Zoals voorspeld is het een 'nee' geworden in het Schotse referendum, maar daarmee is het nog niet gedaan. Nu begint het pas. En er speelt nog meer. Het Schotse referendum, een conferentie van burgemeesters en de frustratie van een econoom leidt hier tot een beschouwing over democratie. Komt de democratie onder druk te staan? Heeft Frank Underwood gelijk als hij zegt 'Democracy is overrated?" Nou ... Hoe dan ook: Europa beleeft een conservatieve revolutie.
Elke keer als ik met enige stelligheid een voorspelling doe is het billen knijpen. Zeker vorige week zondag, toen er echt een meerderheid voor een ‘ja’ voor Schotse onafhankelijkheid leek te komen. Maar eigenlijk is het ook weer niet zo moeilijk: men neme de laatste peiling en daar trek je dan vervolgens wat vanaf voor de kant waar de ‘emostemmers’ zitten: doorgaans de jongere, laag opgeleide stemmers. Dat heeft het voordeel dat je dan ook gelijk corrigeert voor mogelijke mediahypes.
Zo ook nu. ‘Nee’ werd het, zoals voorspeld. Of misschien wel een ‘misschien’, een ‘maybe’; een slimme calculatie dat de Tories voldoende concessies hebben geuit om er zeker van te zijn dat de Schotten er op vooruit zouden gaan en dat de machthebbers in Londen niet meer op hun schreden terug konden komen. Hoe dan ook, de realisten die afscheiding te ver vonden gaan hebben gewonnen.
En daarmee hebben eerst en vooral de ouderen gewonnen. Was de jongste generatie met ruim 70% voor afscheiding, de babyboomers en ouderen waren met zo’n 70% tegen. Dat zegt wat: de protestgeneratie is de behoudgeneratie geworden. En omdat dit zal gelden voor een groot deel van Europa, in ieder geval het Noordelijk deel, moet gevreesd worden dat we een meerderheid van de bevolking hebben die elke vorm van ingrijpende verandering tegen zal houden. Gevreesd – want het betekent dat precies het systeem dat er voor zorgt dat we ons kunnen aanpassen aan noodzakelijke verandering die verandering nu kan gaan tegenhouden. Ik heb het over democratie. Daar wil ik het in deze blog over hebben. Ik kijk naar het effect van het Schotse referendum en ik kijk naar wat er in Amsterdam gebeurde: daar kwamen in het stadhuis een groot aantal burgemeesters vanuit de hele wereld bij elkaar. Het heeft nog geen procent van de media-aandacht gekregen die de Algemene Beschouwingen in Den Haag kregen, maar het is misschien wel relevanter. Over die burgemeester wil ik het hebben, maar ik wil het ook nog over de toekomst van de regio’s hebben, want dat heeft er alles mee te maken en ik wil het ook nog hebben over het advies van economen – oh, oh dat wordt weer een te lange blog. Want eigenlijk wil ik het vooral hebben over democratie.
Je zou namelijk kunnen zeggen dat de overwinning van het ‘nee’ juist een overwinning is van de democratie; een teken van vitaliteit en redelijkheid. Die kant zit er inderdaad aan. Met een hoge opkomst en hoge betrokkenheid, maar zonder enig spoor van geweld. Zo zou het moeten. Ook bij andere regionaliseringen in Europa hoef je geen zorg voor de democratie te hebben, zelfs niet in Catalonië. Sterker nog: voor alle landen waarin seperatisten geen terroristen worden genoemd (lees: Oekraïne) is democratie de geëigende manier om tot zelfstandigheid te komen. Op dat punt is er geen dreiging.
De dreiging komt in de gevolgen ervan. Verzelfstandiging is in de praktijk geen keuze voor isolement. Het is vooral een wens om tot een verschuiving naar een nieuwe positie binnen een groter geheel. Naast een versterking van de eigen machtspositie wil men de grote macht dichtbij inruilen van een grotere macht verder weg: Brussel voor Londen. Voor de Schot geldt: liever Europees dan Brits, Voor de Bask geldt: liever Europees dan Spaans, voor de Limburger geldt: liever Europees dan Haags. Dat betekent dus dat de oude centra waarin het democratische theater werd opgevoerd – de landelijke hoofdsteden – hun krediet kwijt zijn geraakt. Wat er afgelopen week is gebeurd in Groot-Brittannië kan als een breuk met de trend van centralisering worden gezien, of als een afscheid van oude politieke elites. Via de weg van de democratie wordt om de oude democratie heen gecirkeld. Dan komen er direct twee vragen op: werkt dat en wat komt er voor in de plaats?
In Amsterdam werd afgelopen vrijdag aan een alternatief gewerkt. Wat als burgemeesters ons gaan regeren? Geïnspireerd door een boek van Benjamin Barber, zien de grote steden in deze wereld zich steeds meer de rol van landen overnemen. Wereldsteden zijn het diverse, creatieve middelpunt van de wereldeconomie aan het worden. Steden kunnen uitvoeren wat landen niet meer lukt. En misschien is dat wel zo omdat ze geleid worden door burgemeesters die zich vanuit hun rol niet bezig houden met politieke spelletjes. Ze zijn op de inhoud, op de uitvoering gericht, want dat bepaalt de positie van hun stad. Dat maakt ze bij uitstek geschikt om leiding te geven als de democratie overal elders lijkt te falen. In Amsterdam is een internationaal congres van burgemeesters gehouden waarin de vraag centraal stond of burgemeesters een (nog) meer geprofileerde rol moesten gaan spelen.
Barber was erbij aanwezig en zei: het kan niet anders. Samen met de Universiteit Leiden gaat hij nu verder voorstellen ontwikkelen. Voorzichtiger geluiden zijn er ook geweest. Hoe dan ook: net als bij de regionalisering, komt ook uit vrijstad Amsterdam het signaal dat we bewegen richting andere vormen van sturing en dat de huidige manier van democratische besluitvorming eerder een inefficiënt circus is dan iets anders. Maar waarheen dan wel? Ik betwijfel dat een collectief van burgemeesters een realistisch alternatief kan vormen voor de huidige vorm van democratie. We zijn geen Singapore aan de Rijn, hoe graag velen dat ook zouden zien. Er zit iets sentimenteels in het verlangen naar oude gezagvolle mannen dat niet rijmt met de samenleving van nu. Ik ga er maar van uit dat deze burgemeesters slim genoeg zijn om niet hun eigen nederlaag te organiseren en dat ze dicht blijven bij wat ze nu al doen. Het heimwee van inwoners naar gezagvolle mannen is wel iets om goed te begrijpen.
Maar zo blijf je wel worstelen met de manier waarop we tot nu toe onze democratie inrichten. Dat kwam ook tot uiting op diezelfde vrijdagmiddag op een jubileumbijeenkomst van 65 jaar SEO, een bureau voor economisch onderzoek. De bijeenkomst ging over de relatie tussen economen en politici. De eerste spreker was Coen Teulings en op de keper beschouwd had hij meer moeite met de kiezer dan met de politici. Want wat is het geval? Ik probeer het simpel te houden: volgens de meeste economen – met Krugman als sterkste vertegenwoordiger - is de reden dat we uit de maar niet uit de crisis komen een kwestie van vraaguitval: we besteden te weinig. In een ‘balansrecessie’ als deze, is het dan eerst en vooral aan de overheid om het voorbeeld te geven en door een groot aantal bestedingen de economische motor weer op gang te brengen.
Als zoveel economen deze analyse delen, met kracht van vele argumenten, waarom doen politici daar dan niets mee? Volgens Teulings ligt dat aan de kiezer. Die moet namelijk niets hebben van ‘potverteerders’ en bewonderen elke minister van financiën die zegt dat hij zuinig zal zijn. Anders dan wel een gedacht wordt, volgens Teulings, geeft de gemiddelde kiezer alleen krediet aan politici die zuinig zijn. In deze tijd is dat een drama van de eerste orde.
Ik weet niet of hij gelijk heeft. Teulings was zo fair om ook aan zijn eigen standpunt te twijfelen, maar zijn argumenten waren bar sterk. Dus opnieuw kwam het gevoel op dat we met onze democratie de verkeerde kant op worden gestuurd. Waarom zijn wij burgers toch zo dom?
Drie keer is scheepsrecht. Drie keer in een week iets dat mij doet twijfelen over de meerwaarde van de traditionele democratie. En als je dan op vrijdagavond naar House of Cards kijkt en recht aangekeken wordt door Frank Underwood die jou zegt: ‘Democracy is overrated’, dan denk ik: hier is wel wat aan de hand. Maar wat?
Of het nu om regio’s, burgemeesters of kiezers gaat – eigenlijk heeft het weinig met democratie te maken. Wat ik zie zijn: ouderen die koel calculeren, inwoners die gewoon goed bestuur willen en burgers die zich niet tot spilzucht laten verleiden. Er is een soort conservatieve revolutie gaande, ondersteund door demografisch tendensen en de dilemma’s van glokalisering. Dat gaat zeker tot aanpassingen leiden, maar in geen van de drie ontwikkelingen proef ik dat het de democratie zelf is die ter discussie staat. Waar het wel over gaat is een democratie die aan het aanpassen is. Mijn gok: die gaat omlaag: regio’s en steden – en die gaat omhoog: Europa. Beide zijn aan de orde. En ondertussen passen we ons allen aan bij een hogere leeftijd en een lagere dynamiek. Het is niet anders. Dit is een conservatieve revolutie van dezelfde orde en intensiteit als de progressieve revolutie van de jaren zestig. Wow, man.
Peter Noordhoek
www.northedge.nl