Het was een heel slecht moment voor mij. Ik wilde vrijdag een mevrouw van een internet-radiostation vertellen wat de vier basisbegrippen van het CDA zijn en kwam niet verder dan drie. Gelukkig was het op een receptie en niet tijdens een uitzending. Ik kwam vrij vlot tot de begrippen rechtvaardige samenleving, rentmeesterschap en solidariteit. Pas nadat mijn 'senior moment' was gepasseerd kon ik weer op 'gespreide verantwoordelijkheid' komen. De dame van de radio vergaf het me. Wat ze me niet vergaf was dat het van die onmogelijke termen waren. Gelukkig gaf ze mij wel de kans de vier begrippen in andere woorden te vertalen, maar ondertussen vergaf ik het mezelf niet helemaal dat het zo moeizaam ging. Ben je al zo'n 30 jaar met die begrippen bezig, geef je er soms zelfs les in en dan weet je ze nog steeds niet gedachteloos te hanteren. Schande. Zou dat het zijn wat er mis is met ons? Laat ik voor mijzelf spreken; ik voel de waarde ervan, maar heb het niet zo in woorden paraat als zou moeten in deze tijd.
Ruth Peetoom is de nieuwe voorzitter. Van harte, van harte. Mijn beeld is dat zij en de andere kandidaten vooral zichzelf gedragen hebben en dat er niet overdreven veel is 'gemanaged'. Maar als er wel is gemanaged dan is dat bij Ruth waarschijnlijk vooral geweest in de lijn van 'geen fouten maken'. Het waren vooral de tegenstander(s) die met inhoud kwamen. Ruth heeft naar mijn gevoel richtinggegevende uitspraken over de inhoudelijke koers van het CDA eerder vermeden dan gedaan. Mede daaruit is de behoefte aan iets van een Strategisch Beraad goed verklaarbaar. Een vacuüm vult zichzelf. Een resolutie in die richting werd afgekondigd en nog voordat de middag voorbij was werd een dergelijk beraad aangekondigd. De partij gaat me dus helpen met mijn geheugenprobleem. Mooi. Maar hierbij gelden twee waarschuwingen en daar wil ik deze blog aan besteden.
De eerste waarschuwing is dat de behoefte aan een Strategisch Beraad juist niet gezocht moet worden in de behoefte aan een brede consultatie van de leden, maar juist aan de wens om weer een soort Balkenende of Klink aan het woord te laten die voor ons zal gaan formuleren wat onze inhoudelijke lijn is. Dit is dus geen vraag om een gedeeld proces, dit is de vraag om 'een gezaghebbende stem'. De vraag komt dan gelijk op wie dat dan wel gaan doen en vervolgens hoe zich dat gaat verhouden met het bredere consultatieproces zoals dat ook binnen de partij moet worden gevoerd en waar de permanente programmacommissie het kanaal voor moet worden. Mijn beeld: het strategisch beraad is een sui generis actie; een eenmalige verdiepingsslag van enkele mensen met de gave van woord en hart. Daarna weer in de lijn.
De tweede waarschuwing heeft te maken met wat mij bij de dame van de internetradio overkwam. De tijden zijn wel veranderd sinds het vorige strategisch beraad werd geformuleerd. Zou het al op een computer zijn gemaakt, of nog met zo'n IBM typemachine met roterende kop? Mijn punt is dit: vergeet het dat een strategische lijn achter een bureau kan worden geformuleerd. Het kan niet anders of het wordt een wisselwerking tussen de elementen van het gedachtengoed en de beelden over welk element het beste over zal komen bij het electoraat. We hebben te maken met zo'n 17 miljoen Nederlanders, waarvan velen alleen nog maar via mediasignalen bereikt kunnen worden. Dat vraagt om een strakke aanpak met een heldere strategische lijn. De kans dat wat een strategische beraad bedenkt niet aansluit bij die mediasignalen is levensgroot. De uitkomsten van het strategisch beraad bepalen dus ook waar en hoe (permanent) programma en (permanente) campagne elkaar gaan ontmoeten.
Laat ik een poging doen om de elementen van dat proces te schetsen. En laat ik maar beginnen bij precies waar Ruth Peetoom zegt dat het om moet gaan: het 'hertalen' van ons gedachtegoed.
Dat start dus bij de vier kernbegrippen. Ik geef ze weer en geef er direct een hertaling bij in de vorm van vier teksten voor een abri op een druilerig station in Gouda-Goverwelle.
Maak zelfs maar eens een dergelijke hertaling van onze basisbegrippen; het valt nog niet mee, maar ik ben dan ook geen copy-writer. Heb daarbij trouwens de neiging om er nog iets aan toe te voegen als 'en durf te genieten', want het is allemaal zo verdraaid serieus. En toch denk ik dat ik er campagnetechnisch wel voor zou willen gaan om de komende jaren met dergelijke kernwoorden overal zichtbaar te zijn. VVD en vooral PVV maken de wereld erg plat in hun abri-teksten. Ik durf wel een andere kant op te gaan - mits de woorden precies goed zijn. En dan kom ik weer bij mijn punt terug. De hertaling van onze vier echt mooie beginselen moet heel nauw aansluiten bij wat onze moderne marketing- en communicatiemogelijkheden zeggen. Velen zullen die laatste vieze woorden vinden, maar de fout van het verleden is dat we de balans niet hebben gevonden, niet dat we ons professioneel hebben opgesteld. Een nieuwe balans is nodig. In 'De conjunctuur van de macht' (G. Voerman e.a.) beschrijft Marcel ten Hooven hoe Arie Oostlander al zijn medewerkers de opdracht gaf om al het confessionele bronmateriaal te gaan doorzoeken om zo een synthese voor een politieke leer te kunnen vinden. Traditionele bronnen werden gecombineerd met tegen de tijd in denken en daar kwam iets heel moois uit voort. Daar hebben we nu ontzettend veel profijt van, maar nu wordt het tijd voor een omgekeerd proces. We moeten onze orthodoxie tegen de bronnen van nu houden, er de woorden voor vandaag uithalen, dan weer terug naar onze bron gaan, etcetera.
In mijn opa's auto was een geheimzinnig bordje geschroefd. Het duurde best lang voor ik RIJJIJOFRIJIK als kleine jongen kon ontcijferen. Tegen de tijd dat ik begreep dat op het bordje 'rij jij of rij ik' stond kon ik de boodschap niet meer uit mijn hoofd krijgen. Vanuit die boodschap heb ik afgelopen zaterdag mijn best gedaan een aantal resoluties van organisatorische aard te ontraden ('bij wijze van spreke heb ik nog liever dat dit congres een straaljager koopt dan dat het nog een comité gaat oprichten'; sorry voor de hyperbool). Het gevolg is wel dat ik nu natuurlijk even niets meer over structuurkwesties mag zeggen. Ik denk dat ik nog aan de goede kant van de lijn blijf als ik zeg dat er goed gekeken moet worden naar de samenhang tussen de (permanente) programmacommissie en de (permanente) campagne. Ja, de inhoud moet leidend zijn. Maar vergeet het dat die netjes te scheiden zou zijn van de campagne. Dat moet je niet eens willen scheiden. Elke programmacommissie gaat kopje onder als de hete fase van de campagne in zicht komt, geen campagneteam kan de boog jaren achter elkaar gespannen houden. Waar ik op hoop is dat degenen die bestuurlijk en professioneel verantwoordelijk gaan worden voor programma en campagne heel nauw gaan samenwerken. het is aan de nieuwe voorzitter om daar dicht bij te zitten en bij te sturen als er meer dan een gezonde spanning tussen beide mooie klussen komt.
Jongens (m/v), wat draaf ik weer door. Als iedereen zo dwaas doet als ik, heeft Ruth al snel spijt van haar uitspraak 'We gaan het doen. We gaan het samen doen'. Ik herhaal daarom mijn boodschap maar zoals ik die zaterdag ook deed: geef de nieuwe voorzitter de ruimte. In die ruimte gaan mooie dingen gebeuren.
Het was fijn om ook op het congres te merken dat mijn blog wordt gewaardeerd. Vandaar dat ik er vanavond toch een vervolg aan heb gegeven. De frequentie wordt wel verlaagd. Komende week kom ik met iets heel anders, een bundeling van mijn gedichten uit het laatste decennium. Daarna wil ik mijn 'Polblog' over politieke ontwikkelingen afwisselen met blogs over mijn werk en geregeld een weekje niets.