Heel eervol. Ik mag jurylid zijn van de 'European Public Sector Award'. Heel veel werk ook. Van de 274 overheidsorganisaties die een aanvraag hebben ingediend om voor een prijs in aanmerking te komen - de 'applicatie' - mag ik er 41 van beoordelen. De aanvragen komen uit alle EU-landen vandaan, plus de EU-instellingen zelf. Het aantal Nederlandse inzendingen voor dit soort prijzen is altijd bescheiden, zo ook nu. Lof voor de Nederlandse organisaties die er wel voor zijn gegaan, maar ik verbaas me over het gemak waarmee we dit soort Europese trajecten doorgaans links laten liggen. Vinden we onszelf dan echt zo goed dat we dit niet nodig hebben? Zelf mag ik uiteraard geen Nederlandse inzendingen beoordelen. De 41 (!) die ik wel mag beoordelen, vallen allen onder het thema 'Smart Public Service Delivery in a Cold Economic Climate'.
Ik moet er nog aan beginnen, aan die 41 (hoe vaker ik het noem, hoe groter het getal voelt). Omdat ik in deze eerste ronde niet meer dan een week krijg om ze allemaal te scoren en becommentariëren, betekent dit dat ik veel extra uren zal moeten draaien. Niet erg. Helemaal niet zelfs, maar dan wil ik die beoordeling natuurlijk wel goed doen. Daarom gebruik ik deze blog om wat noties over innovatie in krappe tijden te verkennen. Ik beschik over een keurig systematische instructie voor het beoordelen van de applicaties, maar ik wil daar nog niet te ver induiken in deze fase. Een verkenning kan me wellicht helpen om de instructie later beter te gebruiken. Denkt u een eindje met mij mee?
Het thema gaat over 'Smart Public Service Delivery in a Cold Economic Climate'. Let even op het eerste woord: 'smart'. Maak er hoofdletters van en je krijgt 'SMART'. Iedere organisatiemuis weet dat de combinatie van die letters het signaal is om een holletje op te zoeken om zich te verstoppen. Hoewel de Nederlandse bestuurskundige lijn op dit moment in het teken staat van 'het eigene' van de overheid en de 'professionals' die er werken, mag je verwachten dat voor veel Europese landen het denken van het New Public Management (NPM) nog leidend zal zijn en niet bij voorbaat een cynsiche reactie op zal roepen. Het element van 'control' dat - ten onrechte - sterk centraal is komen te staan in NPM, legitimeert juist in slechte tijden de toepassing van bureaumetrische instrumenten. In mijn verkenning van nieuwe bestuurskundige stromingen (het beste ervan vat ik samen onder de term 'New Public Administration' - binnenkort toe te lichten als hoofdstuk in een Deens boek), ben ik nagenoeg niets tegen gekomen dat helpt bij het maken van bezuigingstaken. De tegenbeweging van NPM lijkt in sommige opzichten ook de tegenbeweging voor bezuinigingen. Betekent dit dat ik in mijn beoordeling van de verschillende applicaties voorrang zou moeten geven aan NPM-toepassingen? Zeker niet. Ik spreek slechts de verwachting uit dat als het om bezuinigingen gaat de meeste applicaties daar hun conceptuele wortels zullen vinden. Ondertussen zijn de nadelen van NPM genoegzaam bekend. Mijn agrarische vriend zei altijd al: 'een varken wordt van het wegen niet vet'. De valkuil van teveel meten, van prestatie-paradoxen en andere gevolgen van het wegrationaliseren van de werkelijkheid, is niet incidenteel maar structureel verbonden aan NPM. Voor echt innovatieve toepassingen hoop je dus aan het bewijsmateriaal te zien dat de applicant zich van die valkuil bewust is en daar op allerlei manieren wat aan probeert te doen. Hoe korter de feedbackloops hoe beter, hoe meer punten waarop het systeem kan 'ademen', hoe verstandiger. Ik hoop dat de indieners het lef hebben om dat te laten zien; in veel culturen rust er nog altijd een taboe op om te laten zien dat iets niet helemaal perfect geregeld is.
Wat me overigens nog even bij een volgend conceptueel begrip brengt: interactieve beleids- en besluitvorming en de daar vaak aan verbonden veronderstelling dat verticale sturing vervangen moet worden door sturing van onderop - of ten minste van de horizontalisering ervan. Mijn probleem is dat ik er op basis van de bestaande literatuur forse twijfels heb gekregen over de feitelijke effectiviteit ervan - om het over de efficiency nog maar niet te hebben. De Nederlandse Crisis- en Herstelwet is een juridisch gedrocht, maar dat ie er dan toch komt moet verklaard worden uit de enorme backlash tegen de inefficiency van niet-verticale en niet-eenduidige vormen van beleids- en besluitvorming. Zouden er applicaties bij zitten die mij ongelijk geven? Oh, wat hoop ik het. Maar voorlopig leg ik de lat behoorlijk hoog als er applicaties langs komen waarbij het enkele bestaan van interactieve elementen mij er van moeten overtuigen dat het project daardoor beter zal presteren. Evidence, my dear, evidence.
IT / ICT is en blijft een logische manier om op innovatieve wijze de dienstverlening te verbeteren. Hoewel we met schade en schande geleerd hebben dat er geen directe relatie is tussen het invoeren van het IT en het behalen van schaalvoordelen, is die relatie er intuïtief wel. Om die reden blijft het logisch om IT en innovatie in één adem te noemen, zeker in slechte tijden. Voor het beoordelen van de applicaties is er één manier om met de onzekerheid in de relatie tussen de inzet van IT en efficiency om te gaan: de tijd nemen. Projecten dus over langere tijd beoordelen. En net dat zal waarschijnlijk lastig blijken. Technologische ontwikkelingen gaan snel en de filosofie er achter ook. Ook al zou het beter kunnen zijn om eerst een e-overheid 1.0 ontwikkeling af te maken voordat je verder gaat ontwikkelen - het is niet verkoopbaar om dat te doen als 2.0 al staat te trappelen aan de poort. Wachten is dan geen optie. Dus dan maar kijken hoe de sprong naar de toekomst wordt gemaakt.
Daar speelt nog iets anders bij mee. Kijk je over de volle breedte, dan zullen er veel (nieuwe) lidstaten bij zijn die nog maar vrij kort zijn aangesloten op de digitale revolutie en het gebruik van sociale media in het bijzonder. Het veelvuldig lesgeven in Oost- en Zuid-Europa heeft me ook voor het Tahrirplein al geleerd dat de wet van de remmende voorsprong voor die landen volop geldt; nieuwe techologie is er minstens zo snel als in West-Europa. De vraag is wel hoe die wordt ingezet binnen een nog altijd zeer directieve overheidsclutuur. Wordt het goed gedaan, dan wordt het waarschijnlijk zeer goed gedaan, maar wat kan het snel mis gaan.
Wie weet er een innovatieve kaasschaf te ontwikkelen? Eentje met een intelligente rand, liefst slimmer dan de hand die het denk te hanteren. Een hand die er voor zorgt dat letterlijk en feguurlijk de goede snee wordt gemaakt. Ik vrees dat die er nog net is. Mijn eigen vakgebied, de kwaliteitskunde, heeft veel goeds gebracht, maar ook veel zaken die gewoon niet kloppen. Het doorgeslagen procedureschrijven, het objectiveren wat niet te objectiveren valt; allemaal veroorzaakt door kwalineuten. Ik kan wel verontschuldigingen aanbieden (al heb ik er altijd tegen gewaarschuwd), maar ik vrees dat we het opnieuw aan het doen zijn. Nu onder de naam van 'lean' - liefst 'lean six sigma'. Kort samengevat: doe wat je moet doen, maar denk extra door en maak dat je met (veel) minder ook toe kan. De wijze waarop komt weer neer op opschrijven en analyseren. Wat ik er op tegen heb, is de wetenschap dat sommige processen alleen maar kunnen werken als er 'slack' op zit; een marge om te manouvreren en fouten op te kunnen vangen. Een bedrijf als UPS heeft standaard 40% ongeplande ruimte in al haar vliegtuigen zitten. Bewust plannen ze niet alles vol, omdat ze weten dat er veel pas op het laatste moment binnen komt en ze zich tegelijk wel gebonden voelen aan hun slogan om alles binnen 24 uur af te leveren. Overheidsorganisaties zijn geen UPS, maar juist zij hebben vaak met onverwachte omstandigheden te maken - en wat doet een lean proces dan? Het doet je de das om. Met andere woorden; je doet iets goed of je doet iets niet. Er zijn aplicaties uit alle EU-landen. Dat moet dus inclusief landen zijn waar wij van zeggen dat het hopeloze gevallen zijn (in ieder geval niet zoals wij Nederlanders natuurlijk). Elke aplicatie die uit dergelijke landen komt vertegenwoordigd dus een hele scherpe keuze. Alleen dat al is de moeite waard. Met de krimp komt de kramp. Als je dan toch met iets komt kan het window dressing zijn, maar wellicht is het net die witte raaf waar we naar op zoek zijn.
Dat zijn zo een paar overwegingen. Allemaal bronnen van conceptuele, technologische en financiële aard die iets kunnen zeggen over het innovatieve karakter van een aplicatie. Maar laat ik scherp zijn: het zegt vooral iets over mijn veronderstellingen, mijn gedachten over wat bronnen van innovatie kunnen zijn in krappe tijden. Misschien heb ik hele goede dingen bedacht - maar het is ook ballast, niet meer dan een reeks veronderstellingen. Ik heb ze nu op schrift gesteld en zo expliciet gemaakt. Het belangrijkste dat ik nu kan doen is die veronderstellingen weer loslaten.
Het is zaterdagavond 23:15, einde van een mooie Koninginnedag. Vanaf maandag 12.00 uur krijg ik de tijd om daadwerkelijk te scoren en oordelen te geven. Dat geeft mij nog anderhalve dag om mijn nog wat rommelige veronderstellingen verder te onderzoeken en weer los te laten. Ik moet dus opschieten met het vergeten.