CONTACT

Buma schrijft een boek

28 november 2016
Peter
Categorie: 
Foto: Gerhard Taatgen

Foto: Gerhard Taatgen

Wie heeft het antwoord op de ‘clash of civilizations’?

‘En, heb je het al gelezen?’ In de afgelopen dagen ben ik door ongekend enthousiaste mensen om Sybrand Buma heen gevraagd of ik zijn boek al gelezen heb. Onder die druk ben ik bezweken en heb het ergens in het vliegtuig tussen Vilnius en Warschau uitgelezen. Conclusie: het is op z’n minst de moeite waard om er een blog over te schrijven, hij heeft (zelf!) echt iets te melden. Wel heb ik er behoefte aan het in een breder verband te plaatsen. Want niet alleen Buma heeft een boek geschreven en daarnaast zijn er deze dagen ontwikkelingen geweest die ook om een reactie vragen. Buma schrijft dit boek in de context van de verkiezingen in maart a.s. Ik lees het dus ook als een soort sollicitatiebrief, waarbij ik weet dat meerder lijsttrekkers zo’n brief hebben geschreven en dat de twee die dat niet hebben gedaan wel van zich hebben laten horen. Hoe lees ik dan? (en pas op, ik neem de ruimte voor mijn antwoord)

Dreiging in het Oosten

Voor mij start mijn antwoord op die vraag als volgt. Dit weekend heb ik een bijeenkomst begeleid tussen meerdere democratische oppositiepartijen in Belarus (Wit-Rusland). De laatste verkiezingen hebben deze partijen ‘verloren’ van de dictator in Minsk. In het verleden steunde Nederland de democratische beweging daar, maar dat is alweer enige tijd geleden. Puur op basis van mijn ervaring ben ik in de rol van begeleider terecht gekomen, maar dan ontkom je er toch niet aan om op z’n minst te verklaren waarom de steun is gestopt. Ik heb ze niet gespaard. Kijk naar het Oekraïnereferendum en je weet dat er in Nederland geen draagvlak is voor bemoeienis. Tegelijk neem ik wel van de bijeenkomst mee dat daar, aan de rand van Europa, strijd is en strijd dreigt. Zo wordt er een soort wetmatigheid aangegeven, dat steeds zo’n 2-3 jaar nadat een Amerikaanse president aantreedt en zich met Rusland gaat bemoeien, Putin de territoriale grenzen van Rusland – die in zijn ideologie onbegrensd zijn – oprekt. De vraag is niet of dit gebeurt, de vraag is wanneer en in welk gebied dat gaat gebeuren.

Dreiging in eigen land

Hoe dan ook, het gevoel van dreiging is serieus. Dit betekent dat ik ook in Nederland zoek naar een leider die een crisis als deze aankan. Die strijdt in wat in mijn ogen ook een strijd om democratie en beschaving is. Jaarlijks doe ik wel een paar activiteiten als deze en de tijd is toch echt voorbij dat ik dan terugvlieg en denk ‘lekker in ons veilig Nederland, hier zijn we nog niet gek geworden.’ De zorgen zijn van een andere orde, maar ze zijn er wel degelijk. Deze week was er de leider van een eenmansfractie die voor de rechter stond en de wereld omdraaide: hij riep al bij voorbaat de rechterlijke macht ter verantwoording. Hij benoemde zichzelf ook tot enige echte vertegenwoordiger van het volk. Let wel, en niet per ongeluk: ‘het’ volk. Een uitspraak die in de kern minstens zozeer tegen de Grondwet ingaat als zijn uitspraak over Marokkanen. Ik wil maar zeggen: ook in Nederland valt een strijd te strijden om de democratie en de beschaving. Wie kan die strijd aan? Rutte?

Wie is Rutte morgen?

Samen met Wilders is Rutte zo’n beetje de enige lijsttrekker die niet met een boek komt. Nu hoeft dat niet erg te zijn, maar zelfs een scherpe schrijfster als Sheila Sitalsing slipt zijlings weg in haar pogingen hem te vatten. Het lukt gewoon niet. Mij lukt het ook niet. Eerst over ‘visie’ praten als een olifant die in de weg staat. Dan doen alsof hij als eerste het thema waarden en normen ontdekt, terwijl dat toch echt alles met het hebben van een visie te maken heeft. Vervolgens in een programma van de VPRO de pleuris uit laten breken en net zo makkelijk diezelfde maand nog excuses voor gebroken beloftes te maken. Nauwelijks bekomen weet hij een werkelijk mooie ‘preek van de leek’ te houden – een diepgaand parlementair debat hierover heb ik eigenlijk gemist - om nog geen maand later het e partijcongres te gebruiken voor een reeks persoonlijke aanvallen.

Ik ben oprecht geïnteresseerd in de persoon van mijn premier en zijn manier van denken. Ik geef niet op. Maar de wetenschap dat er morgen weer een andere Rutte klaar zal staan, maakt mismoedig. U zwalkt, mijnheer Rutte, zwalkt en zwabbert. Ik respecteer u als bestuurder, maar de strijd waarover ik hierboven spreek, die vertrouw ik u nog steeds niet toe.

De analyse van Femke Halsema

En dan nu Sybrand Buma? Die dat dan natuurlijk wel allemaal heeft? Dat zou te simpel zijn en noch hem, noch zijn schrijvende collega’s recht doen. Buma’s boek heeft meer te bieden dan de nadere kennismaking met een persoon. Het is in de eerste plaats een analyse van deze tijd. Misschien zouden we Rutte’s analyse kunnen volgen als wij zijn pianospel zouden kunnen beluisteren (en dat bedoel ik vrij letterlijk), maar dat is (nog) niet beschikbaar. De boeken van zijn collega’s wel. Helaas, ik zal niet op tijd voor deze blog aan het lezen ervan toekomen, al hoop ik later wel. Het toeval wil dat ik deze week getuige was van de ROB-lezing over ‘identiteitspolitiek’ van Femke Halsema. Zij is toch de Grande Dame van links-liberaal en rechtstatelijk Nederland en heeft bovendien in ‘Pluche’ een van de betere politieke autobiografieën van dit jaar afgeleverd. Zij maakt een analyse van deze tijd die ik later bijna letterlijk zou terugvinden aan het einde van het boek van Sybrand, al gaat hij er wezenlijk anders mee om.

De 'rekolonisatie' van de samenleving

Halsema gaat voor haar analyse (ik baseer mij op mijn aantekeningen, de geschreven tekst moet nog verschijnen) terug naar de jaren zestig en zeventig. Een periode die eindigt in het sleuteljaar 1983, het jaar waarin een grote herziening van de Grondwet verschijnt. Ze beschrijft hoe aan de ene kant in de naoorlogse jaren een generatie ongekende welvaart wist te verwerven en hoe tegelijk een andere generatie zich ontdeed van allerlei beknellingen. Een citaat van Hofland gebruikend: samen brachten de generaties de ‘dekolonisatie van de samenleving’ tot stand. Een ontwikkeling die zich zou vertalen in het verkrijgen van toegang tot allerlei ‘rechten’. Een ontdekking van verworven rechten die zouden worden vastgelegd in een totaal omgegooide Grondwet. Niet langer zou die beginnen met een omschrijving van het Koninkrijk der Nederlanden, maar met een nieuw artikel 1: ‘We zijn allemaal gelijk voor de wet’ – het anti-discriminatiebeginsel. Daarmee wordt gelijkheid in haar ogen het grootste cultuurgoed en een belofte dat iedereen, ongeacht uit welke groep die afkomstig is, van een dubbeltje een kwartje kan worden.

Een belofte die onmiddellijk lijkt te worden gebroken. De crisis van de tachtiger jaren, met haar jeugdwerkeloosheid, doet ouders twijfelen of hun kinderen het wel beter zullen hebben dan zijzelf. De crisis van 2008 doet nog iets ergers; achteruitgang, meer dan vooruitgang, wordt het perspectief. Het gaat niet langer over de vervolmaking, via emancipatie, van de groep, maar om de strijd tussen de groepen. In haar ogen leidt het tot een soort ‘rekolonisatie’. Daarbij valt op dat nu pas in Nederland het woord ‘identiteitspolitiek’ opkomt. Het is geen goed teken. Identiteitspolitiek gedijt voor haar bij schaarste en wordt als snel iets dat je tussen jezelf en anderen plaatst. Het geloof in vooruitgang is weg. In plaats daarvan wordt slachtofferschap beleden en uitsluiting geëist. Je hoort de teleurstelling van Halsema in haar stem als ze beschrijft hoe het streven naar pluralisme is ontaard in populistische identiteitspolitiek of een Clintoniaans onmacht als ze tijdens de campagne spreekt over ‘deplorables’. De strijd voor meer rechten heeft vooral geleid tot versplintering, met een steeds heftiger wordende strijd van groep tegen groep, waarbij iedereen, tot en met de boze blanke mannen, zich tot gediscrimineerde minderheid heeft verklaard.

Het lege liberale antwoord

Hoe kom je dan van de analyse naar de remedie? In haar antwoord citeert de links-liberale Halsema de rechts-liberale Henk Jan Schoo. Deze heeft gezegd dat “identiteit geen merk is, maar een werkhypothese’. We hebben immers een meervoudige identiteit. Waarom zou je jezelf willen reduceren tot de kernmerken van één doelgroep? In mijn eigen woorden: waarom zouden er anders zoveel vrouwen op Trump hebben gestemd?

In deze benadering is identiteit dus de uitkomst van een voortdurend gesprek. Tsja. Dat klopt, maar als remedie heeft het ook de lamheid die aan de oude invulling van het begrip multiculturalisme kleeft: blijf in gesprek, dan komt alles goed. Helaas, sommige dingen komen niet goed, sommige gesprekken komen nooit op gang. Elke botsing tussen bevolkingsgroepen kent een kant met een cultuurdimensie die, hoe ook gedefinieerd, zich bijna niet oplossen laat. Als de ene definitie van een groep de ander uitsluit, komt het ‘bespreekbaar maken van verschillen’ als snel neer op het vergroten van die verschillen. Er is meer voor nodig, inclusief een stukje stevige ordehandhaving, zeker in een stadium dat botsingen al daadwerkelijk aan de orde zijn. Op de schaal van Oost-Europa of het Midden-Oosten mogen we rustig zeggen dat de strijd tussen groepen een heuse strijd om de beschaving is geworden en ook in Nederland hebben we al te veel groepen die niet meer met elkaar spreken, waar de strijd om de beschaving broeit. Maar hoe voer je die strijd? Langzaam, stevig en van onderop, zo lijkt het antwoord van Sybrand Buma te zijn.

De basis van Buma

Of je het er mee eens bent of niet, het is de verdienste van het boek van Buma dat hij verder komt dan de analyse van Halsema en een antwoord geeft dat ook na schudden overeind blijft. Dat doet hij vooral op twee manieren: allereerst door minder het accent op rechten dan op plichten te leggen en in de tweede plaats door te laten zien hoe ‘groeps’identiteit verbonden dient te worden met waarden en normen en bijbehorende symbolen. Hij stapt dus niet in de valkuil van groepsidentiteit als een doel op zich, hoezeer hij ook conservatiever is in zijn waardering voor land en gemeenschap. Eerst de basis op orde, dan de groep er op bouwen, zo hoort het te gaan.

Hoe hij dat voor zich ziet laat hij zien aan de hand van zijn persoonlijke geschiedenis, geplaatst in de context van een analyse die veel verder terug gaat dan de jaren ‘60 en ’70 en een breed palet van thema’s en denkbeelden raakt. Het is niet fair richting Halsema, want een boek kan verder gaan dan een rede, maar ik denk dat het goed is dat tegenover deze en een grote hoeveelheid andere links- en rechts-liberale analyses er nu een christendemocratische analyse is verschenen die diep in het hout snijdt.

Van rechten naar plichten

Waar Halsema begint met de Grondwet van 1983, eindigt Buma er mee. Hij ziet de grondwet meer als de afsluiting van een periode: “Alsof de samenleving die de grondwet moest scheppen al over haar hoogtepunt heen was, nog voor hij goed en wel op papier was gezet.” Vervolgens ziet hij dat bij toenemende spanningen, zoals met de opkomst van Fortuyn, de grondwet, “Eerder een handvat voor onrust dan voor rust is geworden. Groepen gingen concurrerende vrijheidsrechten inroepen om hun positie ten opzichte van de ander te versterken”. Buma ziet de identiteitspolitiek dus al veel eerder ontsporen dan Halsema. Daarbij gaat het niet in het minst om het inroepen van artikel 7, de vrijheid van meningsuiting, tegen artikel 1, het verbod op discriminatie. Zie Wilders nu.

Wat Buma daartegenover stelt is de gedachte dat tegenover rechten plichten staan, net zozeer als tegenover vrijheid de verantwoordelijkheid staat. Interessant is dan dat hij een poging van de Zwitserse theoloog Hans Küng aanhaalt, waarin deze tracht een ‘universele verklaring voor de verantwoordelijkheden en plichten van de mens’ te verwoorden. Artikel 1 vraagt dan van iedereen om ongeacht welk onderscheid dan ook, ‘alle mensen op menselijke wijze te behandelen’. De vrijheid van meningsuiting wordt dan de plicht om waarachtig (‘truthfully’) te handelen en te spreken.

Hoe dan ook, voor Buma is een samenleving alleen gebouwd op rechten te mooi om waar te zijn.

Bouwen op een basis

Zelf gaat Buma dus veel verder terug dan de jaren zestig. Deels doet hij dat op basis van zijn persoonlijke geschiedenis. Hij wil zo invoelbaar maken waar zijn denkbeelden vandaan komen en daar slaagt hij prima in. De delen waarin hij zijn familiegeschiedenis beschrijft weerspiegelen goed de Buma die hij ook in de ontmoeting kan zijn: levendig, scherp op het detail en juist als je het niet verwacht komt hij met wat humor of een treffende observatie binnen. Wat hij daarbuiten schrijft is al snel rechtlijnig als een Friese polderweg op een frisse dag. Je hoopt op een boom die interessant uit het lood staat. Dat neemt niet weg dat ook dat loont om op door te lezen. Puur vanwege de inhoud.

Die inhoud bestaat uit een zorgvuldig opgebouwd betoog waarin hij laat zien hoe de christendemocratie minstens zozeer als het liberalisme gebouwd heeft aan een democratie waarin we vrij kunnen zijn en gelijke kansen hebben. Het kent wel een ander startpunt dan de markt of de overheid. Dat start bij het gezin en daar komt zijn eigen lange familiegeschiedenis nadrukkelijk bij kijken. De auteur van deze blog komt zelf uit een bevoorrechte familie en ook mij is duidelijk gemaakt “dat Mozes met tien geboden naar beneden kwam en niet met tien rechten”, maar het voelt toch ongemakkelijk om zijn familiegeschiedenis als een soort standaard voor de christendemocratie te nemen. Dat hij integer is in zijn onderstreping van familie en gezin, zal geen lezer ontgaan. Belangrijk is dat hij ook duidelijk maakt dat hij de modernere vormen van samenleven voor hem ook onder het gezinsbegrip vallen en dat hij niet voorbijgaat aan de eenzamen in deze samenleving. Zijn boodschap blijft dat er geen echte vervanging is voor het gezin als basis voor de overdracht van waarden en normen en dat zeker de overheid al snel averechtse effecten bereikt als ze die rol toch wil overnemen.

Bouwen op geloof

Voortbouwend op die basis maakt hij twee stappen die zijn redenering verder versterken. De eerste heeft met het geloof te maken. In zijn eigen verhaal daarover blijft hij ver van elke vorm van dogmatisme. Juist door de nuchtere toon, weet hij zowel aannemelijk te maken dat het geloof voor hem een inspiratiebron is als dat hij niet het geloof tot een soort lakmoesproef zal maken voor de vraag of iemand een goed mens is of politicus is. Dat is zeker goed om te weten, maar dan toch weer is het belangrijker dat hij laat zien welke meerwaarde het geloof in een God heeft in het bij elkaar houden van een samenleving: als iedereen gelijk is voor God, kan je nooit claimen dat de ene groep van mensen inherent beter is dan de andere. Juist het gelijkheidsbeginsel is in politiek-theoretische zin nergens hechter verankerd dan juist binnen de christendemocratie – zegt deze niet-gelovige auteur van deze blog.

Bouwen door emancipatie

Het krijgt ook een vervolg in zijn betoog, als hij laat zien hoe de groepen waaruit de christendemocratische familie zijn samengesteld in belangrijke mate zijn voortgekomen uit een soort continue emancipatiebeweging. Wat in zestiger en zeventiger jaren van de 20e eeuw is gestart, heeft krachtige voorgangers gekend, al gebeurde dat in een tijd waarin de standenmaatschappij nog volop bestond – niet in het minst voorgestaan door de stroming waar de familie van Buma – rond die tijd ‘van Haersma Buma - zo duidelijk deel van is geweest, die van de Christen-Historische Unie. Op een onnavolgbare manier, in tegenstelling en samenwerking, is er toch iets tussen de verschillende liberale en christendemocratische groeperingen tot stand gekomen waardoor er een soort werkbaar evenwicht ontstaan waarop parlementaire en democratische gebruiken konden groeien.

Zo bouwt Buma door: de rol van het gezin en familie in het bouwen van een samenleving, de rol van het geloof in het overbruggen van tegenstellingen, de waardering voor emancipatie als een manier om een plaats in die samenleving te krijgen; het zijn de basiselementen in dit verhaal. Later in het boek zal hij dat vertalen in een scherpe visie op het buitenland. Dat laten we hier voor wat het is. In het totaal krijgt deze auteur, ook door de kennismaking met de persoon Sybrand Buma, het gevoel dat de lezer hier te maken heeft met een hele consistente en stevige lijn. Daar kan je op bouwen.

Eenzijdig conservatief

Tegelijk is er op dit punt gekomen ook een behoorlijk fundamentele kritiek mogelijk op zijn boek, ook en juist vanuit christendemocratische zin. Buma zegt ergens over een groot voorbeeld voor hem, Groen van Prinsterer, “Dat deze conservatief was, maar niet reactionair.” Over Groen van Prinsterer wil ik dat nog wel aannemen, maar bij Buma heb ik al lezend serieuze twijfels gekregen. Als je alle oplossingen naar het verleden laat wijzen, laat je de verdenking van reactionair wel op je. Ik denk dat Buma dat uiteindelijk niet is, maar dan moet hij dat overtuigender laten zien. Ik houd het op (te) eenzijdig conservatief.

Het boek van Buma kijkt dus wel heel sterk terug naar het verleden. In een boek dat naar eigen zeggen op zoek is naar de oorzaak van de ontwikkelingen in de huidige samenleving, is dat op zich niet vreemd. Een boek vol beleidsvoorstellen moet je op dit moment ook niet willen: daar is het verkiezingsprogramma voor. Regelmatig laat Buma merken zeer goed op de hoogte te zijn van de wat er nu, anno 2016, speelt, maar niets daarvan stelt hij ten voorbeeld voor het handelen van morgen. De enkele keren dat hij zich over de toekomst uitspreekt is dat vooral over de internationale dreigingen, inclusief het risico van cyberoorlog. Waar buiten het verleden de hoop vandaan moet komen, welke creatieve oplossingen hij ziet, valt niet uit zijn verhaal te halen. Alsof het teruggaan naar dat verleden en het opgraven ervan genoeg is om tot een vernieuwing van de samenleving te komen. Lees de door Buma bewonderde Burke er maar op na. De Sybrand Buma die ik een beetje ken zal zo simpel ook niet denken, maar het is wel sterk de insteek van dit boek. Daardoor ontstaat ook het beeld van ‘vroeger was alles beter dan nu’ en wordt alles wat we in het nu zien extra dreigend.

De voorruit is groter dan de achteruitkijkspiegel

Deze week was ik op een begrafenis en over de overledene, een ondernemer in hart en nieren, werd gezegd dat hij altijd zei dat ‘de voorruit groter is dan de achteruitkijkspiegel’. Wat waar is. Het boek biedt een werkelijk uitstekende achteruitkijkspiegel. In die achteruitkijkspiegel zien we de ineenstorting van de welvaartsstaat scherp beschreven. We zien dat de auto’s van het liberalisme stil staan door respectievelijk gebrek aan brandstof en groots motorfalen. En jouw blik in de achteruitkijkspiegel laat zien dat juist in het christendemocratisch gedachtengoed nog een grote vitaliteit schuilt. Maar wij mensen leven vooruit, niet achteruit. En in die voorruit zien we nu een beschavingsstrijd, een clash of civilizations. Liever jij als onze aanvoerder, dan een ander, zeg ik maar even ongevraagd namens anderen. Maar wat gaan we doen? Hoe kunnen we je helpen? Wat is onze eigen rol?

Een advies

Mijn advies naar Sybrand Buma toe is deze; blijf je inzichten communiceren. Ze zijn waardevol, ze zijn waar je voor staat. Toch ook: stop met het verder achteruit kijken en verdiepen van je visie en ga die al zeker niet verder verharden met meer dreigende vooruitzichten. Het verhaal over plichten is goud, maar breng dat zoals Küng dat deed, als creatief alternatief voor het bestaande verhaal en als iets dat niet kan worden weggezet als een Jurassic Park experiment. Jij zit in de cockpit van de samenleving. Kijk nu door de voorruit en vertel wat je ziet. Zoek dan extra naar wat hoop, slagkracht en perspectief biedt, juist omdat dit toch echt moeilijker voor je lijkt dan de scherpe analyse van het menselijk tekort. Dit is makkelijke kritiek. Je bent, net zoals wij allemaal, op een bepaalde manier gebakken. Dat is ook je kracht en in je boek laat je jezelf zien als een mooi mens. Maar wees dan wel zo wijs om je te omringen met mensen die meer de neiging hebben het andere te omarmen. Op de nieuwe lijst zie ik een man met een uitstraling van Brabantse gemoedelijkheid, een jonge radiomaakster, een mede-Fries die naar vernieuwing heeft gezocht in de vorm van de Big Society. Mensen als zij kunnen je wellicht aanvullen als de conservatief in jou de voorruit maar mistig vindt.

Gelukkig het land

Gelukkig het land waar lijsttrekkers boeken schrijven. En van die schrijversgroep heeft Sybrand Buma een prachtig exemplaar geschreven. Reden voor cynisme geeft dat in ieder geval niet. Waar het cynisme in de titel van het boek van Buma op slaat (met in hele kleine letters een ondertitel met iets over een nieuwe moraal), heeft denk ik te maken met de afkeer die veel mensen van de politiek heten te hebben, inclusief de daarbij horende beeldcultuur en hijgerigheid. Door er zijn verhaal tegenover te stellen heeft hij kennelijk de hoop dat dit cynisme minder wordt. Een beetje pesterig heb ik mijn blog de Telegraaf-achtige titel ‘Buma schrijft een boek’ gegeven. Weggezet wordt je toch, politicus. Verspil daar je tijd niet aan. Het leidt eerder van je verhaal af dan dat het toevoegt. Kom snel verder door met je hele verhaal.

Peter Noordhoek

 

Wat literatuur

Sybrand Buma, Tegen het cynisme. Voor een nieuwe moraal in de politiek. Prometheus, Amsterdam, 2016.
Femke Halsema. ROB-lezing, Den haag, 24 november 2016.
Samuel Huntington, the Clash of Civilizations and the Remaking of World Order, Simon & Schuster, New York, 1996.
Sheila Sitalsing, Mark. Portret van een premier. Prometheus, Amsterdam, 2016.

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram