Op 25 april is een motie van SGP/CU in de Tweede Kamer aangenomen waarin wordt gevraagd de zinsnede “Een steeds hechter verband” (“an ever closer union”) uit de EU-verdragen te schrappen. Tot de partijen die dit steunen behoren naast de SP en de VVD ook mijn eigen CDA.
Dit vraagt om een scherpe reactie, zeker richting het CDA, maar ook de andere partijen mogen zich bezinnen.
De motivatie voor de motie is de overweging dat ‘talloze burgers’ zich niet thuis voelen in een unie als ‘steeds hechter verband’. De dreiging van een federale staat zou er in verscholen zijn. De eerste vraag is waar die ‘talloze’ burgers zijn en of het dezelfde zijn die in een recente peiling met meer dan 90% aangeven het bestaan van de unie een goede zaak te vinden. De tweede vraag is of hier geen sprake is van een herhaling van de oude truc om slechts in halve waarheden over de unie te spreken. In dit geval van een halve zin, want de rest van de zin luidt: “waarin besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.”
Het maakt het tot een ronduit populistische motie, al te makkelijk in het licht van de Europese verkiezingen. Mijn partij zou beter moeten weten, om meerdere redenen en dat bij een nadere behandeling laten weten.
De eerste reden ligt in het verleden.
De grondleggers van het CDA waren geen mensen voor grote constructies. Integendeel. ‘subsidiariteit’ het katholieke kernbegrip op basis waarvan beslissingen zo laag mogelijk moesten worden gelegd. Het ‘souvereiniteit in kleine kring’ zegt in grote lijnen hetzelfde voor het protestantse deel. De vorming van het CDA gebeurde echter in de schaduw van Wereldoorlog en koude oorlog. De oprichters voelden in hun botten dat er ook een groter verband nodig was om het kleine kans te geven. Ze snapten dat grotere staten alleen weer groot mochten worden mits ze ingekapseld zouden worden in kleinere staten. Die paradox laat zich moeilijk uitleggen aan ‘de’ burgers, maar er zijn gelukkig altijd ook ‘talloze’ burgers die het wel snapten en snappen.
De tweede reden ligt in een aantal vragen richting de toekomst:
• Zijn we klaar voor de economische kracht van China?
• Hebben we de cyberaanvallen vanuit Rusland al onder de knie?
• Zijn we al klaar om te concurreren met de Googles en Facebooks van deze wereld?
• Halen we onze eigen energiedoelstellingen al?
• Hebben we al een waterdichte migratiestrategie?
• Voelen we ons veilig genoeg, hier in ons mooie Nederland? In Europa?
Weet u, ik heb het aardig gehad met dat softe nationalisme van ons. Dat wazige gedoe dat heil verwacht van het achter de nationale dijken kruipen. Het onszelf klein en zielig maken (een ‘puinhoop’), terwijl iedereen naar ons kijkt als kampioenen. Laten we scherper uit onze ogen kijken, bewust van onze kracht. Echte nationalisten zijn Europeanen.
Geen enkele van de hier gestelde vragen laat zich immers als land alleen beantwoorden. Voor alle vragen hebben we iets nodig. Gelukkig is dat iets er: Europa. Uiteindelijk geen groter instituut, maar een ‘hechter verband’. Of dat ooit richting dat kennelijk vreselijke perspectief van een federatie gaat; wie zal het zeggen? De Verenigde Staten deden er ruwweg een eeuw over voor dat ze echt snapten wat daar voor nodig was en zolang zijn wij nog niet bezig. Wat wel kan worden voorzien, is dat als we dat niet naar elkaar hardop zeggen, die wens van een hechter verband, we in een mum van tijd weer terug zijn bij het duiken achter de dijken. Terug bij de situatie waarin we alle lastige klussen overlaten aan ‘Brussel’ en niet eerlijk zijn over onze eigen rol. En dan verbaasd zijn als we met z’n allen onze doelen niet halen.
Het ‘steeds hechter verband’ is de hoeksteen van de Europese familie. Schrap die en het eigen verleden wordt verloochend en de toekomst niet gezien.
Peter Noordhoek