Terwijl de lokale verkiezingen in Nederland de hete fase bereiken, mocht ik, samen met drie collega’s naar Tunesië gaan om daar kandidaten te trainen voor de raadsverkiezingen van 6 mei a.s. Met alle respect voor de Nederlandse verkiezingen, die in Tunesië zijn van grotere betekenis, al was het maar omdat ze voor het eerst plaatsvinden. En al trainend besef je dan dat een lokale democratie allesbehalve vanzelfsprekend is en alleen kan bestaan dankzij vaardigheden die wij hier vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Veel te vanzelfsprekend. In deze blog beschrijf ik wat trainen in zo’n context betekent en trek ik het door naar de vraag: ‘hoe staat het ervoor met Noord-Afrika?’ Het is nog maar een paar maanden geleden dat de kabinetsformatie vastliep op deze kwestie, maar we horen er niets meer van. Misschien is dat wel omdat het draait om gaten in de weg, peuteropvang en banen. De gewone dingen die, zeker als je ze optelt, de kwestie nog steeds belangrijk maken.
Basis trainen
Eerst over de training zelf. We zijn met vier Nederlandse trainers naar Tunesië gegaan, allen met veel ervaring: Monique Vogelaar, Bieke Oskam, Wim Eilering en ondergetekende. Bij andere trainingen is de samenstelling weer anders, maar altijd gaat het om ervaren mensen. We doen dat op verzoek van trainingsinstituten van andere landen, die op de een of andere manier dol zijn op de manier waarop wij trainen. In directe zin doen wij dat (als vrijwilligers) op verzoek van De Eduardo Frei Stichting (EFF), die de internationale activiteiten van het CDA organiseert. Dat gebeurt overigens weer in afstemming met andere Nederlandse partijen (NIMD), want democratiebevordering is iets voor alle politieke stromingen. Normaal zijn de trainingen die wij geven vrij breed. Het gaat altijd wel over persoonlijke vaardigheden, maar er komen ook zaken als ‘civil society’ en corruptiebestrijding aan de orde, of een thema als: ‘wat doe je nadat je gekozen bent?’ Dit keer staan de verkiezingen echter al op korte termijn voor de deur en beperken we ons tot de basisvaardigheden: hoe stel je jezelf voor als kandidaat, hoe win je een debat, hoe mobiliseer je stemmers en hoe bereik je ze via bijvoorbeeld social media? Het trainen is vooral gericht op de persoon, maar daar moet het dan ook altijd beginnen. In plenaire slotsessie zorgen we er juist voor dat er presentaties zijn op het niveau van de partijen. Om sfeer te maken heeft mede-docent Wim Eilering hen vooraf het ‘Luizenmoederslied’ ‘Hallo allemaal! Wat fijn dat je er bent’ in gebrekkig Frans geleerd en laten zingen. Het zal je als Tunesische raadskandidaten maar overkomen. Ze hebben het glansrijk overleefd.
Een breder besef dat raadsverkiezingen er toe doen
Het ging om veertig kandidaten van vier verschillende partijen, overwegend onder jongeren. Om het niveau in te kunnen schatten, is het wel relevant om te weten dat de Tunesische bevolking relatief hoog opgeleid is (moet je in Frankrijk naar een ziekenhuis, dan is de kans heel groot dat je door een Tunesische arts wordt behandeld). Wat verder opvalt, is hoe stevig en divers de achtergrond van de kandidaten is. Van medisch specialist tot taxichauffeur (‘ik vond de onzin van de mensen op de achterbank te groot worden’), alles is aanwezig. Met alle respect voor de Nederlandse raadsleden in Nederland met een ambtelijke of ‘vrijgestelde’ status, in Tunesië zie je aan de achtergronden dat er een breder besef is dat de raadsverkiezingen er toe doen.
De vier partijen vertegenwoordigen stromingen die lopen van traditioneel tot progressief, maar per saldo zitten ze wel allemaal in het gematigde midden van de Tunesische politiek. Wat in mijn Nederlandse ogen visueel opvalt, is hoe verschillend iedereen zich kleed, van modern tot traditioneel. De diversiteit is groter dan bij ons en iedereen lijkt dat heel normaal te vinden. Alle deelnemers zijn per definitie voor het eerst kandidaat, al zijn er enkele oudere mannen bij die duidelijk ervaring hebben als bestuurder. Die laatsten lijken nog niet allemaal door te hebben hoe hun wereld gaat veranderen, de rest kijkt er met grote hoop naar uit. Wat we als trainers hopen, is dat de raadsverkiezingen ook een versterking betekenen voor de positie van de vrouwen, maar dan zal er nogal wat meer moeten gebeuren.
Verschil tussen nieuwe en oude democratie
Al met al valt is er dus geen reden om op voorhand de kandidaten lager in te schatten dan degenen die zich nu als kandidaat hebben aangemeld voor de Nederlandse raadsverkiezingen. Het grote verschil is vooral dat wij zijn opgegroeid in een maatschappij waarvan de deelnemers de spelregels van de democratie (denken te) kennen en die ook ongeveer weten wat het is om campagne te voeren binnen het verband van een politieke partij. Tijdens zo’n training zie je dat dit een relevant verschil is. Zij moeten nadrukkelijk getraind worden in vaardigheden die wij voor vanzelfsprekend houden en wij moeten weer eens beseffen dat niets vanzelfsprekend is. Wat bijvoorbeeld opvalt, is de moeite die de deelnemers hebben om op lokaal niveau prioriteiten te kiezen die naar de kiezer toe onderscheidend werken. Steeds worden door de kandidaten dezelfde problemen benoemd: gaten in de weg, gebrek aan banen, luchtverontreiniging (opvallend vaak genoemd) en de zorgen die moeders hebben. Allemaal heel concreet en in die zin passend bij raadsverkiezingen. Maar voor zover oplossingen worden aangedragen zijn die veelal het zelfde en nog algemener verwoord dan bij ons gebruikelijk is. Er zijn wel degelijk verschillen tussen de partijen, maar de kandidaten hebben er echt moeite mee de algemene uitgangspunten te vertalen naar de dagelijks praktijk en andersom. Je ziet de onwennigheid die je in Nederland ook wel bij nieuwe partijen ziet, waarbij wellicht ook een rol speelt dat ze niet gewend zijn met elkaar het gesprek inhoudelijk aan te gaan.
Klepels en klok
Als het om campagne voeren gaat, hebben een aantal zeker dingen opgepikt, vooral via social media, maar het is nog een kwestie van klepel en klok. Plannen moeten nog gemaakt worden, er zijn nog geen routines. Het onderscheid wordt gemaakt door de personen, niet door de partijen. En dan zie je dat sommigen het vak van politicus direct door hebben, maar dat de meesten nog veel moeten leren, inclusief het lef om op een kiezer af te stappen en het verhaal van hun partij te doen.
Voor ons, als trainers, is het dankbaar werk. In korte tijd zie je de kandidaten groeien. Ze zijn bijzonder nieuwsgierig en de meesten weten prima wat ze willen. Die plannen komen ook nog wel. Het zijn meer de tradities er omheen die nog ontbreken. Wat ik zelf graag zou willen doen is deze deelnemers als het ware een Nederlands manteltje om de schouders te hangen van democratische gewoontes, maar daar zal toch gewoon de tijd z’n werk moeten doen. De vraag is of ze die tijd hebben. Dat voelt extra scherp, omdat we in onze Nederlandse situatie er ruwweg van uit kunnen gaan dat het leven gewoon door zou gaan als er een keer geen raadsverkiezingen zouden zijn (het zou misschien wel goed zijn; dan weten we weer wat we missen). Voor Tunesië ligt dat anders. Niemand die weet of deze verkiezingen een blijvertje zullen zijn. Een aantal factoren kunnen ervoor zorgen dat binnen een paar jaar de roep om autoritair leiderschap weer luid zal klinken.
Diepere factoren
De meest voor de hand liggende factor is de economie. De mensen in het land ervaren geen vooruitgang. Banen zijn er niet en de banen zijn slecht betaald. Het gevolg: diepe en brede armoe en meer corruptie dan een land eigenlijk kan dragen. De oorzaak voor de economische malaise loopt van toeristen die wegblijven tot het feit dat de landbouw niet kan voldoen aan Europese standaarden. Stuk voor stuk zijn het factoren die aangepakt zouden kunnen worden, ook maar het land zelf lijkt daar steeds minder toe in staat. Europa acteert in mijn ogen veel te ambivalent: wel woorden, nog te weinig daden. Geen wonder dat voor elke kiezer en kandidaat die blij is met de verkiezingen er velen tegenover staan die alle geloof in democratie lijken te hebben verloren.
En dan is er nog een andere factor. Ook op lokaal niveau. Een simpel voorbeeld: het geld dat er altijd was voor kinderopvang is er niet meer. Wie springen er in dat gat? Nogal wat moskeeën. Vanaf een jaar of vier vangen zij de kinderen op, uiteraard naar religieus gebruik. Kunnen die moskeeën dat zelf betalen? Met behulp van geld uit rijkere staten in de Arabische regio wel. Dat betekent een hele lastige keuze voor ouders die hun kinderen graag modern opvoeden. Er wordt nu gesproken over een wet die het onmogelijk zou maken om buitenlands geld te accepteren, maar het is nog maar de vraag of dat er door komt.
Achter de economische strijd gaat dus ook een culturele strijd schuil. Anders dan in bijvoorbeeld in Libië gelukkig een strijd zonder wapens, want Tunesië is in de kern nog steeds een vreedzaam en stabiel land (jawel, je kan er prima op vakantie gaan in de bekende gebieden). Van alle landen aan de zuidkant van de Middellandse zee kunnen er waarschijnlijk slechts drie als redelijk stabiel worden beschouwd: Marokko, Algerije en Tunesië. Van deze drie is Tunesië van oudsher wellicht het meest stabiel – en in zekere zin zie ik het feit dat de Arabische lente in dit land startte als een teken daarvan: stabiliteit is niet hetzelfde als een eindeloze status quo. De mensen willen nu echte verandering zien: in democratische, economische en culturele zin.
Wat hebben we geleerd na de mislukte formatie?
Nog maar een paar maanden geleden liep in ons land de formatie met Groen Links mis vanwege onenigheid over de mate waarin we ons als Europa met Noord-Afrika moeten bemoeien. Voor een deel is het prima te begrijpen waarom deze partij terughoudend is. Loop je niet vast in de woestijn? Kan en mag je migratie wel afremmen langs die weg? Is het resultaat niet meer oorlog? Dat zijn legitieme vragen – maar niet als het tot een soort nobel nietsdoen leidt.
Een paar keer een training verzorgen in een land maakt mij nog niet tot een expert, maar je hoeft geen genie te zijn om in te zien dat investeren in de ‘soft power’ loont. Versterken van de democratie en economie lijkt mij een legitieme manier om ons belang te dienen: we maken onszelf sterker door het land sterker te maken. Mooi om daar een bijdrage te leveren.
Peter Noordhoek