CONTACT

Meer dan maat-politiek: wat lessen uit de raadsverkiezingen 2018

11 april 2018
Peter

Gouda, 21 maart 2018

In de aanloop van de raadsverkiezingen leefde onder zowel peilers als experts de verwachting dat de VVD de grootste landelijke partij geworden. Dat is net niet gebeurd (CDA 13,5 en VVD 13,3%). Deze blog spitst zich toe op die 0,2% verschil en op de gevolgen van het feit dat als we partijen als VVD en CDA bij elkaar optellen, ze al 5% achter blijven bij de 32,8% van de stemmen die naar lokale partijen gingen. Met andere woorden; laat iedereen de lokale partijen nu eindelijk eens serieus gaan nemen, in hun kracht en in hun zwakte. Zie de grotere ontwikkeling daarachter. En doe er concreet wat aan. Zelf kom ik al met een voorstel.

VVD: stille winnaar

De VVD kwam met haar lijsttrekker, Mark Rutte. Ondersteund door een mediabudget dat een veelvoud is van andere partijen, kwamen de partij met die ene persoon en in de kern één woord: doen. Deze sterke-troef-campagne maakte in de ogen van het ‘Politiek Panel’ van NRC, tot ‘stille winnaar’ van de verkiezingen: hij zit nu steviger in het zadel dan daarvoor. In de ogen van anderen was dit de campagne die de partij het op één na slechtste resultaat opleverde van de laatste halve eeuw. Zelf vond ik het de campagne van een tennisspeler die bij de baseline ballen op staat te vangen, met één oog op de tennis-banen naast hem. Bloedeloos knap.

CDA: de gorilla die niet gezien werd

Het CDA bleef de grootste, met uiteindelijk ook veruit de meeste raadszetels van alle partijen. Het is een uitslag met plussen (Eindhoven, maar ook mijn eigen Gouda, zie het plaatje), minnen (Rotterdam) en wilde stabiliteit (Den Haag). Per saldo was er voor de partij sprake van weinig verschuiving ten opzichte van 2014. Al met al een uitslag die kennelijk moeilijk te duiden is. Zowel voor- als na de raadsverkiezingen is er eigenlijk opmerkelijk weinig over de prestaties van het CDA gezegd en geschreven. Twee dagen voor de verkiezingen werd in NRC een media-analyse gepresenteerd over wie de meeste media-aandacht had gegenereerd. Op de social media na, haalde het CDA op alle kanalen de hoogste of bijna-hoogste aanwezigheid en toch werd in datzelfde artikel het CDA slechts terloops aangehaald.

Toch wel merkwaardig. Kent u die oefening waarin u wordt gevraagd goed op te letten en te tellen hoe vaak een bal heen en weer gaat tussen een groep mensen. En dat dan na afloop blijkt dat u de gorilla die dwars door het beeld liep niet hebt opgemerkt? Zoiets. Degene die de gorilla wel zag was Özcan Akyol bij DWDD. De dag na de verkiezingen zei hij in de nabeschouwing dat hem het CDA was opgevallen. Sommige partijen vinden zichzelf steeds opnieuw uit, maar bij deze partij zou er nauwelijks sprake van politieke vernieuwing zijn, op een tikkeltje naar rechts na. Ze zijn gewoon trouw gebleven aan zichzelf. Samengevat: een solide partij met een best goede uitslag. Waarna de discussie weer snel over andere partijen ging.

Rol van het landelijk

Akyol maakt een goed punt. Net als de Christen Unie heeft het CDA nauwelijks geleden onder regeringsdeelname. Maar dat is eerder een teken van de beperkte invloed van de landelijke politiek op de uitslag, dan een echte verklaring van het grote verschil in uitslagen. Voor een beter beeld moet dan ook naar het lokale beeld worden gekeken, juist door de grote verschillen die dan tevoorschijn komen. Kijk bijvoorbeeld naar het beeld van de 100.000+ gemeentes. Landelijk is er gemiddeld sprake van een minnetje van minder dan een half procent, maar de uitschieters gaan richting 50% in de plus en 30% in de min. Een manier om dat te verklaren is door het CDA serieus te beschouwen als eerder een lokale dan als een landelijke partij en dan vooral als het redelijk alternatief van de puur lokale partijen. Voor een groot deel praten we namelijk over dezelfde kiezers. Dan kunnen campagnes namelijk echt het verschil maken, naast uiteraard het oordeel over de partij in coalitie of oppositie. De rol van ‘het landelijke’ is dan niet onbetekenend, maar eerder randvoorwaardelijk. En dat ging dit keer prima. Na een valse start in januari – het advies over het aangaan van coalities met de PVV – is de campagne echt ten dienste gesteld aan de lokale campagnes, met het spotje over mijn fractie/jouw fractie als communicatief hoogtepunt. En omdat er geen Turkije crisis of zoiets aan de hand was en landelijke partijen en media zich bij de debatten verloren in zeurderige identiteitsdiscussies, creëerde dat als het ware ruimte voor de lokale afdelingen om gehoord te worden. Dan is het leuk campagnevoeren, kan ik uit de eerste hand vertellen. Hoe koud het ook was.

Naar een nieuwe Morele Meerderheid?

Dus het ging nog niet zo slecht. Toch blijft het spannend. De beweging van de kiezers is nog niet af en daar wil ik wat dieper dan wellicht gebruikelijk op in gaan.

In een voor mijn partij positief scenario, komt het midden weer terug. Voor mijn partij is er dan de opgave om een dikke plus te zetten op dat beeld van een solide partij waar je in spannende tijden op kunt bouwen. In dat scenario – en dat zie je nu ook al wel gebeuren – profiteren we dan van de bredere ploeg die er nu is en worden we dan ook bij landelijke verkiezingen veel meer zichtbaar dan we de laatste keer konden zijn. Wat ik dan oprecht hoop, is dat we dan leidend worden in wat Matthew Dowd in Amerika de ‘New Moral Majority’ noemt. Dat zijn juist niet Trump en zijn populistische aanhang, maar degenen die geloven in integriteit, diversiteit, een deugdelijke overheid, veiligheid en een rechtvaardige samenleving. Ook in Nederland zou zich zo’n Morele Meerderheid op kunnen bouwen en soms denk ik dat dit al aan het gebeuren is – maar liefst zonder landelijke politiek erbij. Een middenpartij als het CDA zou daar wel een drager voor moeten worden.

Van Janmaat naar maat-politiek

In een negatief scenario, worden wij samen met de andere middenpartijen verder vergruisd tot een deelpartij voor deelthema’s, heel erg persoonsgericht en nauwelijks ideologisch geladen. Ik zie dan een soort beweging van Janmaat naar maat-politiek voor me. Janmaat heeft, alweer bijna veertig jaar geleden de beweging richting een rechts populisme in gang gezet. Die beweging gaat nog steeds door – hoewel het woordgebruik wat ingewikkelder dreigt te worden – en heeft ook de andere partijen voor een deel meegenomen, inclusief de mijne. Ideologisch gezien gaat de wal het schip nu keren en zie je dat het fenomeen zich beperkt tot zo’n 20% van het electoraat. Maar er is iets anders aan de hand dat fundamenteler is en dat ook de voedingsbodem is voor veel lokale partijen (die met hun percentage van nu 32% daar dus fors boven zitten). De ontwikkeling gaat in de richting van ‘maat-politiek’: de moderne kiezer wil zijn politiek precies op zijn of haar maat en anders stemt hij tegen. Rosanne Hertzberger koppelde dit fenomeen dit weekend aan de milennials, maar dat is mij net te makkelijk. Als kiezer vertonen we allemaal hetzelfde gedrag dat we als kopers op het internet vertonen: we willen uit een breed aanbod kunnen kiezen wat elk van ons past en als het niet goed is zenden we het terug waar het vandaan komt. Dat is best een probleem, want in de moderne politiek past niets in een keer en kan je ook niets terugsturen. In die constellatie hebben lokale partijen, vooral als ze nieuw zijn, een duidelijk voordeel. Geen Morele Meerderheid, maar een Makkelijke Meerderheid, waarbij je als kiezer zonder de pijn van een verbroken loyaliteit je stem de ene keer op de ene en dan weer op de andere lokale partij geven. Of wegblijven.

Volwassen lokale partijen

Ik weet nog niet of de Morele Meerderheid dan wel de makkelijke Meerderheid leidend wordt, maar één ding weet ik wel: lokale partijen bepalen nu voor een groot deel de landelijke politiek en zullen dat voor de voorzienbare termijn blijven doen. Daar moet beter over worden nagedacht dan tot nu toe is gedaan. Nog steeds proef ik teveel bij ‘oude’ partijen de sfeer van ‘dat zijn afsplitsingen van ons, van mensen die het bij ons niet meer redden’. Dat kan nog steeds voorkomen, maar wie alleen zo kijkt, ziet niet dat veel lokale partijen volwassen zijn geworden, met leden - ook jonge - die direct bij lokale partijen zijn binnengekomen en nooit een ander soort partij hebben meegemaakt. Was het in het verleden zo dat lokale partijen opkwamen en weer verdwenen, samen met de oprichters, nu zal je steeds meer (jong) volwassen partijen krijgen, die ook nog eens zo groot kunnen zijn dat ze de afdelingen van ‘oude’ partijen in de schaduw stellen, zoals Leefbaar in Rotterdam zowel eerder de PvdA en nu de PVV in de schaduw stelt. Maar het blijft kwetsbaar: in mijn gemeente Gouda kachelde de lokale partij achteruit, niet in het minst door eigen toedoen.

Een collectief probleem

Wie alleen naar andere (lokale) partijen kijkt als concurrenten waarmee je maar een ding doet – verslaan! – kan hier weinig met die partijen. Wie even verder kijkt, vermoedt dat met de lieve kiezers van nu, we in een situatie terecht komen van oude partijen die om de haverklap in een doos worden gepropt om weer naar Den Haag terug te worden gestuurd en lokale partijen wel even leuk vinden, maar echt niet veel langer dan vier jaar. Dit is een collectief probleem voor ons democratisch systeem. En daarom kunnen we de lokale partijen niet aan de lokale partijen overlaten.

Na de grote woorden over Meerderheden, heb ik daarom nu een klein pragmatisch voorstel. Dat gaat niet over de politieke inhoud. Elke partij moet die zelf maken. Dat gaat wel over de vraag welke eisen je mag stellen aan een moderne partij wil deze de onvermijdelijke problemen kunnen overkomen. Lokale politiek is, zoals de Raad voor het Openbaar Bestuur heeft gesteld, ‘Niet alleen een ambt, ook een ambacht’. Denk aan een goed integriteitsbeleid, inclusief mogelijkheden voor bemiddeling en tuchtrecht. Denk aan HRM-faciliteiten zoals opleidingen of aan een professionele administratie, AVG-proof en met accountant. Dat moet er allemaal zijn. Het wordt tijd om daar nu werk van te gaan maken, maar dan wel op een wat andere manier dan tot nu toe voorzien. Echter, vanuit mijn oude contacten met lokale partijen weet ik dat samenwerking tussen die partijen in de praktijk een drama is en blijft. Om die reden zou ik voor willen stellen dat de landelijke partijen, het CDA voorop, elk een facilitaire organisatie gaan inrichten waar lokale partijen zich bij kunnen aansluiten. Niet meer, maar ook niet minder. Aansluiten bij een partij met een per saldo goede reputatie als het om integriteit en bestuurlijk vermogen gaat, betekent dan voldoen aan de integriteitseisen van die partij, veel trainen en de tijdige blik van een accountant. Daar tegenover staat dan een kwaliteitsgarantie en een groter lerend vermogen. Iedereen kan er beter van worden. Alleen: geen inhoudelijke aansturing, geen merkverbinding en geen toegang tot de organen van de landelijke partij en vol de concurrentie in, zeker als het campagnetijd is. Per saldo wel een constructie waarbij je als kiezer, welke spaanders er ook door de lucht vliegen, weet dat het ook zonder onnodige schandalen en gedoe kan. CDA: wacht niet tot de andere partijen zover zijn, ga zo’n faciliteit aanbieden.

Er start weer een nieuwe raadsperiode. Dat is goed, maar toch: laten we niet teveel op de oude voet doorgaan.

Peter Noordhoek

Bronnen:

DWDD - Terugblik raadsverkiezingen. DWDD 22-3-2018, vanaf 6:49

Reinier Kist, VVD en D66 winnen de race om de media-aandacht. NRC 19-3-2018

Matthew Dowd, tweet, 25-3-2018

Rosanne Hertzberger, Bij de geringste twijfel stem je tegen. NRC 24-3-2018

Raad voor het Openbaar Bestuur, ‘Niet alleen een ambt, ook een ambacht’. ROB, 1-11-2016

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram