Januari receptiemaand. Ik ben de tel kwijt. Te midden van alle vaste recepties zal ik er één van nog wat langer onthouden. Het startte met een surrealistische ervaring. Ik was laat, te laat. De speech van de nieuwe voorzitter van Zuid-Holland, Peter Pennekamp, had ik al gemist. Het door Liesbeth Spies uitgesproken dankwoord aan alle afscheidnemende bestuurders liep op z’n einde tegen de tijd dat ik binnen kwamen en achteraan aanschoof. Ik zag veel mensen met iets feestelijks in de hand. Netjes, zo dacht ik. Even aandacht voor alle inspanningen hoort erbij. Totdat Aad Otto, mijn collega regiovoorzitter, naast me kwam staan met een vrolijk ingepakte plant onder de arm en zei: ‘Er is er ook één voor jou, hoor”.
‘Hoezo?’
‘Jij neemt toch ook afscheid?’
‘Niet dat ik weet.’
‘Je bent afgeroepen.’
Aad wilde snel weg, dus ik bevroeg hem nog even snel op wat regiozaken. Daarna schoof ik verder de zaal in.
‘Je stopt, hè?’, klonk het van alle kanten. Ik haalde grijnzend mijn schouders op. Ondertussen bedacht ik koortsachtig wat het zou kunnen zijn. Heb ik een signaal gemist?
‘Zit je nu echt niet meer in het bestuur van Zuid-Holland?’
Ik zei: ‘Misschien dat onze nieuwe voorzitter de kerstdagen heeft gebruikt om alle AB-leden te ontslaan.’ En met gebalde vuist zei ik er achter aan: ‘Yes!‘
Maar tegen die tijd was het mij begonnen te dagen. In het voorjaar van 2012 heb ik de regio Gouwe en IJssel formeel laten opheffen. Omdat er al even niet veel meer leven in die regio zat en ik samen met Aad Otto druk bezig ben geweest twee regio’s te laten fuseren tot een nieuwe CDA-regio Groene Hart, heb ik geen moment het gevoel gehad dat ik ergens afscheid van heb genomen. Integendeel. De nieuwe regio vraagt veel aandacht en als ‘kwartiermaker’ was ik al op menig receptie bezig geweest om deals te maken voor een grote bijeenkomst. Vandaar. Als dit afscheid is dan wil ik wel eens weten wat beginnen is.
Maar goed. Hoe onbedoeld ook, misschien wordt me wel degelijk een signaal gegeven. Wegweze, ouwe. En ik ontdekte nog iets anders bij mijzelf. Toen ik de grap maakte dat Peter het algemeen bestuur tijdens de kerstdagen ontbonden had, was mijn lach echt. Ik had het een heerlijke stunt gevonden. Wat jammer dat ik het hem niet zelf heb geadviseerd. Natuurlijk moet er iets als dat zijn en er is ook nog zoiets als interne partijdemocratie, maar ik ben het meer dan zat om een gevecht om het voortbestaan van een partij als het CDA te reduceren tot een in stand houden van oude structuren. Het mooie van oppositie is dat het weer over de inhoud kan gaan. Geen bestuursgedoe dus. Wel gesprek, wel ontmoeten. Heel veel ontmoeten.
En tijdens dat ontmoeten bij deze nieuwjaarsreceptie had ik een gesprek dat net zo realistisch was als mijn binnenkomst surrealistisch. En mij net zo met ernst voedde als het gedoe met het afscheid me tot lachen bracht. Door al mijn campagnevoeren heb ik veel mensen leren kennen die lokaal een prima reputatie hebben, maar provinciaal of landelijk niet of nauwelijks gekend worden. Er zijn een paar voortreffelijk dames uit mijn geboortestreek die daartoe behoren. Ze zijn er vaak. Zeggen weinig en horen des te meer. Ik ga altijd even groeten, een woordje wisselen.
‘Peter, het gaat nog niet goed.’
‘Hoezo?’ (Dat woord zei ik opvallend veel die receptie)
‘Nou, dit hier. En de mensen zien het CDA nog niet zitten, hoor. Pas sprak ik met mensen en die zeiden: ‘Dat CDA is helemaal platgewalst, maar ze weten het nog steeds niet. Nog net zo arrogant.’’
‘Wie vinden ze arrogant?’, vroeg ik als tussenstap. ‘Sybrand en Mona?’, met een grote vraag in mijn stem.
‘Nee, die niet. Zeker niet.’
‘Wie dan wel?’
Stilte. ‘Nou de mensen hier. Ze zien je niet staan.’
En dan kijk je om je heen en dan zie je ruwweg de helft geanimeerd met elkaar praten en de andere helft alleen maar staan. Stil staan. Op een tafel leunen. Met gevouwen handen in een stoel zitten. En de ene helft ziet de andere helft niet of nauwelijks. Is dat arrogantie? Ik durf er redelijk mijn hand voor in het vuur te steken dat dit voor de meesten niet geldt. Misschien wel het tegenovergestelde. Zoveel redenen voor zelfverzekerdheid hebben we niet. Wat hier komt heeft hart voor de zaak. Nu nog bezig zijn voor het CDA, nu nog politiek bezig zijn – dat doe je niet als je het jezelf gemakkelijk wilt maken. Maar het is een feit dat we meer over elkaar dan met elkaar praten – voorbij de tweede receptie wordt je heel efficiënt - en dat dit het logisch maakt dat het als arrogantie wordt ervaren.
Als een bestuurder als ik over ‘ontmoeten’ denkt, dan is het bijna als vanzelf over het organiseren van het ontmoeten. We zullen het meer over het doen ontmoeten hebben. In het hier en nu. Bij de mensen die letterlijk naast ons staan. In deze receptie.
Dit jaar nog twee te gaan.
Peter Noordhoek
NB De publicatie van deze blog is vertraagd door een internetstoring. Ondertussen bereikte mij het bericht van een echt afscheid. Jan Maas is overleden. Jan was een goeroe voor velen in het kwaliteitsvak en voor ons een echte inspirator in het KPS Gilde. KPS staat voor 'Kwaliteit Publieke Sector. Ik nam in 1998 het initiatief voor dit gilde en Jan was vanaf het begin betrokken. We vonden dat kwaliteit / INK toen teveel een hype was geworden, een trucje. Samen werkten we aan meer 'denkkracht', want daar moest het om gaan. En wat had Jan zelf een denkkracht. In meer dan 20 boeken ontwikkelde hij zich van een technisch georiënteerde kwalineut naar een heuse 'kwalisoof' (zijn woord). Zijn boek 'kwalisrofie' heb ik misschien wel het meeste gebruikt van alle kwaliteitsboeken. Zaterdag nemen we afscheid van hem, dan door naar een receptie.