CONTACT

Burgemeester in overgangstijd

2 februari 2014
Peter

Sybrand Buma en zijn voorstellen voor hervorming van de democratie

Mijn blog over de ‘Kleine Tikken Theorie’ heeft mijn download-record gebroken. Leuk, echt leuk, maar ook mild frustrerend omdat een uit de losse pols geschreven prognose voor een verkiezingsuitslag duidelijk meer doet dan mijn andersoortige teksten. Ik ‘troost’ mij met de gedacht dat Sybrand Buma dit weekend hetzelfde gebeurde met een reeks staatkundige voorstellen. Het gaat zoals het gaat, maar ik heb dus het gevoel dat er een balans moet worden hersteld. Wil ik echter al zijn voorstellen recht doen, dan wordt het wel weer een lange blog.

Verschillende volgorde, voorspelbare aandacht

Het meest vernieuwende element in wat Sybrand bracht is het voorstel voor ‘het recht op buurtinitiatief’ (een Nederlandse variant op het Britse ‘right to challenge’). Het voorstel past helemaal bij de situatie van nu, net zoals het naadloos past bij de ideologische oriëntatie van de partij. Het heeft nog geen noemenswaardige aandacht gekregen, al start hij er zijn interview in de Volkskrant mee. In mindere mate geldt hetzelfde voor het voorstel om over te gaan op een ‘Duitse’ combinatie van een districten- en lijstenstelsel. De technische en tactische kant ervan wordt opgepakt, de onderliggende paradigmawisseling (nog) niet. Waar de aandacht bovenal naar uitgaat is de wijziging in het standpunt ten aanzien van de gekozen burgemeester. Tussen de bedrijven door wordt enthousiast gereageerd op de gedachte om voortaan alleen nog maar permanent een zetel te gunnen aan iemand die er op eigen kracht van voorkeursstemmen in een raad, staten of Kamer is gekomen. Weg met de ‘volksvertegenwoordigers’ die op de slippen van een partij ergens binnenkomen en vervolgens blijven zitten als ze niet meer in die partij willen of mogen passen.

Bredere boeggolf

Toen de CDA-fractie er voor koos om niet mee te doen met de gedoogcoalitie, schreef ik dat ik het met het besluit eens was, maar dat ik de basis ervoor te smal, teveel een financieel-economisch verhaal vond voor zo’n stijlbreuk. Ik hoopte snel een ‘bredere boeggolf’ te zien. Mijn verwachtingen worden overtroffen. In de ‘7 principes’ valt een basis te zien en die wordt nogal ad hoc, maar in ieder geval vrij snel ingevuld. In de laatste twee weken alleen al is er een stevig MKB-verhaal vanuit de fractie gekomen, een pensioenvoorstel vanuit het WI dat zowel theoretisch als praktisch van hoog niveau is en dan nu een reeks staatskundige voorstellen. Chapeau. Het voelt heel anders aan dan de omslag die er in de oppositieperiode 1994-2001 werd gemaakt. Het is minder sluitend, meer ingegeven door politieke pragmatiek, maar de tijd gaat ook sneller dan in die oppositieperiode en de ploeg die het moet doen is kleiner.
De vraag is natuurlijk: is het genoeg, zal het houden? Ik ga hier de belangrijkste voorstellen van dit weekend langs en ja, ik zal de mediavolgorde volgen. Echter wel vanuit de gedachte dat wat de eerste impact heeft, lang niet altijd de meeste impact hoeft te hebben.

Gekozen burgemeester: meer dan een aarzeling

‘Na lange aarzeling’ (Volkskrant) is het CDA ‘om’. Aarzeling? Dat is mild uitgedrukt. De omslag rond de gekozen burgemeester raakt het hart van een in bestuurlijk opzicht conservatieve partij: moet je wat waardevol is gebleken inruilen voor iets dat minder goed werkt, maar wel beter bij de tijd past? Sybrand toont leiderschap door te verwoorden dat het oude beeld van de door de Kroon benoemde burgemeester niet meer bestaat en dat wat ervoor in de plaats is gekomen – vertrouwenscommissies vanuit de Raad - in deze tijd van transparantie en polarisatie niet kan werken. Ik weet niet of hij het beseft, maar de zoon van een Christen-Historische burgemeester treedt daarmee in de voetsporen van de fractievoorzitter van het CHU Mellama, als deze bij de Algemene Beschouwingen van 1969 zegt ‘dat we in een revolutionaire situatie leven’ en dat hij ‘de afbraak van de tegenwoordige structuren welbewust en weldoordacht onder ogen moet zien’.*

Sybrand zegt eigenlijk: laten we onder ogen zien dat de gekozen burgemeester er al is, maar dat deze niet gekozen wordt op een manier die past bij de samenleving van vandaag. Juist vanuit zijn conservatieve achtergrond mag hij dat zeggen.

Pacificeren als praktijk

Mijn eigen beeld wordt bepaald door mijn ervaringen een aantal jaren terug. Toen had ik van tijd tot tijd het voorrecht om met degene die binnen de fractie de portefeuille van burgemeestersbenoemingen had van gedachten te mogen wisselen. Vanuit mijn bestuurskundige achtergrond stond ik wantrouwend tegenover dat ‘achterkamertjes’ proces van benoeming, maar door die gesprekken ben ik het gaan zien voor wat het vooral was: een manier van pacificeren van het (te) persoonlijke in de politiek. De aard van de Nederlandse burgemeestersrol is die van een gezagsdrager die boven de partijen staat. De kwaliteiten die daarvoor nodig zijn groeien niet vanzelf en zeker niet in elke gemeente. Er moet dus over grenzen heen worden gezocht.
Dan is historisch gesproken de logische lijn de partijlijn. Wat ik er dan van mee heb gekregen is een heel erg in de praktijk gevormde, maar beslist professionele manier van kandidaat beoordeling. Parttime, naast zijn of haar Kamerwerk, is de portefeuillehouder bezig met het ontvangen van kandidaten en het luisteren naar meningen. Altijd wordt er naar duizendpoten gezocht, meestal worden kandidaten met minder poten gevonden. De beste daarvan worden naar voren geschoven. En al die tijd is het een proces dat zich binnen een gezelschap van gekozen mensen afspeelt, alleen op landelijk in plaats van lokaal niveau. Als altijd is het een systeem dat gemaakt en gebroken wordt door de kwaliteit van degenen die de keuzes maken, vooral de portefeuillehouder, maar dat zijn bepaald nooit de slechtste parlementariërs geweest.

Dat systeem is nu doorbroken. De vertrouwenscommissies werden leidend. In die zin wordt de burgemeester al gekozen.  En ondertussen klopt de oude werkwijze van partijen als het CDA niet meer. In plaats van dat de kandidaten vanzelf naar de portefeuillehouder kwamen, moest de portefeuillehouder nu als het ware naar de gemeente – alle ruim 400 gemeenten – toe, maar nu als ‘HRM-functionaris’, lobbyist en verkenner. Dat werkt niet. Partijen die centralistischer zijn georganiseerd dan het CDA – de VVD voorop, zie het NRC van vorige week – hebben van de nood een deugd gemaakt door hun scouting sterk te verbeteren.
Ondertussen is de situatie op lokaal niveau voor alle betrokkenen eerder moeilijker dan makkelijker geworden. Nooit zijn de verwachtingen van burgers over hun burgemeester hoger geweest. Nooit hebben ze minder te vertellen gehad. Nooit is het makkelijker fout gegaan.

Koormuziek

Ons politieke systeem is als een meerstemmig koor. Je hebt alleen maar plezier aan het stuk als de stiltes net zo gedoseerd zijn als de stemmen. Als alle stemmen tegelijk klinken hoor je zelfs je eigen stem niet meer. Bij genoeg geluid wordt de vraag om stiltes meer gehoord. Het oude systeem kan niet meer voor de stilte van een Kroonbenoeming zorgen en dat systeem krijgen we ook niet meer terug. Buma constateert het. Het systeem van de vertrouwenscommissie zorgt op teveel plaatsen voor eerder meer dan minder geluid. Buma wrijft onze neus er in. Er moet dus een ander soort stilte komen: die van het kiezersmandaat. Buma laat nog open of dit door de raad of door de bevolking moet worden gedaan, maar als hij ondertussen over de noodzaak van meer democratie spreekt, is volgens mij zijn voorkeur wel duidelijk.
Ik vrees dat zijn analyse klopt en dat ik mijn weemoed naar het oude systeem ter zijde moet stellen. Tegelijk zegt mijn intuïtie me dat we de stilte zo niet werkelijk terug gaan krijgen. Als dat gevoel gedeeld wordt, zullen de partijleden maar schoorvoetend meegaan.

Kiesstelsel: paradigma wisseling

Dan Buma’s voorstel om het kiesstelsel naar Duits model aan te passen. Het is niet de eerste keer dat dit voorstel wordt gedaan. Door het CDA zelfs nog in 2012, voor het verkiezingsprogramma van toen. Ik hoorde bij degenen die toen het woord hebben gevoerd tegen dit idee. Een idee wat het uiteindelijk ook niet zou halen. Ik vond het een ingewikkeld verhaal en je moet niet als je zwak staat terugkomen met een verhaal dat niet wordt begrepen. Wat ook een rol speelde was dat ik als vertegenwoordiger van het Groene Hart in Zuid-Holland (met een stuk Utrecht erbij ong. 1 miljoen inwoners) eerder in de klem zou komen te zitten bij dit voorstel dan er bij zou winnen. Want zo gaat het: dit is het soort voorstel waarbij partijmensen altijd eerst naar het eigen voor- of nadeel kijken. Mij is het ook niet vreemd.

En nu wordt het opnieuw gelanceerd. Ik heb nog steeds serieuze bedenkingen over de praktische werking, vandaag nog eens bevestigd door een scherpe analyse van Simon Otjes van het Documentatiecentrum Politieke partijen: http://stukroodvlees.nl/kiesstelsels/bumas-curieuze-kiesstelsel/

In 2012 zou het volgens hem op basis van Buma’s voorstel er op neergekomen zijn dat VVD en PvdA alle districtzetels zouden hebben gepakt, in 2002 zou het CDA nagenoeg alles hebben weggevaagd. Hem is niet duidelijk wat een ‘kleine partij’  als het CDA er bij te winnen heeft. Mij staat bij dat het precieze voorstel van een paar jaar geleden een genuanceerder beeld liet zien dan wat nu met een snelle statische doorvertaling wordt geschetst, dus het w achten is nog wel op het precieze voorstel.

Voorstel voor de randen van het land

Want er is reden om Buma’s voorstel serieuzer te nemen dan twee jaar geleden. Bij het voorstel over de burgemeesters gaat het vooral om het zetten van een stap in een richting die anderen al willen gaan. Hierbij gaat het om een stap die iedereen nog moet zetten, maar waarbij de bereidheid om die te zetten groter wordt. Aan de ene kant is er de klacht over de onbestuurbaarheid door versplintering en het veronderstelde gebrek aan kwaliteit van de vertegenwoordigers. Aan de andere kant is er de klacht dat mensen zich niet vertegenwoordigd weten door wie ze in Den Haag rond zien lopen. Dat geldt zeker voor de regio’s aan de randen van het land. Beide klachten kunnen gerelativeerd worden. In de jaren zestig waren er op een gegeven moment 14 partijen in de Tweede Kamer vertegenwoordigd (meest afsplitsingen van Ruzierechts: toen Boer Koekoek, nu de PVV). Erger dan nu dus. Maar dat was wel voor de tijd dat elke versnippering nog eens verder werd versnipperd in duizend tweets. En voordat een regio als Brabant hard op uitspreekt meer van Brussel te verwachten dan van Den Haag. En voordat de decentralisaties van het sociaal domein tot samenwerkingsverbanden van een half miljoen inwoners en meer gaan dwingen, waar geen schaalvergroting van gemeenten tegen op kan.

Buma heeft gelijk om toe te willen naar een systeem waar de politicus dichterbij is dan nu.
Dat heeft een tactische dimensie: de partij die komt met het beste verhaal om dat te bereiken mag de mantel van veranderaar aantrekken; een positie die op dit moment vacant is. D66 heeft die positie niet meer. PvdA en VVD wordt die positie voorlopig niet meer gegund, de andere partijen moeten te ver van de flanken komen of hebben hun smalle positie te verdedigen. Maar ik denk dat de strategische dimensie zwaarder weegt: als er geen antwoord komt op de vraag wat de democratische vorm van morgen wordt, zullen alle partijen af gaan glijden.

Baas in eigen buurt

Ondertussen is de verschuiving van politiek naar samenleving al aan de gang. Misschien is dat wel het grootste probleem voor een partij als het CDA: zien gebeuren wat je altijd hebt bepleit, maar voor de verkeerde redenen en zonder je er krediet voor krijgt of afstand van kan nemen. Zal het recht op buurtinitiatief dit dichter bij brengen? Waarschijnlijk niet zonder meer. Toch; als er voldoende andere voorwaarden naast worden gezet (betere benutting van coöperatievormen, fiscale voordelen voor het overnemen van overheidstaken, etc.) kan wat nu nog te incidenteel is wellicht structureel is. Ik ben er een groot voorstander van, maar ik denk ook dat we met z’n allen gruwelijk verslaafd zijn aan een optredende overheid. Het ‘right to challenge’ zal echt wat moeten voorstellen wil het een methadon behandeling mogelijk maken. We zullen het zien. Ondertussen doet Buma met een voorstel als dit een stap in de goede richting.

Terug naar nu

De raadsverkiezingen naderen. Vorige week schreef ik over mijn ‘Kleine Tikken theorie’. Die wordt nogal ruim geïnterpreteerd, zoals ik heb gemerkt. Ik bedoel er vooral mee dat in een situatie van behoorlijke stabiliteit in kiezersvoorkeuren – en dat lijkt ondanks alles nu het geval te zijn – kiezers bereid en in staat zijn om de kleine tikken te horen zoals die nu op lokaal niveau worden uitgedeeld en die ze anders niet zouden horen of negeren. Dat kan betekenen dat ze op het niet-landelijk niveau iets anders gaan stemmen dan ze anders zouden doen.

Wat Buma nu doet valt dus niet onder de ‘kleine tikken’. Hij deelt een paar grote klappen uit in een niet onverdienstelijke poging de nieuwscyclus te beheersen. Mijn aandacht blijft bij wat op lokaal niveau gebeurt: elk jasje dat wordt gesignaleerd, elk bord dat als een rokje om de lantaarnpaal gaat, elk verhaal over ‘maar ze hoorden me ook al toen er geen verkiezingen waren’. Het wordt spannend.

 

Peter Noordhoek

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram