CONTACT

Wat we aan een W kunnen doen

7 augustus 2011
Peter

We leven in de dagen van de self fulfilling prophecy. Het gaat niet goed, dus het gaat niet goed. De politiek is machteloos, dus is deze machteloos. Niets van wat er nu financieel-economisch gebeurd is onvermijdelijk, het is allemaal mensenwerk, maar toch ervaren we het als onvermijdelijk. Ik moet zeggen dat ik in mijn leven al heel wat massabewegingen mee heb mogen maken, maar dit is echt bij de wilde lemmingen af. Het is ook indrukwekkend, want het is zo groot. In 2009 was er een run op de banken, op wie moeten we nu een run doen? Op onze overheden? Dat zijn wijzelf.

Paradox

Het is niet noodzakelijk dat we een tweede - 'W-vormige' - recessie ingaan. Waarschijnlijk is het wel. Zelf zoek ik de reden vooral in de verwevenheid van de publieke en private sector en de mate waarin de bezuinigingen in de overheid de private sector met zich mee zullen trekken, in de VS nog meer dan hier. Maar de precieze oorzaak doet er eigenlijk niet zo toe, want we weten vrij goed wat de oorzaak in het groot is: teveel schulden. Zoals de Amerikaan Kenneth Rogoff het zegt: ‘We are not in a Great Recession but in a Great (Credit) Contraction’. Uit deze ‘schulddeflatie’- mijn woord - komen we alleen als de basis van onze economie weer op orde komt. Nu dreigt de paradox dat we moeten groeien om van onze schulden om af te komen, maar dat we niet kunnen groeien omdat we eerst van onze schulden af moeten komen. Om daar niet in vast te lopen moeten we dus op zoek gaan naar elementen die als het ware buiten deze paradox staan. Ik heb er drie om op in te zetten, al zeg ik er gelijk bij dat de drie eigenlijk te simpel klinken voor deze complexe tijden. Dit zijn ze:

Hard werken

De basis voor elke economische groei is heel basaal: hard werken. De vorm maakt niet eens zoveel uit, maar zoals voor mensen schijnt te gelden dat een talent pas een kans krijgt na zo’n 10.000 uur oefenen, zo geldt dat ook voor een economie. En hoewel de vergrijzing er zeker aankomt, is het arbeidspotentieel op dit moment volop aanwezig – en onderbenut. Ik ben positief over de werkkracht die nu overal vrij komt. Daarbij heb ik het beeld dat de generatie die nu de arbeidsmarkt aan het betreden is, al heel goed doorhebben dat zij geen ‘free lunch’ krijgen. De norm is hard werken. Als ik naar mijn zoon kijk: keihard werken. En voor al diegene die van de luie eerdere generaties: nu we allemaal aan de PDA gaan – en het in de meeste gevallen nog fijn vinden ook – is dat hele gepraat over de 36-urige werkweek zo achterhaald. Het gaat gewoon altijd door. Jammer voor degenen die een minder jachtig leven voorstaan, maar niet slecht voor de economie.

Werken aan kwaliteit

Ik heb er persoonlijk een groot belang bij om dit te schrijven. Maar ik ben ook een professional en ik kan het op alle niveaus bekijken: we hebben een enorme slag te slaan als het om de kwaliteit gaat. Of we het nu hebben over onze diensten, producten, organisaties of branches: het is het allemaal ‘net niet’. We proberen teveel op snelheid te doen wat we op kwaliteit niet halen en tegelijk werken we niet snel genoeg om die kwaliteit te verhogen. Of, om het minder cryptisch te zeggen: we moeten ambitie hebben om voor hetzelfde geld iets veel beters te gaan leveren dan wat we nu doen. Of we de kwaliteit nu uitdrukken in het maximaal aantal fouten in een printplaat op nanoniveau of op het maximaal aantal infecties per ziekenhuisbed, het moet beter. En het is nog leuk ook om het beter te gaan doen.

Geld zichtbaar maken

Tijdens de crisis aan het begin van de 90-er jaren (bijna vergeten, omdat het daarna zo goed ging), was ik programmaleider voor een reeks opleidingen financieel-economische besturing op De Baak. Met topdocenten als Ronald Poppe en Jan Hordijk was het een genot om managers door de wondere wereld van de financiën heen te leiden. Wat ik er zelf van over heb gehouden is een scherp onderscheid tussen ‘vermogensdenken’ en ‘cash flow-denken’. Zelf weet ik genoegen van vermogensstromen af om te weten dat ik er niet genoeg van afweet, maar ik voel me heel goed in staat tot cash flow-denken. Die liefde voor deze manier van denken komt deze dagen in volle omvang terug: de relatie tussen wat er in komt en wat er uit gaat (en wat er onder ligt) moet zichtbaar blijven. Dat is mijn derde opgave. De bankindustrie heeft het zwaar, maar moet het nog zwaarder krijgen. Er is nog altijd veel geld in omloop, maar die zal in toenemende mate buiten de vermogenshuizen moeten gaan. Net zoals de banken niet meer in staat lijken ‘echt’ geld uit hun vermogen vrij te maken, zo zijn overheden ook niet meer in staat effectief middelen vrij te maken. Wat ik graag zou zien is een vorm van handel doen waarbij de intrinsieke waarde van spullen, net als de kwaliteit ervan weer zichtbaar en waardeerbaar wordt, zonder tussenkomst van verstorende vermogensconstructies. Anders krijg je, zoals het in een tweet spottend werd aangekondigd, uiteindelijk deze situatie: ‘De regering van de Verenigde Staten gaat over op een systeem van ruilhandel. De regering is hard op zoek naar iets dat het ruilen waard is.’ Ruilhandel is zo gek nog niet, maar hoe dan ook: wie ergens een inspanning voor levert of een product te leveren heeft, zal daar weer directer voor beloond moeten worden. Veel van onze businessmodellen kloppen niet meer en smeken om vervanging. Dat komt wellicht niet eens zozeer door de financiële crisis als wel door de digitale revolutie. Die mensen die dankzij de PDA’s nu alle dagen van de week bereikbaar zijn voor werk doen dat niet binnen iets als een passende CAO (net zo min overigens als het schrijven van blogs e.d.). We zeggen ‘het hoort erbij’. Maar dat is niet zo. Als iemand een inspanning levert hoort daar een beloning tegenover te staan, net zoals dat tegenover het niet leveren van de diensten geen beloning hoort te staan. Deze crisis zal pas afgelopen zijn als we voor dat marktfalen weer oplossingen hebben bedacht die werken. Dat begint bij het zichtbaar maken van wat we doen.

Drie die het niet zijn

Zo, dat zijn mijn drie factoren. In het kort. Er zijn er ook drie die het voor mij niet zijn. Dat begint met het praten over ‘vertrouwen’. Dat is zo passé. ‘Wantrouwen’ dan? Niet doen; je krijgt te makkelijk gelijk. Dit is de tijd voor doen. Ik geloof nu in een lekker paradoxale combinatie van nieuwsgierigheid en een houding van ‘het is zoals het is’. Waar ik even ook niet zoveel mee heb is het woord ‘innovatie. Over ‘innovatie spreek je als het gaat om ‘sprongsgewijze verbetering’. Heel nuttig en natuurlijk moeten we het doen, maar .. Niet alleen heb ik het gevoel dat er domweg niet genoeg (overheids)geld is om ons een weg uit deze crisis te innoveren, ik heb ook erg de zorg dat we innoveren gaan gebruiken om niet aan datgene wat voor innovatie ligt te gaan werken.

Dan heb ik nog een laatste punt waar ik nu niet zo op heb: het de schuld geven aan de politiek. Als de politici doen wat de economie vraagt dan verliezen ze hun kiezers en als ze doen wat de kiezers vragen dan verliezen ze de economie. Onze leiders, onze politici, zijn zoals wijzelf zijn: te klein voor wat er nu gebeurd. Met onze knappe koppen hebben we van de economie een complex digitaal monster gemaakt dat niet meer langs de klassieke weg valt te besturen. Net als u zal deze blogschrijver de ontwikkelingen nauwgezet volgen en van tijd becommentariëren. Minstens zo vaak zal ik echter mijn oor op digitale gronden te luisteren leggen en me afvragen: werken we hard genoeg, werken we daarbij aan onze kwaliteit en weten we waar we aan werken? Als dat het geval is zal blijken dat we opeens in het laatste deel van de ‘W’ schieten.

Naschrift

Naar aanleiding van deze blog ontstaat er wat disucssie over de vraag of we nu wel of niet de 'W' ingaan. De eerste reactie op het verlagen van de rating voor Amerikaanse overheidsschulden door Standards & Poor is niet zo slecht als was gevreesd. Waarom dan toch die verwachting? De kranten volgend zou een 2e recessie al het geval zijn vanwege nieuwe prijsdalingen van huizen in de VS. Of dat ook tot een 2e recessie zal leiden op wereldschaal weet ik niet. Waar ik op af ga zijn de gevolgen van het begrotingsakkoord voor de Amerikaanse staten en steden, iets waar ik meer zicht op denk te hebben. De positie van die staten en steden is al uiterst zwak en verslechterd verder door het akkoord. De verwevenheid van de publieke sector in de private sector is in de VS weliswaar niet zo zwaar als in Europa (ruwweg 30% in de VS versus 50% in Europa), maar een golf van faillisementen van overheidsinstellingen, want zo letterlijk moet je denken, zal ongetwijfeld tot een schokgolf in de economie leiden. Omdat er geen echte opvang voor die problematiek is en ook de politieke wil ontbreekt om er wat aan te doen, zie ik deze ontwikkeling als de steen die de lawine doet rollen. ik hoop dat ik het mis heb.

 

Peter Noordhoek

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram