CONTACT

De dag dat de News of the World haar naam verdiende. Over macht en mediawijsheid

12 juli 2011
Peter

Voor deze weblog heb ik veel te veel woorden nodig; de lezer wordt gewaarschuwd. Eerst wordt terug gegaan naar staatkundige overwegingen over machtsevenwicht en machtsmisbruik. Mijn mooie gedachten daarover blijken in de praktijk niet hanteerbaar en laat ik dus gaan. De berichtgeving rondom News of the World maakt aan die relativering een einde; de pers blijkt niet de 4e of 5e, maar de 1e macht. Pas daarna wordt er een vertaling richting Nederland gemaakt en wordt er een voorstel voor ‘nevenregulering’ gedaan in de vorm van een nieuwe entiteit met bijzondere bevoegdheden.

Voor degenen die zich toch niet af laten schrikken:

Machtsevenwicht en machtsmisbruik

De laatste maanden van mijn diensttijd in Seedorf waren niet makkelijk door te komen. Het op appel roepen, de oefeningen, het kazerneleven – het was me al te zeer bekend geworden en de studie lokte. Om mijn geest bezig te houden ging ik van alles bedenken, mij voorbereidend op een hele moeilijke rechtenstudie. Literatuur had ik niet, dus tijdens het colonnerijden bedacht ik mijn eigen studie. Daarbij meende ik me in ieder geval goed te moeten voorbereiden op de basis van ons rechtstelsel. Ik wist er genoeg van om te weten dat wij – niet alleen in Nederland, maar in heel oud-Napoleontisch Europa – in een oorspronkelijk door Montesquieu bedacht systeem wonen. Al rijdend en nadenkend, besefte ik dat ons staatsrechtelijk systeem nog subtieler is dan het van buiten al lijkt. Het gaat om één systeem dat in feite twee leerstukken omvat. Het eerste leerstuk is het machtsevenwicht zoals dat er moet zijn tussen wetgevende, regerende en rechterlijke macht: de trias politica. Het tweede leerstuk is dat van de ‘détournement de pouvoir’; het waken tegen machtsmisbruik. Het komt bij ons tot uiting in het bestaan van de bestuursrechtelijke taak van de Raad van State. Het maakt beroep mogelijk tegen acties van de staat als er strijd is met de ‘algemene beginselen van behoorlijk bestuur’ en moet er voor zorgen dat het verschil in machtspositie tussen burger en overheid niet wordt misbruikt door die laatste. Het gaat daarbij eigenlijk slechts om een soort ‘marginale toetsing’, want er is iets merkwaardigs met dit leerstuk aan de hand. Het staat op gespannen voet met het democratisch beginsel dat de kiezer volksvertegenwoordigers kiest die op hun beurt weer een mandaat aan een regering geven volgens die volkswil. Hoe kan er ooit sprake van machtsmisbruik zijn zolang er binnen dat democratisch mandaat wordt gewerkt? Dat is de theorie. Rond 1800 waren ze al zover dat ze wisten dat veel theorie beter wordt van een beetje wijs gevoel voor de praktijk en dat werd het begin van een leerstuk dat in het Frans zoveel beter klinkt dan in het Nederlands. Iets van die wijsheid zou nu ook nuttig zijn.

Machtsmisbruik en marginale toetsing

Maar zover was ik in 1978 nog niet. Of ik was al een stuk verder. Al stuiterend in een 3-tonner of banjerend door een bos (in mijn herinnering is het altijd nacht in een Duits bos), begon ik het systeem met de twee leerstukken niet alleen op mijn manier te begrijpen, ik ging het verbeteren. Op mijn manier dan. Ik vond de drie machten niet gelijkwaardig en niet compleet. Het was me al bekend dat ambtenaren al als de 4e macht waren bestempeld (door de grondlegger van de bestuurskunde, Crince le Roy) en dat ook de pers als een macht werd bestempeld. Ik weet niet meer waarom, maar op dat laatste sloeg ik aan. Naast allerlei bedenksels over de trias zelf, heb ik maanden gepuzzeld op de positie van de pers binnen dat systeem – om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat de pers niet binnen dat systeem past. De pers zal door haar aard nooit een tegenmacht binnen de staat kunnen zijn; ze staat door haar aard buiten die staat. Ze is onderdeel van de samenleving en niet van de staat. Het heeft geen zin om haar toe te voegen als een 4e of 5e macht; praktisch en principieel kom je dan in de knoop. En voor je het weet kom je dan ook bij een conclusie dat de pers door het gebrek aan formele bevoegdheden geen macht heeft en dat is evident onjuist. Vraag het mensen die wel eens de pers over zich heen hebben gekregen en maar al te vaak nemen ze het woord ‘machteloos’ in de mond en is er een angstreactie. Dat zegt genoeg over het feit dat de pers macht heeft – en het was mij in de zeventiger jaren al duidelijk hoe cruciaal die macht kan zijn, in positieve zin (Watergate!) en negatieve zin. Het enige waar ik het dus wel met mezelf over eens kon worden, was dat de pers als iets met macht behandeld zou moeten worden en dus ergens, ergens een plek in het staatsbestel zou moeten krijgen. Maar hoe dan? Al puzzelend kwam ik tot de conclusie dat het leerstuk van de machtenscheiding me op het verkeerde been zet als het om de pers gaat en dat het veel nuttiger is om er naar te kijken vanuit het leerstuk van het machtsmisbruik. Dus bedacht ik ‘algemene beginselen van behoorlijke pers’ en zag voor me hoe burgers (want tegenover politici vond ik de verhouding veel gelijkwaardiger) extra beschermd zouden worden tegen misbruik van hun positie door de pers, hoe marginaal ook getoetst. Ach, ik kon zo hard van stapel lopen.

Leerstuk loopt stuk

Met al die gedachten gewapend begon ik aan mijn rechtenstudie. Hoewel het aantal studenten enorm was, kreeg de universiteit het toch voor elkaar om een soort begeleidingssessies te organiseren rondom het vak ‘inleiding in de rechtsgeleerdheid’. In de eerste sessie presenteerde ik de lieve dame die het leidde mijn redeneringen rond machtenscheiding in een epistel van een paar A4’s lang (de lezer weet nu dat ik al langer van de vele woorden ben). De dame nam het in ontvangst, bekeek het lang genoeg om te beseffen dat ze hier niet met een paar woorden van af kwam en stelde voor er de volgende keer op terug te komen. Dat was het. Ongetwijfeld tot haar spijt, maar ze kon er niets mee. Mijn studie was geen redeneerstudie, maar een leerstudie, zeker in het eerste jaar. Uit het hoofd leren stond centraal – voor mij al een moeilijk punt sinds de dagen dat mijn moeder wanhopig probeerde wat psalmteksten in mijn hoofd te krijgen voor de lagere school. Een jaar later zou ik het nog eens proberen, nu in een werkgroep ‘vrijheid van meningsuiting’ onder leiding van de latere hoogleraar Jit Peeters. Hij vond mijn gedachten interessant, sprak even over een artikel, maar wilde dat niet doorzetten. Zelfregulering of tikken op de vingers door de rechter, dat was het wel.

Factoren

En daar heb ik het bij gelaten, mede omdat je ontdekt dat het altijd weer ingewikkelder is dan je denkt. Van het belang van vrijheid van meningsuiting is hoefde niemand me te overtuigen en je kunt je eigenlijk niet wapenen tegen machtsmisbruik zonder feitenonderzoek. Een feitenonderzoek dat om dossieronderzoek vraagt. Hoe kan je dat doen zonder in het verschoningsrecht van journalisten te komen? Zonder het radicaal anders te doen gaat dat niet. Daarbij kwamen nog andere ‘ factoren’. De belangrijkste: het zijn net mensen, die journalisten, aardige mensen soms, hoewel blind voor het politieke midden. Een andere factor: ze hebben verdraaid mooi beroep (zou ik zelf?). Voeg daar nog eens nieuwe ontwikkelingen als de digitalisering bij die alles op z’n kop gooit en dan denk je; laat maar. De pers gaat vaak haar boek te buiten, de incidenten voelen niet meer aan als incidenten, maar ik moet er mee leren leven. Als ik eenmaal zelf politiek actief ben blijkt de omgang met de pers een boeiend spel - en spelers kunnen geen scheidsrechter zijn. Ik verlies dus mijn recht van spreken over wat toch al niet meer zo eenduidig ligt. Het is pas de opkomst van Wilders die me wakker maakt. In ieder geval komen mijn denkbeelden over machtenscheiding op hun kop te staan als het juist deze politicus is die de vrijheid van meningsuiting gaat verdedigen. Hij vertelt zijn collega politici wat ze moeten doen, zet de rechterlijke macht keihard in de hoek, vertelt ambtenaren dat ze gewoon moeten doen wat ze gezegd wordt en bijna en passant zet hij ook een groot deel van de Nederlandse pers weg als deel van de ‘linkse kerk’. Machtsevenwicht, machtenscheiding? Hij heeft er geen boodschap aan – en om alles nog erger te maken gaat de kiezer kennelijk in dat verhaal mee! Ik maak mij klaar om mijn mooie theorieën weg te stoppen als even zo vele jeugdzonden. Het leven zit kennelijk anders in elkaar.

News of the World

En dan komt het nieuws over News of the World langs en stoppen de relativeringen. Dit is crisis. Wat 2008-9 waren voor de banken wordt 2011 voor de pers. En al die gedachten over ‘incidenten’ zijn slechts een excuus geweest om niet fundamenteel over de positie van de pers na te hoeven denken. Het is behoorlijk vergelijkbaar met de bankcrisis. Ook toen kregen we genoeg signalen dat er zaken niet deugden, maar zolang we met z’n allen rijker werden lieten we het gebeuren. Wat is er aan de hand? Eerst komt een analyse van de Britse situatie en dan de onvermijdelijke vertaling naar Nederland – met tot slot een voorstel voor hoe het anders zou kunnen.

Een heet opgewarmde prak

De berichtgeving over News of the World is een uit 2006 opgewarmde prak. Toen al was aan het licht gebracht – bovenal door de Guardian –dat de NotW op grote schaal telefoons heeft afgeluisterd en elk onderzoek belemmerde. Dat het nu is geëxplodeerd, heeft minder te maken met het feit dat het om meer dan 4000 gehackte personen zou gaan, maar omdat het schandaal beantwoord aan de wetten van de journalistiek: de berichtgeving krijgt een menselijk gezicht doordat het mede de telefoons betreft van familieleden van de terroristische aanslag in Londen, vermoorde meisjes en militairen in Afghanistan. Dit is zo overduidelijk verwerpelijk, dat elke poging tot wegredeneren onmiddellijk als een boemerang op de betrokkenen zou terugslaan. Dat weten alle betrokkenen en zowel pers, politiek als adverteerders kiezen daarom de vlucht naar voren en roepen om het hardst schande (alleen de echte roddelbladen doen er vooral het zwijgen toe). Het voorlopige eindresultaat is spectaculair: na meer dan anderhalve eeuw brengt the News of the World geen nieuws meer. Negen mensen zijn er op het moment van schrijven gearresteerd, waaronder de voormalige adjudant van de premier. Wow.

Bewijs van hoogste macht

Door verschillende media, zowel in Engeland als daarbuiten en in ons eigen land, is er op verdedigende wijze gemeld dat het de pers is die de pers aan de kaak heeft gesteld. Nu verdient de Guardian alle lof. Wat de betrokken journalist heeft gedaan is geweldig, maar ik ben ook diep onder de indruk van de kwaliteit van de hoofdredactie. Toch is het juist dit aspect dat me zo van slag brengt. Als kennelijk alleen de pers de pers nog maar kan controleren, is dat het meest duidelijke bewijs dat er geen grotere macht is dan de pers, c.q. de eigenaren van de pers. Het maakt me boos dat geen enkele andere macht daar meer toe in staat bleek. Politiek, politie, rechterlijke macht: allemaal hebben ze boter op hun hoofd of tonen ze zich machteloos. Hoe kan het dat in de bakermat van de democratie, in een land om trots op te zijn, het al dertig jaar de heer Murdoch is die de scheidsrechter is over de vraag wie minister-president wordt en wie niet? Juist de trots op gedrag van één van de kranten laat zien dat de rest te bang is geweest voor de eigen positie om die macht in de waagschaal te stellen. En laat dan ook de positie van de Guardian zelf nog eens goed in ogenschouw worden genomen. Ze zijn er gelukkig heel open over. Achtergrond bij dit hele gedoe rond om NotW is de commerciële positie van Murdoch en zijn zonen. Ze stonden op het punt om toestemming te verkrijgen voor het kopen van de satellietzender BSkyB. Die deal zou het bedrijf effectief een meerderheidspositie geven in media-entertainment in Groot-Brittannië. Mogelijk dat dit door de druk rondom NotW nu van tafel is, maar er hoeft geen misverstand te zijn over het feit dat de grootste strijd niet draait rond de gehackte telefoontjes van de ouders van terrorisme slachtoffers, maar rond de vraag of Murdoch wel of niet de absolute macht mag krijgen in het Britse medialand. Dat de macht over de politiek er al was, is een gegeven. Een gegeven om rillingen van te krijgen. Wat doet de machtenscheiding binnen de overheid er toe als de echte macht bij de pers berust?

Nederland vergelijkbaar?

Dan nu naar Nederland. Is de situatie vergelijkbaar? Dat er grote verschillen zijn, is duidelijk. Dat is lof voor onze Nederlandse krantenkoper, net zoals veel van de Britse ellende ook gewoon te danken is aan de kennelijk grenzeloze sensatiehonger van de Britse lezers. Voorlopig zijn we in Nederland toch wat minder bereid om in de beurs te tasten voor non-nieuws. Maar zegt nooit nooit. Een eerste concrete vergelijking. Wat is erger? Het hacken van het slachtoffer van een aanslag of het verslag doen uit een ziekenhuiskamer bij een kind dat als enige de vliegramp in Libië overleeft? De vraag stellen is hem beantwoorden. Wij hebben incidenten die, weliswaar op een andere manier, net zo ernstig zijn en ze zijn niet het exclusieve voorrecht van de Telegraaf. In het post-Fortuyn tijdperk hebben alle media schrammen op de ziel. En zijn de kranten – de media, want in de pikorde komt de TV toch echt als eerste – niet net zo sterk als in Engeland? Het lijkt er op dat ons politieke landschap achter het medialandschap aanloopt, met een sterk rechts blok, een versplinterd landschap op links en verdwijnende middenposities. Het lijkt daarbij fair om te zeggen dat D66 moeilijker zonder NRC kan dan andersom en dat de Telegraaf op dit moment belangrijker is voor VVD en PVV (en het CDA voor 2009) dan andersom - en dat Volkskrant en Trouw behoorlijk uitstralen dat ze ook zonder de PvdA kunnen. Het is ook fair om te zeggen dat de relatie zeker niet zo geperverteerd is als aan de andere kant van de Noordzee, maar is het wezenlijk anders? Evenwichtiger? Zoals in: machtsevenwichtiger? Opnieuw: de vraag stellen is hem beantwoorden.

Barbertjes

Waar dit het meest zichtbaar in wordt, is de behandeling van personen. Journalistieke principes vragen om personificatie. Abstracte cijfers en trends moeten een verhaal worden en elk verhaal heeft helden en schurken nodig. Gelukkig is de politiek een eindeloze bron van verhalen. Geen krant kan op dit moment zonder het CDA, zeker in 2010 een briljante bron van verhalen. Elke krant heeft eigen definities van wie de schurk en held is, maar dit weten we zeker: één misstap en Barbertje moet hangen. In ‘objectieve’ termen is dat zelden terecht. De keren dat politici moedwillig en met boos opzet iets verkeerd doen komt voor, maar is de uitzondering. Het omgekeerde is eerder het geval. De weg naar een incident is doorgaans dik geplaveid met goede bedoelingen. Maar die tellen niet. Ook niet als direct daarna allerlei maatregelen worden genomen. Waar verantwoordelijkheid kan worden toegewezen moeten maatregelen worden genomen. Barbertje moet hangen.

Wie is verantwoordelijk?

De gebeurtenissen in Engeland maken weer duidelijk hoe nabij de vergelijking kan komen. Elk van de hoofdrolspelers voelt zich niet persoonlijk verantwoordelijk of benadrukt te goede bedoelingen. De journalisten van NotW en hun bazin benadrukken dat het hun voorgangers waren die de ‘onvergeeflijke fouten’ hebben gemaakt, benadrukken hun oprechtheid en zeggen dat inmiddels alles anders is. Het is spugen tegen de wind in. Ze voelen de machteloosheid die de pers zelf – zeker in het geval van NotW – hun slachtoffers zo gemakkelijk kan aandoen. Tegelijk kan niemand er omheen dat de situatie bij NotW de grote uitzondering is. In de pers blijft Barbertje zingen. Journalist, hoofdredacteur of eigenaar – het maakt niet uit. Als zij ook maar een tiende zo verantwoordelijk zouden worden gemaakt voor hun daden als politici, dan zouden wij van heel wat meer ontslagen weten. En het is natuurlijk die dubbele maatstaf die wringt. De reden dat we weinig medelijden met ontspoorde politici hebben is omdat we hen macht hebben gegund en die macht hebben ze misbruikt. De pers heeft die macht dus minstens zozeer en kan gewoon doorgaan. Hiervoor geldt; ‘you can fool some of the people some of the time, but not all of the people all of the time.’ De grenzen zijn bereikt. Of, zoals Janine Gibson in de Guardian van 8 juli schreef: “There is too large a concentration of power at the heart of the newspaper industry – and patently too weak a sense of purpose – for this system to work”. Let op dat woord: ‘purpose’. Macht is niet erg, maar je bent gehouden het te gebruiken voor iets dat groter is dan jezelf. Het wordt afwachten, maar het lijkt er op dat ze er in Groot-Brittannië nu serieus werk van willen maken.

Pek en veren

Zal dat ook voor Nederland gaan gelden? Eerder noemde ik het meest evidente voorbeeld van de poging de enige overlevende – een jongetje – van het vliegtuigongeluk in Libië te interviewen. De Telegraaf heeft naar voren proberen te brengen dat het hier slechts om het gebruik maken van een onverwachte gelegenheid ging en dat er geen boos opzet van de betrokken journalist bij speelde, alleen maar professioneel gedrag. Wie zal zeggen dat dit niet precies het geval is geweest? Het verhaal is echter dat van een journalist en een krant die respectloos op slachtofferjacht gaat. Het journalistieke beeld is er een van een aasgier op de rand van het ziekenhuisbed. En het vervolg? Duikgedrag en oplageschrik, want het ging de lezers duidelijk te ver. De verantwoordelijke hoofdredacteur zit er nog. Het leidt geen enkele twijfel dat als deze hoofdredacteur een minister was geweest, hij door diezelfde krant met pek en veren uit Den Haag was gejaagd.

Wat helpt?

Is dat dan wat we moeten willen? Pek en veren? Het verkoopt kranten, maar daar heb je het dan ook mee gehad. Het maakt Nederland, het maakt ons, armer en zwakker. Het heeft ook allemaal niets met rechtvaardigheid te maken. Wat heb ik er uiteindelijk aan om die hoofdredacteur gestraft te zien? Met het moreel kompas van de hoofdredacteur is iets serieus mis, maar hij lijkt ook een vakman te zijn met hart voor zijn krant en er zijn serieuzere zaken om de vinger op te leggen – bij hem en zijn collega’s. Mij is het genoeg als hij af en toe echt merkt waar zijn grenzen en die van zijn krant liggen. Wie geeft er een tik op de vingers als het een keer mis gaat? De smaadrechter, een Ondernemingskamer, de Raad voor de Journalistiek? De Ombudsman van de krant. Netjes hoor, maar het is allemaal van een verkeerde orde. De privaatrechtelijke toetsing is op de verkeerde punten of bijt niet genoeg, de zelfregulering is te beperkt of te lief. Het wordt tijd voor een ander verhaal en daar wil ik nu heel graag aan toekomen. Voor ik dat kan doen, moet ik echter eerst iets anders bij de kop nemen als ik niet onmiddellijk bij de eerste verdedigingslinie wil sneuvelen.

Digitaal anders

Ben ik een journalist omdat ik nu een ‘stukkie’ schrijf of toch niet? Laten we het maar op het laatste houden, maar de vraag is niet zonder grond. Toen ik mijn mooie dingen bedacht als soldaat-met-studie-in-het-vooruitzicht, was de wereld wat de pers betreft nog overzichtelijk genoeg. Er waren papieren kranten en tijdschriften en drie zenders. Klaar. De situatie is wezenlijk anders en lijkt om bescherming van het bedreigde diersoorten-soort te vragen, niet om extra kritiek. Murdoch is een dinosaurus uit het verleden, binnenkort uitgestorven, samen met Berlusconi en we zullen met weemoed aan hun grootheidswaanzin terugdenken, zoiets. Discussie over machtenscheiding en machtsmisbruik zijn achterhaald als iedereen die achter een PC zit in de kern dezelfde macht heeft om stampei te maken als de krant vroeger had. De klassieke ‘exit & entry’ strategie zoals je die bij andere branches nog wel eens ziet en waarbij er aan allerlei eisen moet worden voldaan voordat je bijvoorbeeld arts of advocaat mag worden, werkt op geen stukken na. Dat ‘register voor journalisten’ waar onlangs in een oratie over werd gesproken is een sympathiek idee, maar komt in het kader van een discussie over machtsmisbruik gewoon tekort.

Wisdom of the crowds

Ja, het is anders. Nee, het thema blijft hetzelfde. Het is anders omdat de dimensies anders zijn, maar machtsmisbruik wordt niet acceptabeler omdat het moeilijker te traceren valt. Het betekent vooral dat de interventies steviger en groter moeten worden. We vinden het na de crisis toch ook niet acceptabel dat de overheid de banken maar hun gang laat gaan omdat we hun producten niet meer kunnen begrijpen? Voor een belangrijk deel is het simpel een kwestie van opschalen. Voor een ander deel is het een kwestie van beter doordenken waar de machtsconcentraties zich gaan bevinden en daar de juiste macht tegenover zetten. Er zijn mensen die zich verzetten tegen het hele idee van internetregulering omdat de ‘wisdom of the crowds’ er vanzelf wel voor gaat zorgen dat de meest optimale vorm van informatiedistributie gaat komen. Wie dat denkt leidt niet alleen aan een blind marktdenken, maar begrijpt ook de logica achter de ‘wisdom of crowds’ niet. Je mag verwachten dat bij voldoende spelers met voldoende informatiebronnen er iets uit de wisselwerking van de spelers gaat komen dat ‘beter’ (stabieler, bestendiger) is dan de op expertise gebaseerde redenering van een beperkt aantal spelers. De praktijk is echter ook op het internet anders. Er zijn inderdaad veel spelers, maar het aantal bronnen blijft in de praktijk ver achter bij dat wat nodig zou zijn om een optimale uitkomst te krijgen. Veel berichten blijken te herleiden tot het eerste en meest krachtige, c.q. spectaculaire signaal en andere bronnen komen er dan niet meer doorheen, betrouwbaar of niet. Het resultaat is dan een uitkomst die lager en dus ruwer is dan wat het geval zou zijn geweest als er een beperkt aantal experts aan een oplossing zou hebben gewerkt. De experts nemen dan betere beslissingen dan de massa. Met andere woorden; er is een zeer realistische kans dat de meningsvorming zoals dat nu via internet wordt gevormd eerder schade doet aan een thema dan dat het wordt verrijkt. Dat kan geen samenleving zich al te lang permitteren.

Nevenregulering

Het probleem is wel dat binnen de trias politica dus geen geschikte partij te vinden is in deze strijd tegen dreigend misbruik van informatieposities. Principieel en praktisch wordt er tekort geschoten. Zelfregulering werkt ook niet. Principieel zou het moeten, maar praktisch kan het niet, al was het maar omdat er geen echte ‘zelf’ meer is. Wat dan wel? Voor mij wordt het tijd voor ‘nevenregulering’, waarbij er een zelfstandige entiteit, c.q. toezichthouder komt voor alle situaties waarin misbruik kan zijn van informatieposities voor zover geen onderdeel van het strikt private of publieke domein. In het bijzonder gaat het om informatieposities die een sterk exclusief karakter krijgen en waarvan in redelijkheid gezegd kan worden dat individuen of organisaties er niet in een gelijkwaardige positie tegenover staan. Het gaat om een marginale afweging; media en andere concentraties mogen, nee moeten er op zich kunnen zijn, maar er moet op beperking en inperking worden gelet. De entiteit werkt daarom twee kanten op. Enerzijds beschikt het over eigen opsporingsbevoegdheden en kan het tot vervolging (en mits gescheiden: tot sanctionering) overgaan. Anderzijds kan het na feitenonderzoek ook vertegenwoordigend optreden in die gevallen dat bijvoorbeeld overheden ten onrechte een informatiepositie in de knel brengen. In die laatste hoedanigheid treedt het ook op als hoeder van de vrijheid van meningsuiting. De oprichting van de entiteit is overheidsafhankelijk, maar het voortbestaan ervan niet. De budgettering ervan wordt gekoppeld aan de hoogte van het justitie- en veiligheidsbudget op rijksniveau. Dat budget moet daarmee ook ruim genoeg zijn om alle opsporings- en andere activiteiten uit te kunnen bekostigen. Een vorm van democratische legitimering voor deze entiteit is gewenst en is ook logischer dan de verkiezingen voor zeg de provincies of de waterschappen. Over de inhoud van de normering valt veel te zeggen, maar eerlijk gezegd maak ik mij daar niet al teveel zorgen over. Het zal – net als bij alle regelgeving – iets worden dat achter de tijd aanholt, maar waar je redelijk zeker van kunt zijn dat die achterstand na een crisis weer zal worden ingehaald.

Interessant voorstel? ik merk dat ik er nog veel meer over schrijven, maar de tekst is al veel te lang geworden. Ach, dan nog komt het waarschijnlijk wat naïef over. Daarbij heb ik zelf ook teveel meegemaakt om te denken dat een enkele entiteit kan corrigeren wat ergens fundamenteel mis is gegaan. Maar er moet wel wat gebeuren. Zo mediawijs denk ik wel dat ik ben.De berichtgeving over News of the World maakt duidelijk hoe hoog de prijs kan zijn als er geen tegenwicht is tegen een ongebreidelde pers met kapitaalkrachtige eigenaren. Hier in Nederland heb ik doorgaans het idee dat we een pers hebben die behoorlijk werk weet af te leveren en dat werk ook behoorlijk gemotiveerd doet. En tegelijk hebben wij ook een Wilders en hebben wij kranten en televisieprogramma’s die uitglijders maken en zijn er internationaal aangestuurde mediaconcerns die steeds meer te zeggen krijgen. Het is in dat licht dat ik mij als burger klein en bedreigd voel en dat ik wens dat we wat meer bewakers – ‘guardians’ - krijgen die bij deze tijd horen.

 

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram