We praten veel over de netwerksamenleving. Het past bij deze tijd. Maar hoe ver kan je het concept oprekken? David Cameron deed een poging om het tot de hele Europese Unie op te rekken. Interessant. Hij maakte wel een denkfout.
David Cameron hield op 23 januari jl. zijn veelbesproken speech¹. Het eerste deel van zijn speech was het meest inhoudelijk en staat in positief contract tot de passages uit het laatste deel. Uiteraard haalden die laatsten het nieuws. In die slotpassages komt hij toch wel dichtbij een dubbele chantage. Zowel de Europese landen als de Engelse kiezer worden voor een schijnbaar scherpe keuze gesteld. Europa: als jullie mij geen concessies doen komt er een referendum. Britse kiezer: als jullie niet op mij kiezen komt er geen referendum. Slim, maar niet sterk, zeker als het uiteindelijk neer komt op een uitstelmanoeuvre tot na de volgende verkiezingen in Groot-Brittannië. Blair deed in milde vorm hetzelfde en het heeft zijn reputatie geen goed gedaan. Laten we dus vooral bij het begin blijven.
Heel terecht zei hij dat wegkijken niet helpt. Hij heeft gelijk en hier in Nederland zullen we onze eigen vorm moeten vinden voor het in de ogen kijken van de keuzes waar we voor staan. Mijn idee is dat we dat maar als inzet moeten maken voor de Europese verkiezingen van 22 mei 2014, in plaats van dat na die verkiezingen te doen via een primitief referendum.
Ik vrees overigens dat de stellingen al lang betrokken zijn en iedereen zich diep heeft ingegraven. Juist daarom ben ik bezig met een opmerkingen uit het eerste deel van zijn speech. Daar zit een denkfout in die ik voor zowel voor- als tegenstanders van een verdere integratie interessant vindt – en bovendien relevant is voor de velen die zich op de een of andere manier bezig houden met het fenomeen: ‘netwerken’.
Letterlijk zei hij: “De EU moet kunnen werken met de snelheid en flexibiliteit van een netwerk, in plaats van met de rigiditeit van een coalitie.” Tegen degenen die vrezen dat je niet naar willekeur kan uitzoeken wat bij jou past, stelt hij dat “de leden juist sterker met elkaar worden verbonden, omdat zo’n flexibele, bereidwillige samenwerking veel sterkere lijm is dan dwang vanuit het centrum.”
Wat een sympathieke, intuïtief juiste, gedachte. Toen ik het hoorde sprong ik er in mijn gedachte direct bovenop. Wat heerlijk om Cameron weer een moderniseringsslag te horen maken, net zoals hij dat eerder deed rondom de Big Society. In zijn speech benoemt hij wat de meeste leiders in overheidsland niet benoemen, uit gebrek aan durf of visie: het steeds verder doorgaan van de ‘horizontalisering’ van de samenleving en daarmee het einde van de traditionele organisaties. Social media en een andere mentaliteit maken de oude manieren van besluitvorming steeds moeizamer. Samen met collega Marc Muntinga ben ik druk bezig met het vormgeven van een ‘Beleidscoöperatie’. Deze is helemaal gebaseerd op de gedachte dat beleid eigenlijk alleen maar over overheidsgrenzen heen georganiseerd kan worden, als uitkomst van een gezamenlijk leerproces. Ik zag het helemaal voor me: Europa als beleidscoöperatie.
Helaas, ik denk dat Cameron het karakter van netwerken niet goed onderkent. Hij maakt een denkfout. Een interessante denkfout, maar even zo goed, een denkfout. Waarom?
Om die vraag te beantwoorden, toch maar eerst even proberen af te bakenen waar we het over hebben. Er zijn heel wat definities, meest van technische aard. Maar ik denk dat we het hier over hebben²: ‘Het samenbrengen van gelijkgestemde energie rond een ambitie of thema, incl. contacten en relaties tussen betrokken personen en/of organisaties.’ Cameron ziet duidelijk een netwerk voor zich die werkt door te streven naar een grotere economische dynamiek en flexibiliteit.
En dat kan in principe ook. Een paar bekende redenen waarom de voordelen van een ‘netwerk’ groot kunnen zijn: het geeft meer flexibiliteit omdat alles met elkaar verbonden kan zijn (’multipolair’), in plaats dat alle lijnen vanuit een enkel punt lopen. Het is doelgericht, maar laat toch verschillende snelheden toe. Cameron voegt daar al in het begin van zijn speech een heel eigen punt aan toe. Hij stelt dat het Britse volkskarakter een eilandmentaliteit kent en altijd zal behouden. Dat maakt alle samenwerking ‘eerder praktisch dan emotioneel’. Het mooie van een netwerk is dat je je niet met huid en haar hoeft over te geven. De deelnemers in een netwerk behouden hun eigenheid. Sterker nog; hun eigenheid is hun kracht. Daarbij geldt dat de spelers in het netwerk een ruim mandaat hebben en elkaar vertrouwen: een beperkte set van afspraken is dus genoeg. Geen noodzaak dus voor bemoeizuchtige regels.
Via het netwerkconcept houdt Cameron een mooi pleidooi voor een pragmatische aanpak die ook een alternatief lijkt te bieden voor de in de ogen van veel burgers te gedwongen constructie van de huidige Europese Unie. Akkoord, maar dan moet je ook kunnen erkennen wat de mogelijke nadelen van een netwerk kunnen zijn. Nadelen die, zoals altijd, niet meer of minder zijn dan de andere kant van de voordelen. Niet voor niets staat er direct achter de definitieomschrijving dit als verdere afbakening van het concept: “Een netwerk lijkt vrijblijvend georganiseerd, maar werkt dwingend door het principe `halen en brengen`, wederzijdse afhankelijkheden en/of door onderlinge afspraken.” Op het moment dat die afhankelijkheden of afspraken minder worden is elk netwerk kwetsbaar. De logica zegt dat netwerken vooral sterk zijn als ze een min of meer tijdelijk karakter hebben of zich beperken tot een overzichtelijk aantal taken. Dan weet je wat er te brengen of halen valt. Zodra er de ruis van de tijd over heen gaat, of de partners gaan multitasken, dan gaat het ten koste van de kwaliteit van het netwerk. Dan wordt die veelgeprezen eigenheid een punt van frustratie en het vanzelfsprekende ‘halen en brengen’ een niet transparant gerommel. Dan gaan achterbannen morren, dan wordt geknabbeld aan het vertrouwen dat aan de basis ligt van elk succesvol netwerk.
Een concept wordt er niet sterker op als het eindeloos wordt opgerekt. Wat is er aan de hand in de Europese Unie (of in het eigen ‘netwerk’ van de lezer)? Is er sprake van een tijdelijk karakter? Sommigen hopen het en aan alles komt een eind, maar de Europese Unie is allesbehalve tijdelijk. Is het eenduidig, heeft het een enkel doel? Cameron wil de unie beperken tot een puur economische unie. Los van het feit dat hij daarmee het karakter van Europa wat ontkent, is zelfs een dergelijke unie geen eenduidig gegeven. De volstrekt open markt waar de Britten naar streven is zelfs geen wensdroom in ons land, laat staan de meeste andere lidstaten. En die wensdroom van een multipolaire unie, van ‘halen en brengen’ dan? Wie zegt dat die er eigenlijk al niet is? Het is er al in het groot, als het om de handelsbetrekkingen tussen de lidstaten gaat. Het is er ook als het om de unie gaat. Het grote misverstand is dat de unie door Brusselse ambtenaren wordt vorm gegeven. De unie wordt wel in Brussel vorm gegeven, maar dan door ambtenaren die vanuit de lidstaten in en uit vliegen en daar eindeloos palaveren. Nee, mijn beeld is dat de unie al te veel trekken van een netwerk heeft. Een uitgeblust netwerk, met alle nadelen van dien.
Cameron zelf wil er uiteindelijk ook niet echt een netwerk van maken. Daarvoor ontbreekt ook hem duidelijk het vertrouwen, als hij zegt dat uiteindelijk zoveel mogelijk in het eigen parlement moet worden bekrachtigd. Of gelooft hijzelf dat je daar het mandaat krijgt zoals dat nodig is voor een gezond netwerk? Het lukt me niet om naar het netwerk van Cameron te kijken zonder precies te zien wat hijzelf zegt te willen vermijden; een gezelschap van 28 landen die in de naam van autonomie en eigenheid niets van hun eigen gelijk prijs willen geven. Die elkaar zo stevig vast hebben dat ze geen hand meer vrij hebben om te geven of te nemen. Die zichzelf voortdurend definiëren in termen van winnaars en verliezers en uiteindelijk alleen maar verliezers kent. Dat is de denkfout van Cameron: een goed concept zo toepassen dat het nooit aan de minimale voorwaarden kan voldoen om te werken. Wat resteert, is een niet aan burgers uit te leggen kluwen ondoorgrondelijke besluiten.
Cameron valt met zijn marktvisie in dezelfde val die mensen met een dominante overheidsvisie ook kenmerkt; van een goed concept een verstikkend cliché maken. Europa als netwerk is wel degelijk een goed idee. Het brengt de wens om alles zoveel mogelijk horizontaal te laten werken goed tot uitdrukking. Op de manier waarop hij het neer zet – om ruimte vragen aan de ene kant, ruimte terugnemen aan de andere kant – zal hij geen netwerk oogsten maar meer bureaucratie. Ergens moet een verbinding worden gemaakt tussen het beste van de netwerkgedachte en de eisen van een moderne democratie. Het Britse parlement is het minste gericht op het maken van wetten van alle Europese volksvertegenwoordigingen, maar ook daar kan de bemoeienis met de details van het beleid intens zijn. Als daar geen rekening mee wordt gehouden, zal het netwerk niet werken.
Dit is een blog en geen grootse verhandeling. Ik beperk me hier verder tot wat een glimlach op mijn gezicht bracht toen ik nadacht over de vraag hoe we dan wel tot een Europa als netwerk zouden komen. Wat zou ik doen als ik Cameron was en echt een oplossing voor het dilemma zou willen?
Ik zou als ik Cameron was pleiten voor Europa als Federatie. Niet als de huidige confederatie, maar voor een heuse federatie. Echt, voor mijzelf hoeft het niet. Voor mij is een serieuze poging om werk van de subsidiariteit te maken voldoende. Maar als ik Cameron was, dan zou ik een paar heldere afspraken willen maken, om daarbinnen de ruimte te hebben om al netwerkend aan die gezamenlijke markt te werken. De combinatie van netwerk en politieke arena werkt alleen als de spelregels duidelijk zijn en de lijnen van het veld goed getrokken. Die afspraken kunnen in een democratische arena nooit onderdeel van het netwerk zelf zijn. Nice try, Mr. Cameron. Try again.
Peter Noordhoek
www.northedge.nl
¹ David Cameron MP – Een flexibeler Europa. Elsevier Magazine, 2 februari 2013. (Dit is de Nederlandse vertaling, waarbij ik vind dat het woord ‘fairness’, één van de vijf principes uit de speech, ten onrechte wordt vertaald als ‘redelijkheid’. ‘Rechtvaardig’ of ‘evenredig’ komt dichter in de buurt. Het verschil is relevant, want de Britten zijn zelf helemaal niet zo redelijk als het gaat om het binnenhalen van wat zij rechtvaardigen vinden: ‘I want my money back!’)
² Bron: www.Woorden-Boek.nl