CONTACT

Internationaal gaan met verenigingen - Les 1 van ASAE, Nashville 2014

11 augustus 2014
Peter

Een eerste verslag vanuit Nashville, Tennessee, waar het jaarcongres wordt bezocht van de ASAE, the American Centre for Association Leadership. Hier gaat het over de internationalisering van het verenigingswerk. Die gaat veel sneller dan we in Nederland denken.

Ik deel met veel mensen de neiging om eigen land te vergelijken met andere landen – en dan er toch van uit te gaan dat Ons Nederland het beste is. Vaak is dat ook zo, soms niet. Vervelend wordt het als je het idee hebt dat Nederland heel goed in iets zou moeten zijn, terwijl het dat in werkelijkheid niet of maar ten dele is.
Zo is het ook met ons bloeiend verenigingsleven. Wij zijn toch het land van het middenveld, van de bloeiende verenigingen en de vele vrijwilligers? Welnu … als dat al zo is, dan gaat die superioriteit wel ten koste van een scherpe blik op wat er in het buitenland gebeurt.

Big business

Op dit moment bezoek ik het jaarcongres van ASAE, de vereniging voor verenigingen (‘associations’) van de Verenigde Staten. Zo’n 6000 voorzitters, directeuren en kaderleden komen dan elkaar, volgens de voorzitter tezamen een branche vertegenwoordigend waarin in de VS zo’n 750.000 mensen een stevige taak uitvoeren.
In de VS wordt het daarmee gezien als iets wat in Nederland nog niet zo wordt gezien: Big Business. Een vitale Big Business. Het congres wordt in Nashville, Tennessee gehouden en daar heeft de stad hard voor moeten knokken in concurrentie met andere steden. Dan doet de stad niet voor niets: verenigingen organiseren congressen en Nashville mag verwachten dat zo’n 20% van de verenigingsleiders die op dit congres komen daar ook een volgend congres zullen houden. Voor Nashville vertaalt zich dat in een impuls van 500 miljoen dollar voor de komende 5 jaar. Dat is ook de reden waarom de aan het congres verbonden beurs voor ongeveer de helft bestaat uit vertegenwoordigingen van steden en landen die deze congres-business ook naar zich toe willen halen. Dit keer laten bijvoorbeeld Korea en Mexico zien dat ze daar heel veel voor willen investeren.

Het gaat hard

Natuurlijk gaat het congres over meer, maar het laat al wel direct zien dat het om Big Business gaat en ook om internationale business. Op een ander moment wil ik het over andere relevante branche- en verenigingszaken zaken hebben zoals ik die uit Nashville meeneem, hier neem ik dit als aanleiding om eens op een andere manier te kijken naar de internationale kant van verenigingen. Want het gaat hard. Op basis van wat ik gehoor en gelezen heb, geef ik hieronder vier varianten van internationalisering weer.

Van onderaf

Eerst de voor de hand liggende manier. Sterke verenigingen in het ene land verbinden zich dan met verenigingen in andere landen. Eerst worden er dingen samen gedaan, dan worden er zaken zoals congressen op internationaal niveau georganiseerd. Zo wordt draagvlak – een community - opgebouwd en dan kan het eindigen met een soort van federatie.

In de praktijk zijn hier weinig voorbeelden van te vinden. Ergens in het opbouwen van draagvlak gaat het fout en dan gaan de problemen in eigen land voor. Er zijn wel voorbeelden van, maar dan zal er bijna altijd sprake zijn van stevige druk van buiten. In Europe is het opkomende belang van Brussel zo’n factor.

How We Won the West

Internationalisering is in de VS iets anders dan in ons land. Internationalisering betekent dat je internationaal gaat doen wat je nationaal gaat doen. How the west was won. Daar zie je dat veel verenigingen een internationale tak hebben opgericht. Sommige opereren wereldwijd, met kantoren in verschillen hoofdsteden. Het gaat per continent. Als eerste was Canada aan de beurt, daarna Europa en later Zuid-Amerika, Azië en het Midden-Oosten. Nu is Afrika aan de beurt.

De grap is dat het nu ook andersom aan het gebeuren is. De Canadezen sluiten aan bij de certificeringseisen van de VS, maar zorgen door een benadering die professionals meer aanspreekt voor een concurrentievoordeel. Engelse verenigingen proberen hetzelfde. Azië komt er aan: in het voorjaar van 2015 organiseert Hong Kong bijvoorbeeld een met ASAE vergelijkbaar congres.

De mondiale vereniging

Er zijn beroepen die zo internationaal zijn dat de verenigingen dat vanzelf ook zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de luchtvaart, maar ook wetenschap is bijna inherent internationaal. De internationalisering lijkt dan ook het makkelijkste te gaan bij verenigingen die aan dergelijke beroepen verbonden zijn. Helemaal waar is dat niet. Juist dan kan de wens om nationale werkwijzen te beschermen sterk zijn. Echt internationaal lijkt te gaan bij de verenigingen die verbonden zijn aan bedrijfstakken die gedomineerd worden door grote bedrijven die al internationaal werken. De olie-industrie is daar een mooi voorbeeld van. Nationale perspectieven zijn dan bijna de vijand, het verenigingsperspectief is echt mondiaal.

Het inkoopmodel

Het kan nog anders. Dubai is ook op het congres. Groots zelfs, vertegenwoordigd door een combinatie van de Kamer van koophandel, het evenementenbureau en nog een derde partij. Wat zij doen is licenties verlenen aan verenigingen die zij in staat achten de professionals in Dubai te organiseren in verenigingen. Dubai richt dus zelf geen verenigingen op. Ze kopen het als een dienst in. Origineel – en waarom zou het niet werken in het land dat geen eigen traditie van verenigen heeft?

En wij?

Wij denken niet alleen dat we internationaal georiënteerd zijn, we zijn het ook. De Nederlanders vormen hier in Nashville een van de grootste delegaties. Een workshopleider vroeg net: "Mag ik nu ook een vraag van iemand die geen Nederlander is?" Allemaal tot je dienst, maar is dat ook een bewijs dat onze verenigingen internationaal zijn georiënteerd, dat we de business zien? Bij veel verenigingen in Nederland bestaat nog het fenomeen van de internationaal secretaris, weggepromoveerd van een spannender functie en vaak genoeg op het internationale pad om voor de voeten van de leden en het bestuur weg te blijven. ‘Ja, het is belangrijk, maar nu even niet’, die houding. Het is een houding die aan het veranderen is. Brussel is daarin een belangrijke factor, maar de leden zelf verwachten ook meer, al was het maar omdat de buitenwereld Nederland steeds verder in kruipt. Wat nog ontbreekt is een gezonde ondernemende geest in verenigingsland om ook echt iets van de aanwezigheid in het buitenland te maken. We hebben in ons land alles in huis wat daarvoor nodig is. We moeten alleen even anders gaan aankijken tegen de strategische meerwaarde van verenigingen. Die is heel hoog. Dat rechtvaardigt investeringen. Investeringen in internationale activiteiten vergen een langere termijn denken dan bestuurders gewend zijn. Maar juist in moeilijke tijden zou langs die weg wel eens een deel van de oplossing gevonden kunnen worden.

Reisleed en verwennerij

Goed dat was het serieuze deel van deze blog. Nu is het tijd voor een indruk van de reis en de sfeer op reis. Ja, ik beken: het is een snoepreisje. Snoep even mee –en hoor hoe ik mijn tanden bijna breek op de heenreis.

Want die was ERG, voor de maatstaven van iemand die altijd door Europa reist. Overboekingen, tickets die wel en dan weer niet ingecheckt blijken, bagagesluizen die bagage weigeren – ach, het stelt niets voor in vergelijking met de Amerikaanse ervaringen. Ik ben altijd weer verbaast over een land dat zich zo laat voorstaan op haar eigen voortreffelijkheid zo’n enorme afgang over zichzelf organiseert door de wijze waarop de douane haar werk doet. Elke keer weer maak je een poging tot maximale inefficiency mee. Dit keer deed de luchthaven – Atlanta – helemaal mee. Daar ga ik: de borden gaven een gate aan waar bij aankomst een andere bestemming op stond. Later werd deze naar Nashville gewijzigd. We kregen onze tickets. Spannend, want in Amsterdam konden we daar geen zekerheid over krijgen, maar we kregen ze zo. Dachten we. Toen bleek dat het vliegtuig dat aan de gate stond, niet naar Nashville maar naar Chicago ging. Dus wij naar een andere gate. Daar bleken onze tickets opeens niet meer zeker te zijn. Vervolgens waren de piloten zoek, was de schoonmaakploeg al gestopt voor de dag en deed de ticketlezer het niet. Maar goed, na ruime vertragingen konden we naar Nashville vliegen. Daar gekomen was de bagage zoek. Een medewerker daar zei: “Ach, wacht nog even. Er komt nog een vlucht binnen over 20 minuten, daar kan de bagage ook in zitten”. Huh? Ok, wij wachten. Maar nee. Het was, het werd een lange nacht. De dag erna werd de bagage alsnog gebracht, natuurlijk op het moment dat ik net voor het eerst aan het slapen was. Thank you very much. Een enkel uur later begon het openingsfeest van het congres. Of toch niet, want de hemelen openden zich en twee uur lang regende het zo hard dat op onze telefoons het bericht verscheen dat we ons in een rampgebied bevonden. Het feestje was even uitgesteld.

Tot zover het toeristenleed. Dank dat ik het bij u kwijt kon. Nu de andere kant. Het was leuk. We sloegen ons er met grappen grollen doorheen. Het iets uitgestelde feest was groots, in alle opzichten. Eén grote verwennerij. Een gloednieuw en werkelijk prachtig conferentiecentrum vormde een indrukwekkend geheel, met de stad op de achtergrond. Na een paar uur lieten we het feest voor wat het was en gingen de binnenstad in. Straat na straat vol met cafés met country en western bands. Sfeervol op een manier zoals ik dat alleen van Dublin ken. Alles bewoog, danste, lalde, giechelde of toeterde vanuit de grote sleeën op de brede weg. Hello Nashville, here we are.

Maar al schrijvend merk ik het weer: goed nieuws is zoveel saaier dan slecht nieuws. Ik zal er mee stoppen. De inhoud staat nu voorop. Nou ja, bijna.

Peter Noordhoek

Nashville, Tennessee

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram