CONTACT

Na de Fyra: een ander rollenspel

14 juni 2015
Peter

De Fyra-enquete is afgerond. Het rapport kan worden geschreven. Ongetwijfeld zal de aandacht ook uitgaan naar de wijze waarop de kwaliteit van de Fyra is getoetst door private en publieke partijen. Eerder heb ik geschreven over de relatie tussen steen (verticale toezichthouder: inspectie) en hout (horizontale toetser: certificeerder). Het is tijd om daar naar terug te gaan. Maar eerst nog een annekdote uit een andere sector dan de spoorwegen.

Deemoedig zijn

Deze week had ik een interessant gesprek met een bankier. Een echte bankier, maar ook een onafhankelijk denker, bijna altijd wel goed voor een invalshoek die net wat anders is dan verwacht. In dit geval kwamen we te spreken over de hoogte van de toezichtlasten en wat daar aan te doen is. DNB en AFM hebben gezamenlijk een apparaat dat zo’n 220 miljoen per jaar kost. De banken zelf hebben, ietwat afhankelijk van het karakter van de bank, ontzettend veel ‘compliance officers’ en andere interne toezichthouder rondlopen. Hoe vaak zij daadwerkelijk wat ontdekken dat een risico voor bank of samenleving oplevert valt eigenlijk niet te meten, maar hoe dan ook: het is veel geld voor een smal rendement.
Dat moet anders kunnen, zo is mijn lijn. Meer hij gaat niet met mij mee. Hij vindt het wel mee vallen met de hoogte van de externe toezichtkosten, zo zegt hij, afgezet op het totaal van wat er in de bancaire sector omgaat. Bovendien worden er allerlei onderzoeken gedaan naar de mate van regellast en die leveren tot nu toe niet zoveel op als het om deregulering gaat. Maar er is een groter punt, zo zegt hij. Wij hebben helemaal geen positie om te klagen. De maatschappij is nog lang niet zover dat het ons vergeeft voor onze fouten en zolang ABN Amro en ING het verkeerde voorbeeld geven, zal dat voorlopig ook nog niet aan de orde zijn. We moeten gewoon deemoedig zijn.

Nu is deemoedig zijn niet echt een dominante karaktertrek bij hem, dus ik vond het wel verrassend om te horen hoe scherp hij inziet waar de banksector staat. Als belastingbetaler en als iemand van buiten de sector vind ik dat er wel werk moet worden gemaakt van de hoeveelheid toezicht in de financiële sector, maar ik respecteer het als iemand uit de sector gewoon zijn verantwoordelijkheid wil nemen, want dat is feitelijk wat hij doet.

Reputatieschade

Het zou een les voor de spoorsector kunnen zijn. Het aantrekken van een ‘directeur ethiek’ is helemaal geen slechte zaak (ik herinner mij een fantastische rol voor een pastoor na de ramp op het vliegveld Eindhoven), maar natuurlijk wordt er nu cynisch op gereageerd. Het zal lang duren voor de reputatieschade is hersteld. Tegelijk stappen er morgen weer honderdduizenden passagiers op de trein en als die treinen dan niet willen rijden door een stroomstoring is de reputatieschade in directe zin veel groter. Vergelijk dan het aantal tweets maar met dat over de enquête. De stroomstoring wint. Het liefst zie ik nu een NS-bestuur dat de relatie met ProRail en de concurrenten herstelt en meer deemoedig de toekomst ingaat. Dan kan het bedrijf ook deze crisis overleven.

 

Steen en hout

Relatief een groter probleem vind ik de schade die nu (weer) ontstaat als het gaat om het toezicht, intern en extern. Eerder heb ik mij in een blog kritisch uitgelaten over de wijze waarop het bedrijfsleven met certificering omgaat, dit naar aanleiding van een brief van de inspecties over ‘criteria voor certificering’. Over de inspecties zelf was ik ook kritisch, maar ze hadden een punt. Ik neem van al mijn kritiek niets terug, maar het was wel opbouwend bedoeld. Om tot een nieuwe verhouding te komen tussen het harde ‘steen’ van de inspectie en de meegroeiende ‘houten’ toetsing door de certificeerder. Ik vrees dat wat er nu aan kritiek zal worden uitgestort over de toeziende instanties van nogal destructieve aard zal zijn: hout en steen kunnen naar de stort. Zowel de certificeerder (Lloyds) als de vergunningverlener en de inspectie komen er in de beeldvorming zeer slecht vanaf. Alleen papieren audits, niet luisteren naar de wel aanwezige signalen en bovenal: niet ter plekke gaan kijken en niet luisteren naar degenen die dat wel hebben gedaan. Schande.

Enquête lessen

Omdat een scherp oordeel zeker niet helemaal zonder aanleiding zal vallen, valt ook daar mee te leven. Zolang de lessen maar worden getrokken. Mijn ervaring met eerdere parlementaire onderzoeken en enquêtes is tweeledig: 1) er worden wel lessen getrokken, maar vaak net niet de meest relevante, en 2) de oorspronkelijke fout wordt daarna niet meer gemaakt, maar helaas ook geen enkele andere meer. De betrokken instelling of sector verdwijnt in een jarenlange kramp.

Naar ik vermoed hebben de toezichthouders, publiek en privaat, in verhouding nu nog minder ‘reputatieruimte’ dan de NS. Een nieuwe Fyra of andere grote aanbesteding zal er niet snel meer zijn, maar toezicht zal er nog elke dag moeten zijn. Ik vermoed dat de aanbevelingen van de Fyra-enquêtecommissie op dit punt wel eens het meest vergaand zouden kunnen zijn. Wordt dan de goede les geleerd? Het is niet moeilijk om te voorspellen dat 1) het toezicht niet heeft gedeugd, 2) dat er meer on site geïnspecteerd zal moeten worden; 3) dat die betaalde certificerende instellingen niet te vertrouwen zijn en 4) dat de toezichthouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

Ik heb vooral veel fragmenten gezien, maar de verhoren van IG Thunissen en de IG-vergunningverlener Van Herwaarden heb ik wel in hun geheel gezien. Nog even geen commentaar. Het is me net te makkelijk personen die op hun manier hun best doen, onderuit te halen. Vreselijk wel om zo in beeld te komen. Ik haal er slechts één element uit.

Rolvastheid

Van Herwaarden stelt dat hij als vergunningverlener de opdracht had om ‘vooral goed in zijn rol te blijven’. Rolvastheid was erg belangrijk. Rolvastheid naar de eigen handhavers toe, rolvastheid naar de door Anselmo Breda ingeschakelde certificeerders, rolvastheid richting Europa, om te voorkomen dat zaken tegen de regels in dubbel zou worden gedaan. Die rolvastheid was kennelijk ook in reactie op eerdere misstanden. Met haar komst als IG, heeft Thunissen juist hier het accent op gelegd. Boeiend, want nu lijkt het er wel toe hebben geleid dat signalen over fouten al snel werden afgehandeld als niet genoeg voor actie. In de lange ondervraging van Van Herwaarden (2,5 uur), zie je een man die echt met zijn vak bezig is, inhoudelijk deskundig is, op het moment dat er wat had kunnen gebeuren, naar een procesargument reiken om toch niet in te grijpen. Hij is bepaald niet de enige die zo ‘faalt’. Van hoog tot laag wordt er aan Nederlandse kant zo gefaald, maar tragisch is het wel. Het contrast met de Belgische assertiviteit is groot.
Bij Van Herwaarden schrijnt dit wel het meeste. Je voelt dat hij eigenlijk heel trots is op het systeem dat hij met alle collega’s is ontwikkeld en tast zich nog een weg door het idee dat het systeem een schrijnend debacle heeft opgeleverd. Hij is nauwelijks met zichzelf bezig en schiet zelden in de verdediging, vooral ook omdat hij zelf nog volop bezig is om het te begrijpen. Dank voor de gelegenheid alles uit te leggen.

Einde aan het systeem

Mijn beeld is dat de Fyra enquête laat zien dat voor de inspectie hier een ‘einde aan het systeem’ moment is gekomen. Eerder al had ik tijdens het Odfjell debacle hetzelfde gevoel bij de private certificeerders. De papieren check op het management systeem bleek veel te beperkt te zijn. De externe toezichthouder sprak er schande van. Op dat soort certificaten viel toch niet te vertrouwen. Nu, bij de Fyra-enquête staat de inspectie in een vergelijkbare beklaagdebank,. Formeel wellicht correct gehandeld, maar met net zo min een overtuigend verhaal. Hoe verder?

Voorzetten

Laten we, wat mij betreft los van wat de enquêtecommissie gaat oordelen, gaan nadenken over een nieuwe checks & balances tussen de verschillende spelers. Hoe zou dat er uit kunnen zien? Wat voorzetten:

  • op de randen van de bevoegdheden meer overlappend: accepteren, verwelkomen dat de verticale toezichthouder ook kijkt naar het werk van de horizontale of andersom, en daar nieuwsgierig naar zijn;
  • robuuster naar elkaar toe. Professionals onder elkaar moeten wat kunnen hebben;
  • beter weten waar elkaars inhoudelijke expertise ligt. Als ieder rolvast is in de eigen processen; waarom dan niet actiever de inhoudelijke uitwisseling zoeken?
  • uitwisselen waar relevant;
  • bij meerjarige, kritieke of zeer complexe trajecten certificering en/of inspectie afwisselen met een gemengde visitatiecommissie of andere vorm van (meta)toetsing

Als inspectie steen is, en certificering hout, dan wordt het tijd een nieuw en beter huis te bouwen met beide essentiële elementen.

 

Peter Noordhoek

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram