Ik ben een beetje dom geweest. Gebeurt vaker, ja, whatever. Na een paar dagen op een duur congres in Nashville, wilde ik mijn drie extra dagen in Washington DC goedkoper doorbrengen. Even weer met de voeten op aarde, niets mis mee. In plaats van de dure hotels van Washington struinde ik daarom Airbenb af op zoek naar een locatie die dicht bij het centrum was en toch betaalbaar. Na een afwijzing en het nodige zoeken vond ik die ook.
Het adres van de kamer gaf ik aan de chauffeur van de taxi die mij een uur na middernacht van Dulles Airport naar DC bracht. De chauffeur – een Pakistaan - en ik maakte een praatje, maar al snel ging hij doorvragen over mijn adres. Was dit toch wel echt het adres? Ik checkte en bevestigde. Inderdaad, in Southeast. Ik zag hem zijn stuur harder vastgrijpen, maar hij zweeg.
Een half uur later reden we door een wijk in DC met dichtgespijkerde of getraliede ramen, schimmige figuren en heel veel politieauto’s. Wilde ik doorrijden? Ja, doen. Na het nodige zoeken kwamen we in de buurt van de gezochte straat, maar we zagen geen huisnummers op de panden. ‘Hier moeten we zijn’, zei ik, bij een bruin bakstenen pand gekomen. ‘You go’, zei hij. Ik verliet de taxi en ging de trap op naar de rood verlichte voordeur. Niemand deed open. Op dat moment kwam een donkere man met capuchon met verende tred achter mij aan de trap op. Hij zei: ‘Yes, this is it.’
Snel ging ik naar de taxi terug voor mijn bagage. Ik rekende af, maar kwam een dollar tekort. ‘No matter’, zei hij, ‘You take the luggage out of the trunk.’ Dat heb ik gedaan. Weg taxi.
Ik moest bij Suite 2 zijn. Er werd niet open gedaan. De man zag ik niet meer, maar een vrouw met een maffe uitstraling, kennelijk de buurvrouw, vroeg me naar mijn naam en hielp me vervolgens door op de deur van Suite 2 te gaan bonken. Uiteindelijk werd er opengedaan door een vrolijk kijkende vrouw met natte dreadlocks en alleen een handdoek om. ‘Come in, come in!’ Zij ging me voor naar een grote slaapkamer die ik herkende van de foto op de Airbenb. Wat de foto niet had meegegeven was de doordringende geur van wierook. Vrolijk ging Michelle, want zo heette ze, mij van alles vertellen over het huis, tot we werden onderbroken door gebonk op de deur. Het was de buurvrouw: ‘Michelle, he’s a real cuty!’ en dat gezegd hebbend verdween ze weer. Michelle deed alsof er geen storing was geweest en legde mij uit hoe ik naar het centrum van de stad kon komen en gaf me een metrokaart, de sleutels en een toeristische brochure over de stad. Ik wilde maar één ding: slapen. Ik vroeg me af of het zou lukken. Michelle wenste me goede nacht.
Ik heb wisselend geslapen. Op een gegeven moment dacht ik echt dat er iemand in mijn kamer liep, maar dat waren de stappen van iemand in de woning boven me. Kennelijk een dun plafond. Ik draaide mij om.
De volgende ochtend kwam de zon door de ramen. Ik zocht de douche op en kleedde me aan. In net pak, want ik had een afspraak bij de Amerikaanse Orde van Advocaten, op een locatie vlak bij het Witte Huis. Maar hoe kwam ik daar? Krijg het heen en weer, dacht ik, ik ga dit meemaken. In pakkie net liep ik over straat, op zoek naar de bushalte. Helaas waren de instructies van Michelle niet helemaal duidelijk of was ik ze inmiddels
vergeten, dus ik stapte maar op iemand af. En werd fantastisch geholpen. Op weg naar metrostation Anacostia maakte de bus een cirkelende beweging door de wijk, wat mij de gelegenheid te gaf de wijk te zien en naar gesprekken te luisteren. 'Waarom was je niet op tijd thuis? Wil je dat het slecht met je afloopt?', Hoor ik een moeder hoofdschuddend in de telefoon zeggen.
En wat je dan ziet en beseft is dat het om de woonwijk gaat waar alle gekleurden – negers? zwarten? wat is nog correct? – wonen die jou lange dagen lang bedienen en bewaken. Je ziet ‘ze’ een latte maken in de Starbucks, ruimtes bewaken in een museum, schoonmaken in een toilet, je spullen scannen bij een poortje. Hier komen ze dus vandaan. De meeste huizen zien er redelijk uit. Slecht onderhouden, maar wel met het nodige groen er omheen. Bij sommige wordt de tuin onderhouden alsof er een wedstrijd mee moet worden gewonnen. Scholen, kerken, gezondheidscentra, rondrijdend in de bus zie ik alles langskomen. En dat alles tussen de scheve krotten, opgebroken trottoirs en de hekken met vale honden daarachter. Graffiti zit op muren, zit getatoeëerd op de huid. Het is er gevaarlijk – een uur nadat ik op mijn adres was afgeleverd werden er twee politiemensen in de wijk gedood – maar de meeste mensen die er wonen proberen op z’n minst te overleven en op z’n best er wat van te maken. En dan kom je zonder problemen op het metrostation en kan je Washington DC in haar volle glorie gaan meemaken
Waarom beschrijf ik dat zo? Omdat in de dagen dat ik in Washington DC was, de media tegelijk berichtten over een incident in een voorstad van New Orlean, Ferguson. Een jongen werd aangehouden en was een volgend moment dood, neergeschoten. De versies over het wat en waarom lopen nog steeds uiteen, maar in ieder geval is duidelijk dat het daarna enorm is gaan escaleren. Vooral de politie is gaan overreageren en kwam met een soort leger om de meest ongewapende demonstraten te bedwingen. Als ik achter de foto’s van de helmen, hoodies, knuppels en geweren in de media probeer te kijken, dan zie ik vooral blanke boerenjongens in politie-uniform tegenover zwarten mensen uit een volledig zwarte achterstandswijk staan. Zoals in SE, Washington Southeast, dus. Het zou er zo kunnen gebeuren. Op dit moment lijkt het er op dat er in Ferguson een proces van de-escalatie te zien valt, waarbij de beste rol gespeeld wordt door een zwarte politiechef die in zijn gewone uniform gewoon meeloopt met de demonstranten, maar het is allemaal erg broos. De consensus lijkt te worden – ook politiek – dat de politie te sterk heeft gereageerd.
Of dat genoeg zal blijken te zijn? Zelf denk ik dat er nog iets anders speelt: een langzaam afnemend perspectief voor de mensen in de zwarte wijken in combinatie met een toenemend zelfbewustzijn van diezelfde mensen. In Ferguson is de president ver weg, in Washington DC niet. Het is opvallend hoeveel werk
er wordt gemaakt van het zwarte zelfbewustzijn. Overal zijn ‘black pride’ uitingen. De namen van Rosa Parks en Martin Luther King Jr. vindt je overal terug. Er schijnt een zwarte Amerikaanse president te zijn. Op het moment dat er echt wat aan de hand is, kan het in SE net zo zwaar of erger uit de hand lopen als in Ferguson. De scheiding is te groot, het zelfbewustzijn te groot. Wat als Obama er niet meer zal zijn?
Terwijl ik in de VS de gebeurtenissen in Ferguson probeerde te volgen en de analogie met Southeast niet kon weerstaan, gebeurde er in Nederland ook nog iets lelijks. Ik heb het eigenlijk alleen via twitter en de site Nu.nl kunnen volgen, maar ik begrijp dat de gemoederen hoog opliepen. Het zal de afstand wel zijn, maar ik kon niet goed begrijpen wat er precies aan de hand was en hoe ernstig ik het moest nemen. Een demonstraties met IS elementen? Racisme, antizionisme, schending van de vrijheid van meningsuiting? Ik wil het zeker niet te licht opnemen, maar het lijkt me ook iets van een uit de hand gelopen zomerrel in vergelijking met wat er zich in Ferguson afspeelt. Nu zou het best kunnen zijn dat de demonstraties een teken zijn dat de Schilderswijk echt op ontploffen staat, maar dat gevoel krijg ik niet. Weer: ik ben net geland uit de VS en dan lijkt dit land in alle opzichten kleiner, maar is wat er is gebeurd een teken van structurele problemen of van een minderheid a
an idioten die teveel tijd en ruimte krijgen voor hun waanzin of is er sprake van echte segregatie in onze wijken? Gaan wij de kant op van Ferguson en SE? Het ziet er heftig uit, maar ik denk het niet. Nog niet.
Een groet
De rest van mijn verblijf in SE verliep zonder noemenswaardige problemen. Ik zorgde ervoor dat ik ’s-avonds niet te laat en per taxi terug kwam, maar voelde me verder per dag lekkerder in de wijk en in mijn kamer. Andere blanken heb ik al die dagen niet gezien, maar dat kan best toeval zijn. Michelle heb ik overigens ook niet meer gezien. Ze moest werken, werken, zei haar dochter. Op de ochtend dat ik met mijn koffer naar de bushalte liep heb ik maar een hartelijke groet in het gastenboek geschreven.
Peter Noordhoek
www.northedge.nl
Een volgende blog over het ASAE congres over verenigingen is al ver op streek en zal handelen over de mogelijke rol van Big Data. Les 2 komt er aan.