Er lijkt een vaste stelregel voor de schrijvers van blogs en columns te zijn dat je het niet over je lezer hebt. Dit keer doe ik het wel. De grap is dat mijn blogs over politiek ongeveer vier keer zo goed worden gelezen als mijn andere blogs. Mijn andere blogs zijn de blogs die te maken hebben met de dingen van mijn werk: kwaliteit, toezicht, dienstverlening, regelgeving. Kortom; al die andere belangrijke, maar kennelijk toch moeizame dingen. Deze blog bijvoorbeeld, zal niet goed worden gelezen. In de titel staat niets politiekerigs.
Verwijt ik dat de lezer? Ja, graag. Maar de grap is dat ik het zelf ook makkelijker vind om over politiek te schrijven dan over al die andere zaken. Dus zou ik voorzichtig de conclusie kunnen trekken: schrijf maar over niets anders dan politiek. Maak het je lezers makkelijk, maak je het jezelf makkelijk.
Maar me benne niet zo van de makkelukke. En er is nog een andere route: beter schrijven. Zorgen dat ook de taaie onderwerpen zo interessant worden dat de lezer ze wel moet lezen. Anders missen ze net dat ene moment in hun leven dat ze terugkijkend absoluut niet hadden mogen, willen, kunnen missen. Echt niet.
Maar ja, dan moet ik wel goed schrijven. En daar wil ik het deze blog toch even over hebben. Er zijn mensen die zeggen: ‘ach, jij schrijft zo makkelijk’. Ja, ja. Ik ga alleen maar duizend keer in mijn hoofd heen en weer voordat ik een letter in een documentje durf te tikken. Zo makkelijk. En het is dat het woord dyslexie in mijn jeugd niet was uitgevonden, anders was het zeker op mijn voorhoofd geplakt. Nu nog schrijf ik om elke d/t heen alsof het een schuin weglopende krab is met de scharen wijd open. Let maar eens op al de meervoudsvormen die ik in mijn proza gebruik. Dat is pure vermijdingsdrang. En dan nog gaat het mis, lees ik er over heen, raken mijn vingers in de knoop.
En heb ik het al over mijn slechte ogen gehad? Eén bijziend, één verziend. Romeinse ogen, vertelde een oogarts mij ooit. Ideaal in de voor-de-brillen tijd. Je houdt altijd één min of meer goed oog over. Maar ondertussen kijk ik altijd schuin naar mijn teksten. Verdraaid lastig om dan nog de afstand naar de lezer goed in te schatten. Sta ik zomaar op de lezer z’n tenen. Hallo, WAT BENT U GROOT.
Dit weekend las ik een interview met de schrijver Oek de Jong over zijn laatste boek. In dat interview vertelde hij ook wat over zijn methode van schrijven. Hij is van de school die alles direct van zijn hoofd in de tekst wil hebben. Niet nadenken, schrijven. Maar dan wel de eerste versie direct weggooien. En de tweede. En de .. Pas bij de zesde versie mag er wat bewaard worden. Enzovoort. Op een gegeven moment is het dan goed. Ik zou dat nooit kunnen. Bij mij is het net andersom. Ik denk altijd eerst zes versies in mijn hoofd, ga dan schrijven en dan moet het eigenlijk goed zijn. Ik wil het niet eens meer zien om te controleren op de domme fouten. Behalve bij deze blog. Dit keer denk en schrijf ik in één keer. Waarom? Omdat ik anders de lezer toch niet durf te benaderen.
Maar het zorgt wel voor een verwarrende blog. Geef toe: u bent ook in verwarring. Die route van dat betere schrijven kan ik dus maar beter uit mijn hoofd zetten. Dat wordt dus de politiek? Nou, nou … Mijn partijtje (dat is nu helaas geen koosnaam meer maar een heus verkleinwoord) gaat wat mij betreft de oppositie in. Dat is helemaal niet gemakkelijk, maar wel nodig. En één van de dingen die daarbij horen is dat je de fractie niet voortdurend in de nek hijgt. Ze moeten echt de tijd en de ruimte krijgen om hun eigen vorm te vinden voor een succesvolle oppositie. Dat zal best lukken, maar niet als ik en anderen alles steeds weg gaan schrijven. Dus die politieke route is misschien wel makkelijk, maar ook nogal kaal. Dus ik zal wel moeten, jawel. Schrijven over kwaliteit, toezicht, dienstverlening, regelgeving. En wat minder over politiek. Arme lezer, arme schrijver. Het moet wel.
Peter Noordhoek
(geschreven na 5 dagen schrijven in afzondering. Neem het hem niet kwalijk)
www.northedge.nl