Nog even en dan weten we het: de uitkomst van de Provinciale Statenverkiezingen en daarmee de samenstelling van de Eerste Kamer. De voorspelling is eenduidig: fors verlies voor de regeringspartijen. Over wat de betekenis daarvan kan zijn verschillen de meningen, maar de regeringspartijen lijken het wel te weten: wij gaan door. Het liefst met de gedoogpartijen, maar als het moet met gelegenheidsconstructies. Wet voor wet dus. Dat zou nog kunnen ook en is misschien wel een heel passende, want flexibele manier van werken in een tijd van politiek versplintering. Feitelijk komt dit wel neer op een keuze voor permanent onderhandelen. Los van de wenselijkheid, lijkt het voor de coalitie onmogelijk om door te gaan zonder bij de start een nieuwe fase van onderhandelen in te lassen om ten minste tot een soort minimum akkoord te komen. Reken maar op moeizame, zo niet onmogelijke onderhandelingen. Een korte verkenning en een pleidooi voor de Koninklijke weg.
De kans lijkt niet groot dat de niet-regeringspartijen soepel tot een nieuwe gedoogconstructie toetreden. Ongetwijfeld worden er nu al verkennende gesprekken gevoerd, maar ver zullen die niet komen, gegeven de zwakke basis voor onderhandelingen.
Inhoudelijk is er nog de meeste consensus over een punt waar nu het meeste de media mee wordt gezocht, de veiligheid. Achterliggend delen voldoende partijen een gevoel van urgentie om maatregelen niet in de weg te staan. Het is op het niveau van de huis, tuin en keuken onderwerpen dat de verschillen groot zijn. Welk belang hebben partijen om terug te komen op hun standpunten over gas, zorg, de decentralisaties? De voorbehouden zullen niet van de lucht zijn. Juist het feit dat de grote hervormingen gedaan zouden zijn, maakt de urgentie minder groot om concessies te doen. Het beoogde nieuwe belastingplan? Daar ligt een kans, maar juist dit plan komt uiteindelijk op hele concrete keuzes aan, ideologisch en voor de portemonnee.
Daarbij komt ook nog eens dat er dit voorjaar – de onderhandelingen rond de Voorjaarsnota staan in april hoe dan ook op de rol - door de lage rentestand en goedkope olie een behoorlijke financiële opgave komt te liggen voor de overheid. Ook al gaat het beter met de economie van het land, het gaat voorlopig nog niet goed met de financiën van de overheid, zeker niet als er een paar forse gasgaten in de bodem van de begroting worden geschoten.
Wat valt er dan voor de partijen nog te winnen of te halen? Incidentele concessies zijn nog wel denkbaar, maar waarom zou men structureel dit kabinet willen steunen? Hoe goed laat de ‘waarom?’-vraag zich beantwoorden? Ja, het is landsbelang om een stabiele regering te hebben, maar tegen welke prijs? En wat hebben de coalitiepartners dan te bieden? En stel dat met stoom en kokend water er een soort akkoord valt te sluiten met 6 in plaats van de huidige 5 partijen, hoe stabiel zal deze zijn? Veel potentiële partijen in die optocht van lammen en blinden zullen het gevoel hebben dat ze richting een struikelpartij worden geleid.
Ik ben ondernemer en moet niet aan een kabinetscrisis denken. Ik hoor bij het CDA en vind net als mijn partij dat een verkiezing voor een Eerste Kamer niet maatgevend zou moeten zijn voor het voortbestaan van een kabinet, maar een uitgeregeerd kabinet in combinatie met een (nog meer) gebonden oppositie lijkt mij levensgevaarlijk en een kans voor open doel voor elke populistische partij.
Dus hoezeer het ook waar is dat een kabinetscrisis niet wenselijk is, doorgaan op een wijze waarop elk wetsvoorstel afhankelijk is van 6 partijen voor een meerderheid is ook 'no way to run a country'. Net zo min overigens als het voor de regeringspartijen slim is om voor te gaan in een soort van Breugelliaanse optocht van lammen en blinden. 5 partijen is al te gek, bij 6 wordt een grens overschreden. Niet eens zozeer vanwege het aantal, maar omdat er dan geen oppositie in het midden meer is. Als na 18 maart er een uitslag ligt die zelfs de huidige gedoogconstructie te wankel maakt, resten er twee wegen: of het ontslag aanbieden, of een serieuze poging doen om tot een reconstructie te komen, inclusief bewindspersonen van gedogende partijen. Lost zo’n reconstructie het onderliggende probleem dan wel op? Niet echt en dat is reden waarom niemand enthousiast over een reconstructie zal zijn, maar dan weet iedereen wel hoe er is onderhandeld en legitimeert de uitslag van 18 maart de voortzetting van het beleid. Dat tilt het kabinet hopelijk net boven de acceptatiegrens.
Daarom is het dan ook tijd om de Koninklijke weg te gaan. Letterlijk. Net voor de jaarwisseling werd het rapport gepresenteerd van de commissie die de kabinetsformatie van 2012 mocht evalueren; een formatie zonder Koninklijke rol. De (niet) verassende uitkomst van de evaluatie: die formatie was goed gegaan en moest voortaan maar altijd zo. Met respect voor de knappe koppen die het rapport hebben geschreven, maar de evaluatie betrof wel een verkiezing waarin er twee zeer duidelijke winnaars waren en de twee lijsttrekkers elkaar wel erg snel wisten te vinden. Waar we het nu waarschijnlijk over hebben is een situatie waarin een veelvoud aan partijen met elkaar moet gaan onderhandelen. Partijen die geen van allen de sleutel volledig in handen hebben, elkaar nauwelijks nog iets gunnen, maar wel weten dat de kiezer uiterst negatief naar de uitkomsten van de methode van uitruil van de laatste formatie kijkt. Het krediet is krap; niet alleen de banken, maar ook de politiek moet met negatieve rente gaan werken.
Het Nederlands staatsrecht is altijd nogal vloeibaar geweest en dat is maar goed ook. In een land waarin coalities met steeds wisselende minderheden moeten worden gevormd, vormt die wisselende realiteit het recht. Elke formatie is een nieuw kunstwerk in onderhandelen. De komende onderhandelingen vragen om veel creativiteit en een goed verhaal. Maar net als bij elke onderhandeling is er vaker wel dan niet een neutraal ankerpunt nodig. In ons bestel is dat altijd de vorst geweest, niet in het minst juist omdat deze geen partij is of mag zijn. De informateurs konden daar op leunen terwijl ze hun werk deden. Over dat ankerpunt is door een aantal partijen – degenen die beslisten - gezegd: we kunnen zonder. Maar zoals mijn Brabantse vrienden zeggen: 'En gij geleuft da'?'
Het ziet er naar uit dat de situatie zoals die na de Statenverkiezingen gaat ontstaan om een soort veilige biechtstoelprocedure vraagt en om een symboliek die zegt: dit is niet zomaar een onderhandeling. Daarom is de Koninklijke weg de aangewezen weg en niet bijvoorbeeld het aanwijzen van de Kamervoorzitter. Wet, Grondwet en Reglement van Orde van de Tweede Kamer laten een dergelijke rol van de vorst nog altijd toe.
Wie kennisneemt van de parlementaire geschiedenis weet dat de positie van de vorst daarin formeel een informele is geweest. In dat grijze, welhaast paradoxale gebied opereerde menig vorst heel effectief. Wet en Grondwet gaven en geven de vorst geen expliciete opdracht; de rol is tot voor kort ‘gegund’ geweest. Akkoord, die gunning was in de praktijk een verplichting: niemand kon het zich veroorloven de sterke vorsten die we altijd hebben gehad voor het hoofd te stoten. Dat speelt nu echter niet meer. Met dat verleden is gebroken en dat is winst. Als er nu weer een rol voor de vorst komt dan is het woord gunnen wel op z’n plaats. Het punt is dat er dan sprake kan zijn van een functionele en nuttige rol. Een creatief (jong?) team van informateurs in combinatie met een rustige Koning lijkt mij wat er nodig is om dit kabinet nog even te laten zitten. Maar alstublieft: ga niet door met rommelen.
Tot slot. Zal het gebeuren, die reconstructie en die rol voor de Koning? De kans is klein. De gang naar de kiezer wordt toch het meest logisch, ondanks alle schade die daardoor ontstaat en het risico van winst voor extreme partijen. Een benutting van de rol van de Koning is ook niet te verwachten zolang een aantal hoofdrolspelers duidelijk hechten aan de methode van 2012. Maar de politiek kiest de kiezer niet, het is andersom. En die wijst waarschijnlijk een nieuwe richting op. Misschien is dat maar goed ook. het ergste van de crisis lijkt dan voorbij, voor veel mensen is die nog dagelijkse realiteit. Nieuwe transities komen er aan. Dan heb je toch echt een kabinet met een gevoel van missie nodig. Op 18 maart zullen we de uitslag weten, in de dagen erna zal blijken of de Koninklijke weg wordt gegaan.
Peter Noordhoek