CONTACT

De toon in de taal

19 februari 2013
Peter

Vandaag is er een brief van minister Plasterk van BZK over de decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten aan de Kamer aangeboden. Het is een brief die, zeker in het begin, erg over structuren gaat. Begrijpelijk - en redelijk spectaculair. Nog dit voorjaar moeten alle gemeenten duidelijkheid geven over het samenwerkingsverband waarin ze vorm gaan geven aan de decentralisaties in het sociaal domein. Waarmee de eerste stap richting schaalvergroting ondubbelzinnig wordt gezet. Ik zal het er bij gelegenheid graag nog eens over hebben, maar de brief maakt bij mij meer los dan structuuropmerkingen. Allereerst het uitgangspunt: de zelfredzaamheid van burgers. Daar kan je cynisch over doen, maar het is terecht dat dit als uitgangspunt wordt genomen voor het beleid. De ontregeling van de samenleving kan eindelijk beginnen. Dat ik precies op dat punt de onderkenning mis dat je krachtige gemeenschappen nodig hebt om die zelfredzaamheid überhaupt een kans te geven, vind ik wel jammer, maar verrast niet echt. Toch gaat wel om wat meer dan de 'aandacht voor het sociaal netwerk van de burger' waar de minister het nu over heeft. Het blijft allemaal erg vanuit de overheid geredeneerd. Het beste moment in de brief komt als de minister stelt dat er bij echte behoeften één persoon is 'die de betrokken burger namens de gemeente ondersteund en begeleid op basis voor een integraal plan voor het hele huishouden'. 

En het is eigenlijk op dat punt dat ik ophield met lezen - en ging schrijven. Wat als ik die persoon ben? En dan deze persoon voor me zou zien:

Ik schrijf zijn lijnen uit
De man, de stem
Zijn momenten van aarzeling
De oogopslag, de woorden
die wat wankel zijn mond
verlaten

- Het valt niet mee
- Nee, het valt niet mee
- Wat ga je nu doen?
- Ik zou het niet weten

Hij houdt een pen beet
als de sigaret die het ooit was
Ook de kleine geneugten
zijn nu verboden
Maar goed ook, te duur

Dan verrast hij door met
heldere ogen in de leegte
van mijn kamer te zeggen:
’t Is goed zo
‘k Heb altijd aan mijzelf genoeg gehad

 

Wat zou ik voor zo iemand kunnen doen? Hoe schrijf ik dat op in het dossier, hoe ga ik daar de zorg voor regelen? Is er iets van bemiddeling mogelijk? Lukt het me wel om dat allemaal voor hem te doen? De vraag stellen is hem beantwoorden. Maar daar komt het volgende gesprek al weer, het volgende verhaal.

Verhalen worden mij vaak verteld
Soms open, soms in vertrouwen
Soms over succes, vaak over falen
De ander een schurk, zijzelf de held 

Een mens bestaat uit lagen van verhalen
Soms gekend, vaak verborgen
Soms gestuurd, soms uit controle
Arme man die er de waarheid uit moet halen

 Mensen spreken in symbolen en in talen
Soms verstaanbaar, soms chaotisch
Soms vertaalbaar, vaak Babylonisch
Wat is de toon in de taal van die verhalen?

Verhalen worden mij vaak verteld
Ik luister en bedenk wat mij niet wordt verteld                                                       

 

De vaste accountmanager moet daar op een gegeven moment doorheen kunnen prikken, al die verhalen. Hij / zij leert zijn / haar mensen kennen. En toch zal je altijd professioneel, altijd op je hoede moeten zijn. Je vertegenwoordigt tenslotte de overheid - en je hebt ook je doelen te halen. Maar als het lukt, dan is dat fantastisch. 
Dus het verhaal van Plasterk spreekt mij zeker wel aan. Maar ik luister ook - en bedenk wat me niet wordt verteld - en volgens mij is dat de rol van de samenleving zelf. Niemand heeft ooit echt aan zichzelf genoeg gehad.

 

Peter Noordhoek

www.northedge.nl 

 

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram