Europa is een enorm continent. Omdat we denken het te kennen, hebben we niet door hoe enorm onbekend het nog is. Meestal geeft dat niet en hebben we genoeg aan eigen streek, stad of straat. Soms is het toch nog om je een mening te vormen over dat continent met zijn meer dan half miljard inwoners. TV-koppen dwingen daartoe, eigen belang vraagt er om.
De laatste weken heb ik het voorrecht gehad om meer dan gewoonlijk ons continent te verkennen. In maart en april heb ik, zeg maar, ‘eerste hands’ kennis opgedaan over de situatie in Griekenland, Groot-Brittannië en Oekraïne. Ik start met dit laatste, geplaagde land – op of over de rand van Europa.
Er waren nogal wat mensen die van mij hoorden dat ik naar Oekraïne ging en mij met nadruk een veilige reis wensten. Dat is niet onlogisch als je alleen vanuit de nieuwsberichten over het land geïnformeerd bent. Kijk je naar de j=kaart, dan weet je hoe groot de fysieke afstand tussen de hoofdstad Kiev, waar ik moest zijn, en het oorlogsgebied van Donetsk en de Krim is. Daarbij moet ik zeggen dat ik in het centrum van de hoofdstad minder uniformen en wapens heb gezien dan in Brussel, Boedapest en Rome, waar ik deze dagen ook was. Het was al helemaal rustig in de buitenwijk waar de partijbijeenkomst was waar ik een training bij mocht verzorgen namens de Nederlandse Eduardo Frei Stichting (EFS) en de Duitse Konrad Adenauer Stichting (KAS). De bijeenkomst en de training stonden beide in het teken van de raadsverkiezingen zoals die in oktober van 2015 in het land worden gehouden. Het was vooral mijn rol om de groep van bijna 80 mensen te informeren en trainen in de wijze waarop ‘lijsten’ voor deze verkiezingen worden gemaakt. Dus: lijsten met in democratische volgorde gekozen kandidaten. Geen eenvoudige opgave.
Nergens. Nergens is het simpel om lijsten vast te stellen. Kan het bij verkiezingen best zo zijn dat er veel mensen blij door worden, al was het aar omdat het zo’n leuke activiteit kan zijn, bij lijsten moeten er bijna altijd meer mensen bi huilen dan proosten. Doorgaans zijn er meer kandidaten dan plaatsen, dat is de eerste oorzaak, En dan zijn er nog de selectiecriteria en de procedures die voor veel ellende kunnen zorgen. Voor elk partijbestuur is daarom de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een lijst zowel de grootste als de zwaarste verantwoordelijkheid die er is.
Het hoort bij de ontwikkeling van een land als Oekraïne dat ze ook stappen zet richting een meer democratische wijze van het samenstellen van lijsten. Oekraïne is een land van oligarchen, van regionaal machtige industriëlen en andere macho’s die rondom hun persoon een partij bouwen. In de kern zal dat niet snel veranderen. Sinds de opstand op het Maidan plein zie je echter ook een ontwikkeling richting een meer eigenstandige partij-ontwikkeling en laten persoonlijkheden als Peresjenkoh en Klitschko het als het ware toe om tot een vorm van partijdemocratie te komen die de vergelijking met andere Europese staten kan doorstaan. Dat dit kwetsbaar is hoeft geen betoog, maar het past ook bij de wens van een forse onderstroom in de samenleving die sterk Europees is georiënteerd en het echt gehad heeft met de voortdurende fraude en willekeur. Ze hongeren echt naar verhalen over hoe het wel kan. In zo’n omgeving is het mooi trainen.
Wat kan je meegeven? Je komt als buitenstaander uit een land waar alles perfect geregeld is en je weet dat er in dat land letterlijk oorlog is. In het begin was iedereen terughoudend, maar na een volle dag met hen bezig te zijn geweest kwamen de verhalen over de opstand los en werd er verteld over de zorgen rond familieleden die in dienst waren. De stemming jegens Poetin is scherp, scherper, scherpst en dat is niet alleen te merken via de straatverkoper in Kiev die toiletpapier verkoopt met de beeltenis van de grote Russische leider er op. Bij mij kwamen de herinneringen aan mijn eigen militaire diensttijd aan de grens met Oost-Europa weer vol terug. En tegelijk: de ogen zijn op de eigen partij gericht en wat daarmee moet gebeuren. En dan is het prachtig om op de eerste dag een korte uitwisseling aan te horen waarbij een woordvoerder ‘pleit voor begrip voor de bijzondere omstandigheden in Odessa’ en de gespreksleider zegt: ‘Ach, in mijn regio Donetsk zijn ook wat aparte omstandigheden.’ Klaar.
Ogen op de bal dus en dan is het duidelijk dat de wijze waarop in Oekraïne lijsten worden samengesteld niet wezenlijk hoeft af te wijken van de manier waarop dat elders gebeurd. Ik zeg dit wel met een kanttekening: want hoe worden de lijsten in Europa eigenlijk vastgesteld? Voor de duidelijkheid: we hebben het hier over de partij interne procedures. Dat Kieswetten verschillen en hoe deze verschillen, weten we, maar hoe zit het binnen de partijen zelf? Ik ben uit Oekraïne weggegaan met de overtuiging dat het goed is om in ieder geval binnen het verband van de Europese Volkspartij te zorgen voor meer eenheid, of in ieder geval meer duidelijkheid, over de wijze van interne kandidaatstelling.
Wat voor lijsten in haar geheel geldt, geldt ook voor de wijze waarop kandidaten over verschillende kenmerken heen geselecteerd worden. Twee weken na Kiev heb ik – dit keer op verzoek van het Robert Schumann Instituut (RSI) in Boedapest een training netwerken verzorgd als onderdeel van een programma ‘Women in politics’. De deelnemers kwamen uit Armenië, Moldavië, Georgië en, opnieuw, Oekraïne. Opnieuw dat grote verlangen naar meer democratie, naar meer echte participatie. Nu in de vorm van emancipatie van de vrouw. Wat ik met ze gedaan heb is heel gericht – regelmatig 1 op 1 – trainen op gesprekstechniek. Dat moeten ze in het Engels doen, maar ze redden zich over het algemeen prima. Het is niet voor het eerst dat ik zo’n groep train – één van mijn oud-deelnemers is inmiddels zelf spreker. Meer nog dan via goede lijsten ben ik er van overtuigd dat deze deelnemers uiteindelijk het verschil maken in de democratisering van hun eigen landen aan de randen van Europa. Omdat zij welhaast per definitie nu niet tot de elite behoren en wel de ambitie voor verandering delen.
Dus toch hoop. Ja, maar dan van de langzame variant. Hoop heb ik uiteindelijk ook over de westrand van ons continent. Groot-Brittannië zal uiteindelijk niet buiten de Europese bood vallen. Mijn mening uit mijn blog van vorige week – dat het referendum over Brexit wel eens naar voren zou kunnen worden gehaald – lijkt inmiddels al breed te worden gedeeld. Of het lukt om er echt een goede deal van te maken moet nog worden bezien, maar de hoop is er. Daar moet wel ook het andere verhaal tegenover worden gezet; de wens om juist van het continent weg te stappen en te vervloeken: ‘Blimey!’. De regionalisering is ingezet (Schotland!), het kiesstelsel staat onder druk als nooit tevoren, maar de reactie er op is ook groter dan ooit. Groot-Brittannië is in die zin slechts een extreem voorbeeld van wat overal gebeurd: ongemerkt voortgaande Europeanisering onder luid verzet ertegen.
Een van de voor mij fantastische effecten is het feit dat een van mijn politieke vrienden nu gepromoveerd is tot minister. Ik ben samen met hem nog van deur tot deur gegaan (canvassen, heet dat) tijdens een verkiezing. Hij voerde echt het gesprek met zijn kiezers en ik weet dat hij dat nog steeds doet. Die gesprekken zijn bovenal redelijk waar hij woont, ook als het om Europa gaat. Als hij het mede gaat trekken dat wordt het voor mij 'a land of Hope, not Blimey'.
Mijn vriend met wie ik onlangs heel Brussel onveilig maakte, is een Griekse professor die hartstochtelijk van zijn land houdt. ‘Peter’, zegt hij, ‘ik blijf optimistisch, ook al vertellen de feiten een ander verhaal.’ Hij heeft gelijk, maar het is ook wel het drama ten voeten uit. Hij is constant alert voor de effecten van de volgende maatregel en probeert ondertussen te overleven. Ondertussen schetst hij een beeld van een land dat apathisch in de touwen hangt, te moe, te kapot om nog iets te ondernemen. Ik heb geen idee hoe we daar uit komen. De Grieken bieden geen oplossing, maar wanneer beseffen we in Europa nu eindelijk dat wat we nu doen geen oplossing is? Hervormingen? Dat is het laatste wat je mag verwachten zolang we zo de knoet blijven hanteren. Dit is een Zorbadans op prikkeldraad geworden. Tegelijk geloof ik dat we ons als Europa best een Griekenland kunnen veroorloven – zolang Griekenland maar geen Italië of Frankrijk wordt. Mijn Griekse vriend houdt met alles rekening.
Wie Griekenland zegt, zegt Middellandse Zee, zegt vluchtelingen. Ik jeuk om deze blog te gebruiken voor een betoog over dat thema, maar ik doe het niet. Deze randen snijden diep en doen ongelofelijk veel zeer. Ik wil het alleen even verbindingen met iets dat de Verenigde Staten afgelopen week aan ons hebben gevraagd. De Amerikanen willen graag een stukje Amerika op Schiphol hebben, zodat ze al op Schiphol kunnen bepalen of iemand welkom is of niet.
In eerste instantie dacht ik: ammenooit niet. Grondgebied is grondgebied. In tweede instantie dacht ik: Dat kan – maar alleen op voorwaarde dat wij wat grondgebied krijgen op jullie vliegvelden. En toen bedacht ik: als we datzelfde nu overal gaan doen in en om Europa. Waarom niet een stukje Europees grondgebied in Libië, zodat we daar kunnen bepalen wie welkom is en wie niet? Het is maar een gedachte.
Peter Noordhoek
www.northedge.nl