even wat ik zou doen, maar besloot met forse stap door te lopen naar mijn hotel. Niet veel later kwam er ter hoogte van Westminster een politieauto naast mij rijden. Ik voelde me bekeken, maar hield mijn pas vast. Zeker een minuut later trok de auto weer op en verdween. Ik vervolgde mijn lange weg. Meer dan een uur later was ik op mijn kamer.
De volgende dag hoorde ik dat er een zware aanslag was gepleegd. De televisie en kranten stonden er vol van. Ik ontdekte toen dat ik vlak daarvoor langs de plaats was gelopen waar de aanslag was gepleegd. Ik wist toen ook dat ik gedurende ruim een minuut zelf verdachte van een terreuraanslag moet zijn geweest. En er was nog iets wat ik die nacht leerde: hoe groot een stad kan zijn.
Na die knal en de sirenes werd het een lange, stille wandeling. Om mij heen voelde ik de stad slapen. Tien-, honderdduizenden mensen, miljoenen. Geen van allen geraakt door een bom. Hoe groot ook, aan de vermoeidheid in mijn benen kon ik voelen hoe klein de aanslag was op het totaal der dingen.
Niets wil ik afdoen aan de verschrikkingen van de afgelopen nacht in Parijs. Niets. Maar dat gevoel van de grootsheid van de stad, dat van zoveel groter zijn dan een aanslag, dat wil ik er wel naast zetten. En dan geloof ik ook dat de Helmut Schmidt’sen van deze tijd onschokbaar hun werk gaan doen en maatregelen nemen.
Peter Noordhoek