CONTACT

Over een drievoudige hinkstapsprong op weg naar een congres

15 januari 2012
Peter

Een herpositionering van een politieke partij is geen alledaags gebeuren. Zeker niet binnen een partij als het CDA. Ik ken partijen die in minder tijd worden opgericht dan deze partij over haar koers nadenkt, maar dat maakt het er niet minder boeiend om. Komende zaterdag is het volgende bedrijf in deze drievoudige hinkstapsprong. Dan wordt de rapportage van de Commissie Geel definitief opgeleverd en worden de voorstellen van het Strategisch Beraad en de werkgroep Organisatie opgeleverd. In een volgend congres in juni a.s. moet alles definitief worden. Voorafgaand aan het inmiddels uitverkochte congres op 21 januari formuleer ik mijn eigen gedachten bij de drie gremia, met als volgorde: inhoud, verwoording, organisatie. Het zal duidelijk zijn dat deze blog vooral interessant is voor CDA-leden, maar ik hoop ook hen te interesseren die grote verenigingen proberen te herpositioneren. Ieder ander verwijs ik nog graag naar mijn laatste blog over huisartsen en mededingingsbeleid.

Strategisch beraad

Over de rapportage van het Strategisch beraad ben ik het meest optimistisch. Er is veel huiswerk gedaan en de analyses gaan volgens mij diep steken. De notie van ‘radicaal midden’ spreekt mij aan. De reden waarom heeft precies te maken met de wijze waarop de eerste berichten over het strategisch beraad in het nieuws zijn gekomen, namelijk als een ‘ruk naar links’. Als je zelf weinig identiteit hebt, wordt je als middenpartij altijd gedefinieerd ten opzicht van twee extremen. Dan kan je verwachten dat de krantenkop niet luidt: ‘CDA zoekt het midden weer op’. Spijtig voor ons, maar het AD deed wat vanuit haar perspectief logisch was. Alleen het midden zoeken is dus niet genoeg.

In een onzekere wereld hebben mensen des te meer behoefte aan duidelijke keuzes. Als burger en kiezer wordt die duidelijkheid ook verlangd van politieke partijen. Krijgen burgers die duidelijkheid niet via een helder inhoudelijk profiel, dan wordt die duidelijkheid gezocht in de persoon van de politieke leider. De meeste media begrijpen dit perfect en spelen maar al te graag in op wat Daniel Kahneman ‘ons feilbare denken’ noemt. Maar je kan mensen niet altijd voor de gek houden – en mensen blijven zichzelf ook niet altijd voor de gek houden. Er is wel degelijk ruimte voor meer dan zwart-wit keuzes. In die door volwassen mensen geschapen ruimte is plaats voor een middenpartij, maar dan wel één die zichzelf definieert in plaats van zich door anderen te laten definiëren. Dat jezelf definiëren gebeurt door de personen die de partij dragen, door de kernboodschap(pen) van die partij en door de wijze waarop de partij zich positioneert.

Wat dat laatste betreft: ik ben graag lid van een middenpartij die wat tegen de tijdgeest inhangt: als iedereen ‘links’ is, wordt er vanuit de uitgangspunten bewust naar ‘rechts’ gehangen en andersom. Daarmee ‘anker’ je de samenleving en dat is precies de rol van een middenpartij in een tijd dat er eigenlijk geen links of rechts meer is. Ook inhoudelijk is er reden om goed op de ankers te letten. Hoe ‘radicaler’ die uit worden gegooid, hoe beter.

Als ik de kranten mag geloven – pas op, pas op – is een van de voorstellen om de hypotheekrenteaftrek nu echt aan te pakken. Voor mij is dat geen tegenhangen, maar eerder een aansluiten bij een links-rechts mainstream in het denken. Hoog tijd, zou je zeggen, al moeten we in het kader van het tegendenken wel goed luisteren naar Jan-Kees de Jagers relativeringen. Anders ligt dat bij het onderwerp Europese Unie. Ook al zou een meerderheid van de kiezers tegen Europa zijn, wat nog maar de vraag is, dan nog hoort de partij daarin tegen te hangen. En zo geldt dat eigenlijk ook voor elk thema waarin vernieuwen en behouden tegenover elkaar worden gezet. Als iedereen roept dat het allemaal anders moet, vragen wij ons af ‘waarom eigenlijk?’. Als alles stil water is geworden, hoort een radicale middenpartij te gaan roeren in dat water. Dat betekent dat je wel degelijk kiezersonderzoek e.d. doet, maar zeker niet alleen om de kiezer te gaan volgen. Eigenlijk is dit een tijd waarin de kiezer het zelf niet meer weet. Dan moet je vooral die kiezer niet gaan volgen, maar zelf een koers uitzetten.

Commissie hertaling

De commissie hertaling gedachtegoed heeft een goede start gemaakt tijdens het vorige congres met een werkelijk inspirerende toespraak van Jacobine Geel. Daarna ging ze naar Pauw en Witteman en dat had ze beter niet kunnen doen (net als een zekere bewindspersoon). Een schrijver die niet geloofd in het eigen verhaal kan beter andere dingen gaan doen en dat is de indruk die bleef hangen. Maar media- en congresmomenten zijn eigenlijk best vluchtig en wat er in die commissie gebeurd is wel degelijk van fundamenteel belang. Mijn indruk is dat er vooral sprake zal zijn van zowel een herbevestiging als van een hertaling van de vier kernbegrippen. Een hertaling van rentmeesterschap in milieu geeft vooral kromme tenen, maar ik kan mij best voorstellen dat dit het woord van nu is.

Feller zal waarschijnlijk de discussie over het centrale woord ‘compassie’ zijn. De gedachte om vanuit ‘empathie’ te handelen spreekt mij meer dan aan en is volledig consistent met de wortels van de partij. Compassie voelt als begrip actiever aan; het is iets dat je moet tonen. Sympathiek, maar waar ligt de grens met bemoeizucht? Vanuit discussies op twitter zijn er leden die principieel bezwaar maken tegen het woord. Zelf vind ik woorden die met een ‘c’ beginnen al snel complicerend, moeilijk uit te leggen. En ja, dat geldt ook voor de `C´ van het CDA. Die complexiteit hoeven we niet uit de weg te gaan - zie hierboven - maar ook niet op te zoeken. Het doel van een hertaling zou toch moeten zijn het gedachtegoed meer aansprekend te maken? Maar hoe dan ook: ik verwacht dat de Commissie en Jacobine Geel hun woorden en beelden nu zo kiezen dat ze als het ware onvermijdelijk worden. Voor ons, voor de andere partijen en niet in het laatst voor de kiezer.

Toevoeging aan deze blog, mede naar aanleiding van de publicatie van een open brief over het woord 'compassie' van een groep verontruste leden:

De discussie over compassie is goed, want het raakt wel degelijk aan de kern van ons gedachtegoed. Tegelijk begin ik er nu wel een wee gevoel van in mijn maag te krijgen. Vooralsnog lijkt dit punt het enige punt te worden voor komende zaterdag waar discussie over zal zijn, mede naar aanleiding van de open brief van een aantal leden http://linkd.in/zQi9cM. Nu ben ik een groot voorstander van open discussie en vind ik dat het doel van elke goede discussie is om je uit je 'comfort zone' te halen. Als CDA-lid heb ik echter het idee al geruime tijd aardig buiten mijn comfort zone te leven. Een congres dat als belangrijkste mediakop op zal leveren 'CDA stemt tegen compassie' geeft me in ieder geval evenveel comfort als een veroordeelde zeeman op een plank vlak boven de golven.

Wat te doen? Want al zou ik het willen voorkomen, deze geest komt zaterdag echt wel uit de fles. Ik hoop ook niet dat het partijbestuur geforceerd en met alleen procedurele argumenten de discussie smoort. Enige optie wat mij betreft: nadrukkelijk plaatsen in het kader van de discussie over de rapportage van het Strategisch Beraad richting juni. Mijn eigen idee: laten we als CDA in ieder geval verantwoordelijkheid nemen. Verantwoordelijkheid voor onze woorden. Heel duidelijk onderscheid maken tussen het gedrag dat mensen moeten tonen - en waarbij compassie wel degelijk een lading dekt - en wat een passend woord voor de partij is. Daarbij heb ik liever dat wordt aangegeven wat wel het juiste woord is, dan welk woord het niet is. Kunnen we die uitdaging aan?

Ik denk overigens niet dat de kop precies zal luiden 'CDA stemt tegen compassie'. Te moeilijk woord voor wat de gemiddelde redactie denkt dat de gemiddelde lezer aan zal kunnen.

Werkgroep organisatie

Over deze werkgroep zijn wellicht nog de meeste kopzorgen. Je kan zeggen: ‘intern geneuzel’, en dan heeft de lezer gelijk. Toch mag niet onderschat worden hoezeer de vorm de inhoud kan bepalen. Daarom luistert het nauw. Het is geen geheim dat veel zich daarbij richt op het Algemeen Bestuur en de positie van de voorzitters van de provinciale afdelingen hierbinnen. Provincies als Zeeland en Brabant spuwen bij voorbaat vuur. Niet erg slim. Zeker in het geval van Brabant heeft de commissie die de selectie van de voorzitter heeft gedaan haar huiswerk niet gedaan. Ze zochten een klassieke voorzitter die de belangen van Brabant in Den Haag zou kunnen vertegenwoordigen, met veel oog voor de kandidaatstelling. De vorige oorlog dus, wat ze hadden kunnen weten – en alsof er niet genoeg in de provincie zelf te doen is.

Het is precies dit te weinig prioriteit leggen bij de interne gang van zaken binnen een provincie dat aanleiding is voor de voorstellen die nu ontwikkeld worden. Combineer je dat met de grijze wijze waarop keer op keer landelijke lijsten werden samengesteld en dan is het volstrekt terecht dat de rol van de provinciaal voorzitters ter discussie staat. Los van personen; het systeem werkt niet als het spannend wordt en anno nu is het altijd spannend.

Maar doe geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt – tenzij je kiest voor blote voeten. Waar de werkgroep ook mee komt, uiteindelijk draait het om het mandaat waarmee een voorzitter op pad kan gaan. Een voorzitter opereert het beste als zij of hij weet dat ze precies het gevoel van de achterban vertegenwoordigt. Op dat moment houden de andere krachten in de partij daar ook terdege rekening mee. Binnen het huidige systeem loopt die mandaatvorming via het algemeen bestuur, in het bijzonder de provinciaal voorzitters. Binnen de vrijwilligersorganisatie die het CDA uiteindelijk nog altijd is, verloopt dat via daarmee ook via een reeks sociale contracten. Een provinciaal voorzitter heeft er vanuit zijn of haar rol in feite een zware dagtaak bij en ziet er vanwege de rol bij kandidaatstellingen zelf van af ergens kandidaat voor te zijn. In ruil daarvoor komt het privilege om op een relatief veilige manier betrokken te zijn bij de koers en vertegenwoordigers van een belangrijke politieke partij. Best een interessante deal als je daarvoor gevoelig bent.

Die deal, dat sociaal contract, zal in de voorstellen van de werkgroep waarschijnlijk doorbroken worden. De doorwerking daarvan kan nog heel ‘interessant’ worden. Wat zal de werkgroep daar tegenover zetten? Realiseert ze zich voldoende welke kaart uit de toren worden gehaald?

Mijn voorkeur gaat uit naar een mandaatvorming die vooral langs de inhoudelijke lijn gaat: het programma. Dat dit vooral van onderop vorm gegeven gaat worden lijkt me evident. Tegelijk: hoe wordt voorkomen dat de grootste schreeuwers het debat gaan domineren? Digitaal kan er veel, maar eigenlijk moet ik er niet aan denken dat zo onze besluitvorming er uit komt te zien.  Als ik merk hoe slordig en vooral niet-luisterend de meeste discussies op internetfora verlopen, zelfs binnen ons lieve CDA, dan heb ik er weinig vertrouwen in dat dit goed gaat. Misschien dat naar een soort permanent resolutieproces moeten gaan: leden stellen – liefst als collectief, maar zelfs dat hoeft niet – resoluties voor. Dat kan in principe op elk moment gebeuren. Op gezette tijden, maar veel regelmatiger dan nu, is er ook het geluid van het landelijke: overnemen, gewijzigd overnemen, afwijzen. Van tijd tot tijd komen we echt bij elkaar om als leden over het geheel een oordeel te geven. Mogelijk dat dit bij elkaar komen ook digitaal kan verlopen – goed voor de aandelen van Skype – maar ik geloof wel in de meerwaarde van de fysieke ontmoeting.

Goed. Zo zullen we allemaal wel onze gedachten en voorstellen hebben. Het woord is nu hoe dan ook aan de werkgroep. Het is niet moeilijk te voorspellen dat het gemengd ontvangen zal worden. Ongeachte wat er in staat, hoop ik dat de voorstellen voor verandering ruimte gaan krijgen van zowel de leden als van bestuur en werkgroep zelf. De huidige structuur werkt niet en vormt een rem op de ontwikkeling, maar is wel een van de meest democratische van alle grote partijen. Dat rechtvaardigt dat we er heel slim mee omgaan.

Tijdpad

Hoeveel tijd hebben we voor dit proces? Het feit dat op z’n vroegst het congres in juni uitsluitsel geeft over wat er met het werk van commissies en werkgroep gaat gebeuren, is niet goed voor het momentum. Je zou willen knallen. De andere kant is dat de onderhandelingen over de begroting nu niet teveel belast hoeven te worden door de interne worsteling van het CDA. Aannemend dat de huidige ploeg er dan wel uitkomt, resteert dan volgens mij nog iets van een jaar na juni 2012 om alles uit te werken en echt klaar te zijn voor verkiezingen. Of de herpositionering dan al voldoende is doorgewerkt richting de kiezer? De vraag stellen is hem beantwoorden. Niet zolang het huidige kabinet er nog zit en er nog geen politiek leider is (gekozen). Het lijkt mij echter ook niet geloofwaardig om het om te draaien: nu een nieuwe ‘leider’ kiezen, het kabinet opblazen en dan snel een programma maken met dik daarover heen het woord ‘VERNIEUWD!’ gestempeld. De kiezer zou ons er niet voor bedanken en terecht. Zo zitten we ook niet in elkaar. Het is de degelijke weg of het is geen weg. Ik heb het al eerder geschreven: het voortbestaan van het CDA is geen doel op zich. Liever een echte poging om voor de problemen van nu een serieuze middenpartij te vormen, dan een lege gok om de macht.

Peter Noordhoek

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram