Recent kondigde de voormalig voorzitter van MKB Nederland aan dat hij een nieuwe ondernemersorganisatie begint: ONL voor ondernemers. Dat was vlak nadat hij gemeld had dat hij zich weer met zijn eigen bedrijf ging bemoeien. Verwarrend. Er is veel om sceptisch over te zijn bij dit initiatief. Tegelijk zouden de alarmbellen in brancheland moeten afgaan. Ook andere dan nu al afgaan.
Hans Biesheuvel springt met zijn initiatief in een gat. Dat is een compliment voor zijn ondernemerschap. Buiten brancheland is de overheersende reactie: goed dat het wereldje eens wordt opgeschud. De journalist Tom-Jan Meeuws laat in NRC het beste een tegengeluid horen: hij verwacht dat het gilde der lobbyisten uiteindelijk het meeste zal winnen bij de komst van ONL. Ik deel zijn mening – deels. In ieder geval vind ik dat Biesheuvel het soort ondernemerschap laat zien dat meer kapot maakt dan je lief is. Maar er iets dat in alle reacties uit het oog verloren wordt: een overmaat aan fascinatie met ‘Het Haagse’. Biesheuvel stapt niet alleen in een gat, hij laat een ander gat groter en groter worden.
Op 12 september jl. verscheen een onderzoek onder 173 directeuren van brancheorganisaties[i]. De directeuren waren tevreden. Het gaat best goed met de ledenaantallen, de tevredenheid is hoog. Overall: een stabiel beeld en een mooi cijfer: een 8. Ook voor de belangenbehartiging: een 8. De resultaten zijn zo mooi, dat de onderzoekers het niet kunnen laten de vraag te stellen of de directeuren wel voldoende besef van urgentie hebben. Terecht.
Een ander bureau heeft een klein jaar eerder een interessant onderzoek gepubliceerd[ii] over de mening van leden over hun vereniging. Ook daar wordt een 8 uitgedeeld. Voor de belangenbehartiging. Wordt echter gevraagd of de leden tevreden zijn over de prijs-/kwaliteitsverhouding, dus over hoeveel ze denken te krijgen voor hun contributiegeld, dan komt er een heel ander cijfer: 5,5 – 6,5. Dat is ontstellend laag, zeker als je weet dat in een beetje enquête er al snel een 7 wordt gescoord.
Het is dit verschil in waardering door de leden waar Biesheuvel met zijn initiatief op in springt. En de enquête onder directeuren lijkt aan te tonen dat dit gat in de waardering van de leden niet scherp genoeg is gezien.
De vraag of de leden wel of niet terecht vinden dat ze te weinig waar voor hun contributie krijgen, doet er in de kern niet toe. Biesheuvel maakt een latente ontevredenheid los en verbindt dat met een afkeer van al het Haagse. Waar hebben we dat meer gezien? De branche der bedopschudders doet het goed, dat van bedopmakers heeft het moeilijk door gebrek aan gekwalificeerd personeel.
Tijd dus om wat verder te kijken. Ik heb één keer met Hans Biesheuvel gebotst, maar dat weet hij zelf niet. Hij deed de openingswoorden tijdens het VM-congres van 2011 en als belangrijk man had hij de zaal al verlaten voordat ik mijn presentatie mocht doen. In het vraag en antwoordspel na afloop, zei ik dat ik het totaal niet eens was met de stelling van Biesheuvel in zijn speech dat ‘belangenbehartiging de core business van branches is’³. Volgens mij moet het gaan om de kwaliteit van de producten en diensten die door de leden van een branche aan de samenleving worden geleverd en dat moet een branchebreed verhaal zijn, dus gedeeld door alle leden. Een groot deel van de zaal viel Biesheuvel bij, maar ik meen het oprecht. Belangenbehartiging heeft een rol te spelen, maar het is randvoorwaardelijk en mag niet afleiden van waar het om gaat: de leden en hun klanten.
En ondertussen zijn we knettergek in de manier waarop we denken aan belangenbehartiging te moeten werken. Dat leden er gemiddeld een 8 voor geven, geeft vooral aan dat ze nauwelijks weten hoe belangenbehartiging werkt. Als alle branches hun beloften aan de leden over hun belangenbehartiging tegelijk waar zouden maken, zou ik, als ik Kamerlid was, nu een extra levensverzekering afsluiten, want ik zou doodgedrukt worden door de mannen met pakken. Gelukkig hebben we een redelijk geordend circuit, met VNO-NCW logisch in een leidende rol. Dat ze dat nogal bureaucratisch oppakken, weet ik nog uit mijn tijd dat ik voor De Baak werkte. Het gemiddelde departement was er niets bij. Dat er iets in de aanpak moet veranderen, zeggen we daarom al jaren tegen elkaar. Toch doet dat niets af van de waarheid dat Den Haag beter af is met minder belangenbehartigers in plaats van meer. Ik zeg het zeker niet alleen naar de Biesheuvels van deze wereld: HET GAAT NIET OM HET HAAGSE, STUPID.
Uiteindelijk gaat de aandacht voor Den Haag ten koste van de leden en de markten waar zij op moeten opereren. Die leden zijn vaak eenzaam, worstelen met de markt, stellen zich steeds meer als consument op en weten elkaar – ondanks of juist door alle digitale hulpmiddelen – steeds moeilijker te vinden. Branches hebben dan een sleutelrol. Ze leiden op, maken de norm bespreekbaar, vertolken het klantgeluid, stimuleren samenwerking en verminderen de vrijblijvendheid. Als het goed is.
Het is geen simpele opgave voor die branches om dat te organiseren. Zeker als je ziet hoe de kloof tussen een aantal goede georganiseerde grote bedrijven en het leger kleine ondernemers steeds groter wordt. Besturen worstelen met die spanning. En daar komt het hele overheidsgebeuren dan nog eens bij. Een enorme bron van afleiding. Wat ik te vaak zie, is dat de verleiding voor besturen groot is om alle aandacht aan de belangenbehartiging te geven. In plaats van de eigen leden te confronteren met het ongemak van slechte kwaliteit en gebrekkige samenwerking en opnieuw partners en vrienden te worden. Maar ja, soms is het makkelijker om te gaan met de vijanden die je kent, dan met de vrienden die je nog moet maken.
Het gat dat Biesheuvel laat voor wat het is, en eigenlijk steeds groter maakt, is het gebrek aan echte aandacht voor wat ondernemers uiteindelijk succesvol maakt: goede productkwaliteit door ambitieuze leden voor verwachtingsvolle klanten. Zolang Biesheuvel zich feitelijk alleen op het Haagse richt doet hij het in ieder geval in de ogen van deze ondernemer niet goed.
Peter Noordhoek
Peter Noordhoek is auteur van ‘Branchebrede kwaliteit. Beweging brengen in het kwaliteitsbeeld van branches, sectoren en beroepsverenigingen. VM Uitgevers. Lelystad, 2011.
[i] Branchemeter 2013, uitgevoerd door onderzoeksbureau Newcon, in opdracht van MKB Nederland, VNO NCW, Wissenraet van Speandonck en Berenschot.
[ii] AON Nederland – Persbericht 2 oktober 2012 ’Bedrijven twijfelen over nut branchevereniging. Financieel voordeel voor leden cruciaal.’
³ https://www.northedge.nl/blog/belangenbehartiging-is-geen-core-business-van-brancheverenigingen/