CONTACT

Over de doorberekening van toezichtkosten. Een bar slecht idee

19 januari 2014
Peter

Het verticale toezicht is in de ogen van het Rijk te duur. Het horizontale interne sectorale toezicht is in mijn ogen te goedkoop en daardoor niet effectief. Doorberekening van toezichtkosten maakt de situatie erger en op termijn duurder.

Het gaat om de combinatie

Deze week is er op de 'Toezichttafel' (www.toezichttafel.nl) een discussie gestart over de doorberekening van de kosten van het financieel toezicht. Deze discussie over toezichtkosten past bij de ‘Toezichttafel’ omdat deze bedoeld is om de discussie over toezicht te brengen op een meer strategisch niveau te brengen.
Ferdinant Mertens heeft daar een lezenswaardige voorzet voor gegeven. Zo lezenswaardig, dat ik het niet kon helpen om te reageren. In deze blog doe ik dat nog eens, maar met meer helderheid over mijn eigen referentiekader. Die komt er op neer dat het beste toezicht stelsel een combinatie is van onafhankelijk 'verticaal' toezicht en een niet-vrijblijvend 'horizontaal' oordeel over de kwaliteit die bedrijven leveren. De term zelfregulering vermijd ik, want regulering is een misleidende term als het om horizontaal toezicht gaat.
Hier betoog ik dat de combinatie van beide het goedkoopste is, waarbij het verticale toezicht de kleine 'keg' is die het horizontale kwaliteitssysteem bij de les houdt. In slechte tijden is die keg groter dan in goede tijden, maar zonder balans komen beide onder druk.
 Als de slager niet zijn eigen vlees keurt, is het geen goede slager. Maar als er niet iemand op de uitkijk staat voor een niet goede slager, krijgt de goede slager toch een reputatie waardoor de klanten wegblijven.

Nog even een verklaring: ik heb geen belangen bij de financiële sector en deel de verontwaardiging die veel burgers voelen over de handelswijze van banken en verzekeraars. Ik deel ook de noodzaak van bezuinigingen. Maar voor mij zijn dat juist redenen om de doorberekening van toezichtkosten aan de sector een schoolvoorbeeld van averechts werkend beleid te vinden. En dat beleid komt nog uit het ministerie van Financiën ook. Weet de minister werkelijk waar hij aan begint?

Afstand naar twee kanten

Hieronder volgt eerst de principiële reden waarom doorberekening van toezichtkosten een slecht idee is. Daarna volgt een praktische reden die gelegen is in het verdringingseffect van de maatregel. Een effect waardoor de sector zichzelf minder goed zal disciplineren. Tot slot trek ik daar nog kort een les uit waardoor het ook macro een maatregel is van het type goedkoop is duurkoop.

Mertens heeft altijd gewaarschuwd tegen het dicht bij de minister positioneren van de toezichthouder. Ook ongewild is er altijd sprake van beïnvloeding. Rob Velders heeft het signaal opgepakt om in zijn nieuwsbrief bij te gaan houden hoeveel oproepen er per week zijn om het toezicht aan te scherpen. Een goed toezichthouder moet dat kunnen negeren en zijn plan volgen, een goed minister kan dat moeilijk.
Datzelfde geldt ook aan de onderkant van het toezichtgebouw. De financiële sector protesteert tegen het doorberekenen van kosten ‘omdat er geen rem op zit’. In directe zin is dat waar, in indirecte zin niet. Bedrijven en hun vertegenwoordigers hebben hun manieren om invloed uit te oefenen. Het is inmiddels weer 30 jaar geleden dat ik mijn studie ‘Deregulering als nieuw begrip’ heb uitgebracht. Die studie richtte zich op de gedragsaspecten van deregulering. Waarom zou een ambtenaar willen meewerken aan wat uiteindelijk zijn eigen positie en budget kan bedreigen*? Het bleek dat veel ambtenaren daar wel degelijk een belang bij zagen, maar ook dat veel bedrijven dat in de praktijk nu juist niet zagen. De werkelijkheid is dat het vooral het bedrijfsleven zelf is dat belang heeft bij regelgeving. Het doorberekenen van kosten aan dat bedrijfsleven is een enorme prikkel om zich met het toezichtbeleid te bemoeien.
Een werkelijk effectieve ‘verticale’ toezichthouder staat op afstand van zowel minister als toezichtobject.

De kostenkant van doorberekening

Dan het praktisch effect van het doorberekenen van de kosten van het toezicht. In een sector als notariaat en accountancy zou het al snel gaan om zo’n 3.-4.000 euro per beroepsbeoefenaar per jaar voor de kosten van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Dat is dus per notaris of accountant, voor een kantoor kan het oplopen. Doen bedragen als deze ertoe? Anno nu? Absoluut. Veel bedrijven in de sector staat het water echt tot aan de lippen. En als dat nu de enige extra kosten waren, maar nee. Dan komt altijd de vraag op tafel: waar kunnen we nog op bezuinigen? En dan dient de kandidaat zich al aan: het eigen interne toezicht. De kosten daarvoor zijn in de praktijk aanmerkelijk lager. Het verschilt, maar voor doorgaans ligt dat in de orde van 2-3000 euro – per kantoor en let op: per 3-4 jaar, afhankelijk van de doorlooptijd van het auditsysteem! Het tuchtrecht zal niet verdwijnen, maar ook dat zal in armslag beperkt worden.
Er is dus een zeer reële kans dat doorberekening van toezichtkosten tot óf forse financiële lasten verhoging leidt voor de sector óf tot de opheffing van het interne toezicht. Waarschijnlijk het laatste.

Is dat erg? Los van oneigenlijke argumenten die wel degelijk worden geuit – ‘het is een mooie manier om de sector te saneren’ – is het geen manier om met een stelsel om te gaan. De effectiviteitsvraag moet natuurlijk wel worden gesteld. Anno 2014 is er dan de neiging om het interne toezicht als totaal hopeloos af te schilderen en strak verticaal toezicht als enige optie, maar is dat wel zo? Mijn indruk is dat het repressief effect van verticaal toezicht wordt overschat en het preventief effect van horizontaal toezicht wordt onderschat. Sinds de crisis is het aantal ‘rotte appels’ dat door verticale toezichthouders wordt ontdekt zeker toegenomen, maar over grote aantallen hebben we het doorgaans niet en vaak is er sprake van erg late mosterd bij de maaltijd (zie recent KPMG). Het overgrote deel van de onder toezicht gestelden blijft keurig binnen de wet of wordt gewoon niet betrapt. Voor hen is de tucht van de markt een veel belangrijker gegeven.

Dure toezichthouders

Nog even voor de goede orde: het BFT is een van de goedkopere toezichthouders. Volgens een overzicht van het FD gaat het bij het AFM over 81 miljoen, bij de Nederlandse Bank om 127,6 miljoen. De koploper vinden we buiten de financiële sector. De NVWA heeft 290,7 miljoen te besteden. In verhouding is de zorg met 58,5 voor de Inspectie voor de gezondheidszorg en 32,9 voor de NZa dan opvallend zuinig - wellicht mede doordat deze sector, ondanks incidenten en tekortkomingen, haar zaken relatief goed op orde heeft. Dan kan het ook goedkoper – zonder doorbelasting.
Nu zal, naar ik mag aannemen, nooit alles van deze kosten naar het veld worden doorberekend, maar toch heb ik een donkerbruin vermoeden dat een interne toezichthouder aanmerkelijk goedkoper is. Voordat bijvoorbeeld de nationale politie werd ingericht was daar voor het interne auditsysteem en de innovatiefunctie zo’n 5 miljoen euro per jaar beschikbaar. Als ik daar in andere sectoren over vertelde konden ze alleen maar jaloers zuchten. Het is overigens ook daar inmiddels zo goed als wegbezuinigd.
Al met al is het mijn veronderstelling dat een sector die echt werk maakt van haar intern toezicht nog altijd vele malen goedkoper is dan het Rijkstoezicht. Terug naar de oude situatie – in 2000 was er bijvoorbeeld nog geen Bureau Financieel Toezicht, dat is pas goedkoop – moet ook niet. Maar zolang de verticale toezichthouder groter in omvang is dan de horizontale moet het systeem als ziek worden beschouwd.

Ingeboekte schade

Nu is er in de Nederlandse beleidswereld weinig dat dreigender klinkt dan de term ‘al ingeboekte bezuiniging’. Er zijn weinig principiële of praktische argumenten die daar doorheen kunnen breken. Dus hoe kan het kabinet wel haar zin krijgen zonder daar een stommiteit voor nodig te hebben?
Mijn pleidooi zou zijn om sectoren, inclusief de financiële, te dwingen een werkelijk volwassen en effectief toezicht op te zetten, inclusief de vangst van rotte appels. De hierboven genoemde bedragen voor het horizontale toezicht laten al zien dat dit toezicht verhoudingsgewijs niet zwaar kan worden genoemd. Dwing daar de sector wel toe. In het kader van de Omgevingswet wordt al gesproken over een vorm van metatoezicht op de interne inspanningen van branches. Ik sta daar wat wantrouwend tegenover – wordt het geen nieuwe vorm van stapeling? – maar als het er op aan komt verdient een kleine(re) maar scherpe verticale toezichthouder in combinatie met stevig intern toezicht de voorkeur. Ja, de sector zal kosten voor het toezicht moeten dragen, maar daar mag dan ook een groter preventief en repressief effect van worden verwacht dan nu het geval is. Ondertussen krijgt de minister van Financiën langs twee kanten zijn zin: lagere toezichtkosten aan Rijkszijde en minder dure incidenten aan sectorzijde. Dat is toch beter dan later in de krant te komen over de introductie van een maatregel waarvan iedereen op z’n klompen kan aanvoelen dat die niet klopt.

Peter Noordhoek

Auteur ‘Branchebrede kwaliteit’. VM uitgevers, 2011. Werkend aan dissertatie over het thema branchebrede kwaliteit.

* D.P. Noordhoek – Deregulering als nieuw begrip. Een vergelijkende studie Nederland en Verenigde Staten. Kluwer Post Scriptum prijsvraag, Deventer, 1985.

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram