CONTACT

Britse drama’s: ook bij een 'Nee' gaat Schotland schuiven

14 september 2014
Peter

Het lijkt spannend te worden: gaat Schotland voor onafhankelijkheid kiezen? Ik vertrouw de polls niet en denk dat de eenheid in het min-of-meer-verenigd koninkrijk bewaard zal blijven, maar het is ook niet niets wat er daar gebeurt. In deze blog trek ik de parallel met Ierland en doe dat in de vorm van een persoonlijk vakantieavontuur in Ierland. Voor wie dat persoonlijke verhaal wel gelooft: lees verder bij paragraaf:

De duivelsladder op

We beginnen ontspannen aan de wandeling. Stap voor stap wordt voet na voet, maar het klimmen verloopt gestaag genoeg. Plateau na plateau krijgen we meer van de bergen te zien. Geen hoge bergen, maar toch majestueus en een tikkeltje mysterieus door flarden van regenwolken die over de bergen heen naar beneden zakken. We hebben het, zo zou ik later horen over de bergketen waarvan je de naam moet proeven om hem te waarderen: de MacGillyCuddy Reeks, op de grens van County Derry, aan de westkant van het groene land.

Na twee uur stevig wandelen komen we onderaan de ‘devils ladder’ aan, op weg naar de top van de hoogste berg van Ierland, op 1040 meter. We zien de duivelsladder als een nauwe geul die van beneden naar bijna bovenaan de berg loopt. Kennelijk heeft de geul nooit kunnen kiezen of het nu een waterval of een rivier wil zijn. De geul heeft zich tot bijna bovenaan helemaal met rotsblokken gevuld. Dat is onze ladder. We klimmen omhoog. Het gaat. Het is eigenlijk heel leuk. Veel mensen zien we niet. Daar is het weer ook niet naar, alhoewel het op lijkt te knappen. Een Zwitsers echtpaar komt ons al dalend tegemoet en zegt in het voorbijgaan dat ze het weer niet helemaal vertrouwen. We overleggen en nemen ons voor bij het eerste teken van een alsnog dichttrekken van de bewolking weer naar beneden te gaan. We vervolgen onze imitatie van een berggeit.

Bovenaan de duivelsladder is het alsof er sporten zijn weggeslagen. De rotsen zijn stenen geworden en de stenen weer gruis, nat gruis dat onder je voeten rolt en slipt. Maar we redden het en klimmen door de geul naar boven. Iets om liever niet dalend te moeten doen, zo zeggen we tegen elkaar, terugkijkend, terwijl onze zweetdruppels ver naar beneden vielen. Daarna kijken we omhoog. Onder een blauwe lucht zien we het laatste stuk naar de top. Het blijkt nog een aardig stuk klimmen, maar moeilijk is het niet. Boven gekomen, rond een uur of drie in de middag, feliciteren we onszelf met een bruine boterham met kaas. Niets lekkerder.

Volg de gids

Hoe terug? We willen de duivelsladder vermijden. Op onze kaart staat een enkele alternatieve route aangegeven, maar hoe steil verlopen die? Een man en zijn zoon is andere bergbeklimmers de weg aan het wijzen. Waarom hem niet gevraagd? Hij blijkt een ‘local’ te zijn. Hij straalt uit dat hij de berg kent. Hij begrijpt in ieder geval wat we bedoelen en geeft aan waar de alternatieve route is: terug richting de duivelsladder, maar er niet in. In plaats daarvan moeten we de bergketen aflopen. Na een tijdje volgt dan de afdaling naar beneden, richting de toegang tot het gebied en niet naar de andere kant, de Black Valey-kant, waar niemand woont. De pad is niet moeilijk te herkennen. Maar weet je wat, zo zegt hij in zijn mooie Ierse tongval, mijn zoon en ik lopen wel mee. Leuk!

Hij voorop, zoon ernaast, wij er achteraan. Naar beneden, van 1040 terug naar zo’n 940, daarna weer omhoog, terug naar zo’n 1000 meter. Het is zwaar, steil lopen. In het begin over een groene, modderige bergrug met steile hellingen aan weerszijde, niet goed voor mijn latente hoogtevrees, daarna een breed waaierend rotsig pad omhoog naar de volgende top. Inmiddels begint de lucht dicht te trekken. De man houdt ons ondertussen bezig met spannende verhalen over zijn eerdere bergavonturen. Een vrolijke Ier, vol kracht en energie. Duidelijk met de zon van huis gegaan, met korte broek en gymschoenen onder zijn voeten. Kan allemaal. Steeds heeft hij aandacht voor zijn zoon van tien en zorgt ervoor dat hij door blijft lopen. Hij heeft alles wat voor een wandeltocht nodig is - alleen geen bergpad omlaag. Na deze bergtop gaan we weer omlaag, maar zien daar geen pad opzij gaan. De volgende top dan maar nemen. Omhoog weer, omlaag weer.

Zo lopen we vier bergtoppen op- en weer af. Geen van de net-geen-paden die we zien lijkt ergens naar toe te lopen. Ondertussen zijn we over de toppen heen ver de McGillygully-keten afgegaan en dalen nergens onder de 900 meter. Het verhaal lijkt te stoppen als onze gids uiteindelijk een pad denkt te ontdekken maar ook dat pad stopt. Misschien maar goed ook, want volgens ons gaat hij een pad af dat aan de verkeerde kant van de berg lag. Terug naar de top geklommen is hij in verwarring, maar wil dat niet toegeven. Wij leggen kaart en kompas erbij, maar komen er niet uit met hem. Ver weg horen we een donderklap. Het is laat geworden. Niet alleen de wolken, maar ook de vallende avond dreigt het donker te maken. Bij mij komt de gedachte op dat het beter is terug te keren en toch de duivelsladder te nemen, maar het is zaak bij elkaar te blijven en dit zijn wel zijn bergen. Hij moet dus zelf de beslissing willen nemen. Ik neem een gok.

Naar beneden

Wat volgt is een lange klim naar beneden. In het begin zet je je schrap tegen alles wat je maar kan vinden, daarna is er voldoende houvast aan de rotsblokken te vinden en is het de uitdaging om je schoenen goed en zeker weer ergens neer te zetten – of ervoor te kiezen op je kont naar beneden te gaan. Na een ruim uur dalen zijn we op het punt gekomen dat we kunnen zeggen dat we de ladder hebben afgedaald. Je werkt naar zo’n punt toe alsof dat het moment is dat je de finish hebt gehaald. De werkelijkheid dat er nog een paar uur te lopen is en de schemer valt.

De manier om daar mee om te gaan is om het gewoon te doen. De weg is wel hobbeliger en gruiziger dan je je herinnert van de heenweg. Op een gegeven moment doet het me denken aan de uitspraak van de bokser Mohammed Ali: ‘It isn’t the mountains that wear you out, it’s the pebbles in your shoe.’ Wat wel scheelt is dat de weg nu breed en makkelijk genoeg is om niet de hele tijd achter elkaar aan te lopen. Als vanzelf komt nu het gesprek met onze Ier op gang. Dat gesprek is tegelijk mijn voorzet voor mijn denken over de ontwikkeling in Schotland en hier laat ik dus ons verhaal voor wat het is. Volstaat het om te zeggen dat we in het donker bij onze auto aankomen en hartelijk afscheid nemen van elkaar. Zo’n 14 uur nadat we van onze cottage waren vertrokken, komen we weer aan. De whiskey daarna smaakt goed, zo goed.

Een Iers perspectief

Nee, het ging nog steeds niet zo goed in de bouw, zo beaamt hij. Onze stomme fout is geweest, zo zegt hij, dat toen de vraag explodeerde, we overal dezelfde dingen zijn gaan bouwen en dat was fantasieloze rotzooi. We wisten eigenlijk niet wat we met ons geld moesten doen, hadden geen besef van kwaliteit. Nu leren we onze les, maar is er geen ruimte meer om die les toe te passen.

Dat alles naar aanleiding van een vraag over de EU. Hij gaat niet afgeven of schelden, hij geeft zichzelf en de andere Ieren de schuld. Het is knap zoals hij begrijpt dat je een goed werkend land niet zomaar uit de grond stampt of van een ander krijgen kan. Europa is een gegeven voor hem, net zoals het feit dat de euro het betaalmiddel is en de kilometer de afstandsmaat. Alleen de vanzelfsprekendheid van het linksrijden is gebleven. Gevoed door het lezen van een boek over de geschiedenis van Ierland, begin ik over de Engelsen. Hoe kijkt hij nu naar ze? Maar hij hapt niet en zegt zoiets als dat we nog veel van ze kunnen leren. ‘Ik kom er graag’, zo zegt hij. Zouden jullie ooit nog weer eens onderdeel van het verenigd Koninkrijk kunnen zijn, zo vraag ik. Hij ziet het niet zo snel gebeuren, maar ach, we doen nu ook al weer mee aan de Commonwealth Games. Toch: we zijn nu vooral onderdeel van Europa en zo willen we dat houden.

Een vergelijking

Of deze Ier representatief is voor Ierland zou ik niet weten. Ik weet uit ervaring dat hij de weg wel eens kwijt raakt. En toch ben ik geneigd hem te geloven in zijn rustige benadering. Daar heb ik deze redenering bij. Ierland heeft zichzelf met geweld losgemaakt van het loshandige moederland. Het heeft decennia geduurd voordat dit gevoel is gaan slijten, maar zowel het EU-lidmaatschap als de crisis hebben ervoor gezorgd dat een gevoel van eeuwige dreiging verdwenen lijkt. Het is als een kind die lang genoeg uit huis is om niet bang te zijn om terug in het huis gelokt te worden als ze weer eens op bezoek komt.
De situatie met Schotland is wezenlijk anders. Het is juist omdat er geen hard conflict is dat de Schotten denken wel weg te kunnen uit het innig verband. Daar gaat het niet meer om een moeder – kind relatie. Eerder om een relatie tussen twee echtelieden die al te lang samenzijn. Het respect voor elkaar is weg en tegelijk de Schotse partner in het huwelijk zich verwaarloosd. Dat gevoel gaat diep – en tegelijk is het een oppervlakkig gevoel. De Schotten zullen er geen bloed voor willen laten vloeien, een enkele gek daargelaten. Het is geen wonder dat de belangrijkste krant van Canada – waar meer doedelzakspelers zijn dan in heel Schotland – daarom wat bestraffend schreef: “You can’t improve your marriage by getting a divorce.”
De gemoederen lopen nu hoog op, maar ik denk dat de mannen die nu om onafhankelijkheid vragen – de vrouwen schijnen er een stuk nuchterder bij te zijn – uiteindelijk ook wel bij zinnen komen. Mijn voorspelling is dus dat op de referendumvraag naar een onafhankelijke Schotse vraag een nee zal volgen.

Problemen, ook na een 'Nee'

Maar pas op: ook bij een 40% of zelfs maar 30% nee-stemmers gaat er al iets gebeurd dat onomkeerbaar is. Dat effect zal tweeledig zijn en juist omdat er geen ‘hard’ conflict tussen Schotland en Engeland onder zit zal het als het ware naar binnen slaan: een langzaam maar zeker vormgeven van het anders zijn. Schotland zal meer economische en juridische bevoegdheden krijgen en gebruiken. Engeland zal zich als aparte entiteit ook willen onderscheiden en op z’n minst in het kader van de ‘devolution’ een eigen parlement willen. En oh ja, Wales en Noord-Ierland willen dan ook niet achter blijven.

Wie of wat staat dan nog voor Groot-Brittannië? Langzaam maar zeker zal een minder-verenigd Koninkrijk gaan lijken op haar eigen Commonwealth; een vreedzaam maar niet zo effectief verband waar men wat identiteit aan kan ontlenen en niet veel meer. De Canadezen bezien de huidige discussie met de nodige humor en bevelen een alternatief aan wat voor hen al werkt maar voor de Engelsen nog een vloek is: federalisering.

Geen misverstand: Engeland zal zich meer dan ooit als anti-Europees gaan opstellen en het de Schotten nog klap lastig maken. Tegelijk heeft het minder en minder te vertellen. De werkelijkheid is deze: de toekomst behoort ten goede of ten kwade aan de regio. Laten we hopen dat er een Europa is waarin alles zich nog verenigd. Ondertussen denk ik dat Schotland en Engeland samen de MacGillycuddy Reeks afgaan. Op en neer, op en neer.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram